Nieuwe clubhuizen

In de afgelopen maanden wordt belastingbetalend Nederland regelmatig opgeschrikt door deals tussen voetbalclubs en gemeentes. Vorig jaar heb ik me eind augustus in deze column al kritisch uitgelaten over de verhouding tussen de kosten en opbrengsten binnen het voetbal, maar men heeft inmiddels de oplossing gevonden. Nu gaat dus de gewone burger het tekort dekken. Alle grote voetbalclubs zitten inmiddels in geldnood en een kat in het donker maakt rare sprongen.

Zo worden alle stadions verkocht aan de gemeentes en worden grote leningen verstrekt aan de voetbalclubs om de acute schulden af te dekken. Afgezien dat de gemeente komt te zitten met een haast niet-exploitabel stadion, wordt dit geld onttrokken aan de gemeenschap. Een gemeenschap, waarbij voetballen allang niet meer volkssport nummer één is; een sport waar voortdurend een waas van gesjoemel, volksagressie en fraude omheen hangt en waar de belangrijkste spelers reeds in hun tienerjaren het 20-voudige verdienen dan u en ik. Het gegeven geld voor deze notabene voor de gemeenschap bedreigende gevaarlijke groepshysterische sport gaat nu ten koste van het extra lapje vlees van de bijstandsmoeder, slechter onderhoud aan de wegen, geen financiële gemeentelijke bijstand meer aan diegenen die het echt nodig hebben en ten koste van de vele sport- en culturele verenigingen, die wel in staat zijn op vredelievende vrijwillige wijze sport onder de mensen te brengen. Wat mij betreft mogen ze de hele boel laten klappen. Weg met die belachelijke topsalarissen zonder prestatiedwang en weg ook met de voetbalclubs die nu de gemeenschap laten opdraven en over twee jaar weer staan te bedelen. Een getalenteerde voetballer zou een maximumsalaris moeten hebben en een degelijke pensioenregeling. Want buiten voetbalkwaliteiten heb je in de regel niet veel te verwachten qua talenten en zul je ze moeten beschermen tegen zichzelf. Dat salaris mag best goed zijn, maar om een tiener al een Ferrari of dure BMW te kunnen laten betalen, dat is gewoon te gek. Dat loopt uit de hand. Vraag het maar na bij onze vriend Kluivert. En dat het talent beperkt blijft tot de benen is ook te merken aan voetballers als van Gobbel, die de weelde niet aan kon en nu zijn pensioengeld opeist om schulden te betalen. Maar bovenal staat dat wanneer een club zichzelf niet kan redden het afgelopen moet zijn. Respect heb ik dan ook voor de burgemeester van Maastricht die met zijn college nu eens niet overstag gaat en de club het zelf laat oplossen. De grote stadions kunnen na inlijving door de gemeente dienen als clubhuizen voor allerlei andere noodlijdende verenigingen en worden omgebouwd om grote culturele en sportieve evenementen te organiseren. Voetballen doen ze maar op een graslandje achteraf met niet teveel publiciteit. Daar komt alleen maar rottigheid van.

KLIK OP ONDERSTAANDE KNOP OM DE MIJMERING TE BELUISTEREN

Beoordeel dit bericht