Al weken lang lees ik in BN/De Stem met belangstelling een bierkeuring die een aantal specialisten uitvoeren. Ruim twintig jaar geleden heb ik samen met een vriend dit ook gedaan; we hebben er zo’n 180 geproefd en wanneer je daarvan meer wilt weten moet je maar eens naar mijn site gaan www.rinuskrijnen.nl.Niet dat daar nog enige actualiteitswaarde op te vinden is, want de meeste bieren bestaan zelfs niet meer of het proces is zodanig gewijzigd dat de herkenning volledig verloren gaat. Maar hierdoor ben ik wel geïnteresseerd geraakt in wat anderen denken over bieren. Het keuren van zaken gebeurt altijd in rituele sferen. Typisch is ook dat men zoveel mogelijk probeert het keurproces zo in de hand te houden dat men de suggestie wekt dat er sprake is van enige objectiviteit. De omstandigheden zijn dan ook aan strenge regels gebonden. Het vreemde is dat je bij het keuren van bieren ook heel andere kwalificaties gebruikt dan je verwacht bij bier, maar ook die je normaal in andere zaken proeft. Zo kunnen er hout- en vanillietonen in bier worden geroken en geel wordt amber en zo. Wat ook vreemd is, is dat je bij zo’n blinde proeverij zoals ze in BN/DeStem doen, je jezelf aardig kunt vergissen. De meeste bieren behoren eigenlijk te bestaan uit niets anders dan water, hop, gerst en gist. Maar er worden ook wel toevoegingen gedaan met kruiden als koriander. Ook kan de mout die is gemaakt een beetje verbrand worden zodat er een rook- of caramelsmaak en vaak een donkere kleur ontstaat. Er zijn twee gistprocessen, bovengistend en ondergistend. Het verschil zit hem voornamelijk in de temperatuur van het gisten en de wijze hoe het gist zich hierop gedraagt. De bekendste ondergistende biersoort is natuurlijk pilsener, en je moet van goede huizen komen om die blind uit elkaar te houden. Ik kan het niet. Je bent geneigd een referentiekader te scheppen en dat zal dan wel je merk zijn, dat je altijd uit de rekken trekt bij super of slijter En hoe die keuze is ontstaan, dat weet je vaak ook niet meer. Maar eenmaal gemaakt wijkt een gemiddelde koper er niet zomaar vanaf. Een paar kenmerken zijn er wel uit te halen: alcohol, moutig, hoppig, maar alles is zo subjectief als het maar kan zijn. Ondanks de strenge regels kan het zijn dat je juist dorst hebt, of dat het erg warm is, dat het proefmateriaal net te koud is, of in een verkeerd glas zit. Daar ga je dan met je objectiviteit en al ben je nog zo’n fijnproever: morgen is het weer anders. De ziekelijke neiging tot catalogiseren, waarvan ik ook wel last heb, is blijkbaar niet de kop in te drukken. Misschien moet ik maar eens over stappen op een goedkoper biertje: wie weet hoe geweldig het smaakt.
Bierproeven
Beoordeel dit bericht