Vanmorgen las ik in de krant een stukje dat de BBA het bellen in de bus afkeurt en zelfs de bellers publiekelijk in de ban doet. Wat een betutteling zeg! Tweederde van Nederland heeft zich in twee/drie jaar mobiel bereikbaar gemaakt en nu word je als een paria beschouwd wanneer je het ding gebruikt.
Niet dat ik sta te juichen dat wanneer er zo’n ding afgaat en daarop op een vaak te luide toon zich een zeer nietszeggend gesprek van ongeveer vijf gulden afspeelt, maar ik heb ook nog zoiets van dat mensen dit zelf uit moeten kunnen maken. In tegenstelling tot het niet-handsfree bellen in de auto brengt een buspassagier niemand in gevaar wanneer hij of zij belt. Hooguit maakt hij of zij zich belachelijk door de inhoudsloosheid van de meeste van deze gesprekken. Het zou juist een voordeel kunnen zijn om wel in de bus te kunnen bellen. Daarmee kun je je tijd wat efficiënter indelen en maak je dus van de verloren -veelal veel te lange en oncomfortabele- reistijd nuttig gebruik. Het mobiel bellen zou eigenlijk om deze irritaties te vermijden ook vergezeld moeten gaan van een soort etiquette. Een gedragscode die iedereen als vanzelfsprekend beschouwt, zoals je iemand een hand geeft wanneer je die lang niet hebt gezien. Maar dat gebeurt niet. Iedere puber, peuter, zakenman of huisvrouw is in de gelegenheid om zo’n ding te krijgen zonder handleiding. Ja, technisch gezien weet men de foefjes al gauw genoeg, maar hoe zo’n telefoon te gebruiken staat niet in de handleiding. Bijvoorbeeld dat je zo’n ding niet aanzet in een crematorium of schouwburg; dat je bewust moet omgaan wanneer je het ding aanzet en in sommige gevallen gebruikt maakt van de trilfunctie om omstanders niet te laten schrikken; dat je zo discreet mogelijk afstand neemt van je omstanders als dit mogelijk is wanneer je een gesprek gaat voeren; en dat je duidelijk articuleert, zodat je niet zo hard hoeft te roepen door dat ding. dat je gesprekken kort en zakelijk houdt in omgevingen die hiervoor niet zo geschikt zijn (zoals de bus en trein) en dat je uitkijkt waar je loopt wanneer je met zo’n ding aan je oor hangt. Het lijkt allemaal vrij logisch, maar dagelijks zie ik dat deze ongeschreven regels met grove zevenmijlslaarzen worden getreden. En dan is zo’n stukje in de krant ook wel weer begrijpelijk, wanneer zo’n chauffeur voor de tigste keer weer een schreeuwende huisvrouw de boodschappen hoort afroepen aan haar man in de Albert Heijn of Konmar. Maar feitelijk kan en mag hij hier mijns inziens niets aan doen. Hij kan ook moeilijk twee pubers in de bus verbieden met elkaar te praten, al is de conversatie nietszeggend en opgewonden. De introductie van de mobiele telefoon is de zoveelste verruwing van onze samenleving. De ontwikkelingen zijn hiermee zo snel gegaan dat opvoeders, scholen e.d. geen kans kregen hierop te anticiperen om dit in relatie te brengen tot fatsoensnormen. Het doel -bereikbaar zijn en daardoor meer vrijheid (hoewel?)- wordt wel gehaald, maar ten koste van een hoop gratis bijgeleverde ongewenste neveneffecten. Mogelijk dat wanneer de tarieven van de mobiele telefonie de mensen in de problemen gaat brengen – hetgeen er al aardig op begint te lijken met de opwaartse prijzenoorlog – dan men het apparaat efficiënter gaat gebruiken waardoor de overlast vanzelf minder wordt. Alles komt goed.