De vakantietijd is zowat de enige periode dat ik boeken lees en afgelopen vakantie heb ik o.a. het zeer fraaie boek van Geert Mak: “De eeuw van mijn vader” gelezen. Afgezien van de nieuwe kijk op de vorige eeuw die het boek mij verschafte, is me één uitspraak in ieder geval helder voor ogen gebleven; “Ik mag blij zijn dat mijn familie erg veel brieven schreef en bewaarde, want in de tegenwoordige tijd met Internetmail had ik deze geschiedenis nooit kunnen samenstellen.” En waarachtig slaat hij daarmee precies de spijker op zijn kop.
Ondanks het feit dat er misschien wel 1000x meer geschreven wordt dan vroeger, wordt er bijna niets meer bewaard. Dan heb ik het niet over het schrijven van officiële stukken, maar wel over bijvoorbeeld ontwikkelingen binnen families, relaties etc. Bijna iedereen gooit, gedwongen door gebrek aan organisatie en opslagmogelijkheden, op den duur al zijn mail weg, waardoor er uitsluitend in hoofden van mensen nog een beeld is hoe zaken zijn voorgevallen. En meestal geeft dit een niet bepaald ongekleurd beeld. Onbewust heb ik dit altijd al ook voor mezelf gevoeld. Vandaar dat ik zelf de behoefte heb om wel allerlei dingen te bewaren en te publiceren, al is het maar op mijn homepage. In mijn ogen wordt er ook veel weggegooid, wat eigenlijk erg mooi of uitgelezen interessant is, maar op dat moment zijn actualiteitswaarde heeft verloren. Vooral bedrijven doen dit, want ook zij woekeren met dezelfde problemen. Het bedrijf waar ik werk heeft van oudsher tientallen kilometers archiefruimte gehad waarin bijna 50 jaar historie is bewaard. Nu zijn ze dit rigoureus aan het opruimen. Prachtige handgeschreven correspondentie, vaak met tijdsbeeldtyperingen in proces, layout en stijl gaan verloren. Af en toe komt er een stagiaire die uit deze kilometerslange rij een aantal stukken veiligstelt in een HBO-opdracht om het ‘historisch archief’ aan te vullen. Fragmenten uit de correspondentie worden dan in een apart archief bewaard, zodat we over 50 jaar nog iets zien hoe we het anno 1980 deden. Het hele proces zoals het er destijds aan toeging komt hier niet tot uiting.
Ook omdat we tegenwoordig alles in databases stoppen, krijgen we geen papier meer in handen en is het erg logisch dat wanneer de zaken niet meer nodig zijn, doordat de contracten verlopen zijn, de gegevens worden vernietigd. Virtuele informatie laat geen sporen na. Ik vraag me af of een soort schrijver als Geert Mak over 100 jaar hetzelfde nog kan doen als deze hedendaagse schrijver heeft gedaan. Ik denk sterk dat men er niet eens aan kan beginnen. Vooral nu, in het begin van dit virtuele informatietijdperk, waarbij historisch besef geen issue is, zal veel verloren gaan. Da’s jammer.