Er is weer wat gebeurd in Nederland. Een grote ramp in Volendam verwoest in 10 minuten de levens van vele tientallen jongeren, haast nog kinderen, en wat zien we: de hele Nederlandse bevolking begint te wijzen.
De kroegbaas is de boeman: die liet teveel jonge kinderen binnen en deelde nota bene sterretjes uit terwijl zijn kerstversiering te laag hing en de nooduitgangen bleken slecht toegankelijk. Nee, de plaatselijke overheid zit goed fout. De gemeente moet de regelgeving controleren en hoe komen ze erbij drie gestapelde kroegen een vergunning te geven? Weet je wie er fout is: de minister. Het is toch algemeen bekend dat de regels in de horeca met voeten worden getreden. Moeten er dan eerst tientallen doden vallen? Moet je horen wie dat dan zeggen. Geen Nederlander houdt zich aan welke regel dan ook en bij elk nieuw voorschrift wordt zijn opgeheven middelvinger naar de wetgevers langer. En toch roepen we bijna in koor om regels wanneer het fout gaat. We zijn zo door en door Calvinistisch opgevoed dat we alleen nog dingen fijn vinden die je stiekem doet. Dus hoe meer regels, hoe meer je de gelegenheid hebt te zwelgen in dat gevoel van: het mag niet maar ik doe het lekker toch. Ondertussen vegen we ons achterste af met de wet. Op een gegeven moment weet niemand meer hoe het zit en ontstaat er een totale apathie t.o.v. de regelgeving. Iedereen doet waar hij zin in heeft en dat is precies de bedoeling. En dan gebeurt er zo’n ramp en is iedereen in rep en roer. Ik heb jaren in de verzekeringsbranche gewerkt en weet uit deze ervaring dat preventie één van de moeilijkst te bespreken punten is met een ondernemer. Het brengt niets op en het kost alleen maar geld. De belangen van de bezoekers (behalve de aantallen) staan als laatste genoteerd in de prioriteiten van de horecaondernemer. Zolang de klant niet zeurt is er niets aan de hand. O ja, er zullen nu best wel weer verscherpte voorschriften komen, maar wanneer de ondernemer het denken aan veiligheid van nature niet in zich heeft, is het vechten tegen de bierkaai. Ik denk dat de regelgeving veel simpeler moet zijn en de sancties veel ingrijpender. Niet goed: tent op slot. Pas weer open wanneer het goed is. Dat kan niet bij ons handelsvolkje. Nee, we moeten onderhandelingsruimte creëren. We willen kunnen onderhandelen, zelfs over de veiligheid van mensen. “Ja, ik ben ermee bezig, het is nog niet helemaal af….” Het gevolg is dat er veel gedoogd en uitgesteld wordt. U krijgt nog twee weken…….om vervolgens weer drie weken te krijgen. En iedereen weet dat van tevoren en doet niets. Maar dan gebeurt er iets en ieder begint als een dolle naar elkaar te wijzen. En al diegenen die ook horecaondernemer zijn en regels hanteren zoals de Hemel of de WirWar en dus meer geluk hebben gehad dan de heer Veerman, roepen om het hardst dat de heer Veerman op de brandstapel moet. Vervolgens zullen ze zo schijnheilig als ze zijn de komende weken alles ‘in orde’ maken, niet om de veiligheid van de bezoekers, maar om zelf niet door de mand te vallen bij de verscherpte controles, die ongetwijfeld gaan komen. Wanneer de grootste schrik weer over is en de controles weer afgezwakt, gaat alles weer zijn oude gang en is het wachten op de volgende ramp om dan weer op te veren en met regels te gaan zwaaien waar niemand zich aan houdt. Leve de Vrijheid!!