Het gebeurt altijd ongeveer een week voordat we op vakantie gaan: mijn bril gaat kapot. Nee, geen simpele verbuiging, maar zodanig dat er nieuwe onderdelen aan te pas moeten komen. Dan ga ik naar de plaatselijke modieuze brillenboer, die ik nog goed ken uit mijn jeugd. We hebben zelfs beiden dezelfde (ex-)vriendin gehad.
Daar aangekomen word ik altijd hartelijk ontvangen met koffie. Om te voorkomen dat ik onderdelen kwijt zou raken, heb ik mijn bril in de afsluitbare brillenkoker van mijn leesbril gestopt. Ook zo iets. Hoe ouder je wordt, hoe meer brillen je krijgt. Eerst voor veraf, later een combibril voor lezen en veraf; niet goed voor de nek volgens de bedrijfsarts bij het computeren: dus een beeldschermbril, nog een optische zonnebril, zelfs een optische duikbril en inmiddels weer geen combibril meer, maar een modieus klein geval waarin het onmogelijk is multifocale glazen te plaatsen en daarnaast dus nog een lees- resp. computerbril met een scherptediepte van leesafstand tot een meter of vier: ideaal. Echter elke vijf minuten vindt er een prothesewisseling plaats op mijn neus. Die dingen hebben dus fors te lijden. En vandaar een afgebroken titaniumpoot van mijn verafbril een week voor de vakantie, aangevoerd in de dichtgeritste koker van mijn leesbril. Twee weken zegt Toin resoluut. Ik zeg hem dus dat dat er dan vijf worden, want ik ga op vakantie. Gelukkig bedenkt hij iets en meent hetzelfde montuur nog in de collectie te hebben in dezelfde maat, maar in een andere, blauwe, kleur. Binnen no-time zijn de glazen verwisseld en zit ik met een mooi nieuw montuur in de spiegel te kijken. Eigenlijk veel leuker dan het strenge zwarte voorgaande exemplaar. We besluiten dat het probleem is opgelost en opgetogen vertrek ik weer, echter zonder de brillenkoker. Een week later gaan we op vakantie en de gehele collectie brillen gaat mee. (Vandaar wellicht ook het overgewicht van 7 kilo, waarvoor fors in de buidel getast moet worden). Aangekomen in Turkije schepen we in op een Blue Cruise, een van onze favoriete vakantiebestemmingen. De brillen worden beurtelings met een veer in mijn T-shirt gestoken. Tot de vijfde dag. Na een wat wilde vaart wil ik de boot weer even op orde brengen, omdat er wat poten losgeschoten waren. Bij deze actie schiet ik uit en zie ik nog net de bril in de zee verdwijnen. Gelukkig liggen we al stil. Doordat het al donker is heeft het geen zin deze achterna te duiken en wanneer ik van de bemanning hoor dat het er 7-8 meter diep is, begin ik al te rekenen en bereid ik de discussies met de reisverzekeraar al voor. Een leesbril van 600 euro?? Een van de medepassagiers, die ook een duikbrevet heeft, stelt voor de volgende dag te trachten het kleinood op te duiken. Ik heb op de afloop hiervan echter niet zoveel hoop. De volgende dag breekt aan en Rob, de duiker, begeeft zich in het water en na wat oriëntatiebewegingen duikt hij naar beneden en haalt warempel het brilletje op onder luid applaus van de medepassagiers. En dus nu zit ik weer met dit brilletje op mijn neus deze column te typen. Het ding bleek gelukkig onbeschadigd. Wat schetst nu mijn verbazing. Doordat het ding nu overal los wordt vervoerd blijkt er een neusvleugeltje te zijn verdwenen. Dit zou allemaal nooit zijn gebeurd wanneer ik mijn brillenkoker nog had. En zo zie je maar dat door een moment van schijnbaar onbenullige vergeetachtigheid ineens weer een column over brillen geschreven kan worden.