Vaak word je ergens voor gevraagd waarvan je helemaal geen verstand hebt. Zo ben ik bedrijfskundig informaticus en door dat laatste woord wordt er door iedereen direct een connectie gelegd naar computers. Alsof ik als een geoefende coureur ook in staat geacht zou moeten zijn om de motor van een bolide van nieuwe technische snufjes te voorzien.
Ze hebben het mis, zoals ook die coureur dat niet kan. Uiteraard weet ik wel het een en ander van computers maar de gedachten die de zogenaamde leken hierover hebben grenzen aan het onwaarschijnlijke. Door het woord ‘informaticus’ verwacht men dat ik verstand heb van hardware, software, gebruik van allerlei soorten software, aansluiten op netwerken of instellen van exotische apparatuur. Dat valt ze dan vies tegen. Natuurlijk kan ik een kaartje installeren en een stuk software aan de praat krijgen, maar dan moet er niks tegen zitten. Indien dit het geval is gil ik al gelijk om Adriaan; ja, onze Adriaan, want die weet dat allemaal wel. En waarom? Hij heeft geduld, denkt eerst na voordat hij iets doet, heeft twee rechtse handen, kan zich concentreren op het probleem en is bovendien creatief. Eigenlijk dus allemaal zaken waarin ik niet goed ben, behoudens het creatieve. Nee, ik ben meer de computercoureur zelf en dan nog wel van het type Verstappen. Ik verg het uiterste van het apparaat en krijg het gegarandeerd kapot en voel me dan heel veilig in de pits bij Adriaan, die wonderwel alles weer aan de praat krijgt. Soms ben ik wel eens jaloers op hem. Aan de andere kant denk ik dat we daardoor elkaar erg goed aanvullen omdat mijn sterke kanten meer tot zijn recht komen bij het bedenken van de grote lijn. Nee, als het om computers gaat liggen mijn kwaliteiten veel meer op het gebruik van zo’n apparaat, met behulp van soft- en hardware. Ik roep en bedenk liever wat het apparaat moet kunnen, dan dat ik dit zelf realiseer. Vroeger heb ik ook mezelf leren programmeren, geboren uit noodzaak. Ik had namelijk niet het geduld om een ander uit te leggen wat ik wilde bereiken. Vervolgens maakte ik het dus maar zelf. Achteraf is dit absurd, maar het heeft mij wel geleerd dat wanneer je persé iets wilt, je het door wilskracht kan bereiken. Maar… ik blijf een coureur, ik stink wel naar de olie, maar krijg geen vuile handen.