CD gaat dood

Ik ben één van de geluidsfreaks die als eerste in het begin van de jaren tachtig omging voor de CD. De CD klonk fantastisch, ruis- en krasvrij. Daarnaast klinkt een CD ook veel helderder dan de platen. De echte conservatieve geluidsfreaks waren het niet met me eens.

Een plaat is veel beter. Met een CD wordt het geluid als het ware in mootjes geknipt en daarmee is de nuance weg in de muziek, volgens deze groep. Dat zou je ook moeten kunnen horen. Maar hoe ik ook mijn best deed, ik hoorde het niet. Wel hoorde ik met mijn CD geen krassen, geen wow en flutter, vervorming, gehoem en gespetter meer. Maar blijkbaar is het gemis aan perfect analoge sinussen een groter probleem voor die freaks. Misschien was mijn draaitafel of element te slecht, maar in mijn oren klinkt de CD verfrissend in vergelijking met een plaat. De CD is ook ontstaan na het quadrofonietijdperk, hetgeen maar een kort bestaan leidde. Dit was wel de voorbode van de nu nieuwe geluidsmedia. Na twintig jaar trouwe dienst gaat nu langzamerhand de DVD de CD verdrijven. Met de DVD ‘Zien’ van Marco Borsato was er zelfs niet eens meer een CD-versie beschikbaar. Het bleek nog succesvol ook. Wel opvallend is dat de DVD, ondanks de veel hogere productiekosten eigenlijk niet duurder is dan een CD. Een aantal clips opnemen lijkt me toch aanzienlijk duurder dan alleen geluid opnemen. Ik heb het er maar moeilijk mee. Beeld en geluid zijn bij een DVD onlosmakelijk met elkaar verbonden, terwijl bij een CD je naast de muziek je nog kan concentreren op andere zaken. En met de DVD wordt ook de meerspeakertechniek weer nieuw leven ingeblazen. Afkomstig van de filmwereld komen er nu systemen met zes of zelfs acht speakers op de markt. Toch blijven we maar twee oren houden, afgezien van dat je huis te klein wordt en je geen idee meer hebt hoe je de kabels een beetje weg kan werken. En als klap op de vuurpijl is er nu een super audio CD ontwikkeld. De techniek komt van de DVD. De mootjes waarin het geluid wordt gehakt zijn meer dan vier keer zo klein, zodat het verschil met de door de geluidsfreaks zo geroemde analoge sinussen te verwaarlozen valt. Helaas zijn er maar een paar merken die dit formaat ondersteunen. Maar wat doe je nu als geluidsliefhebber, die aan een nieuwe stereo toe is? Ik weet het niet meer. Toch maar zo’n vijf-punt-een set kopen en daarmee de echte geluidskwaliteit laten schieten en inruilen voor effecten? Of bij het oude blijven en een mooie stereoversterker aanschaffen met een goede CD-speler. Als ik dit laatste doe word ik waarschijnlijk bijgezet bij de conservatieve geluidsfreaks met hun platenspelers. Al word ik inmiddels al wat ouder: ik geloof niet dat ik tot deze groep wil behoren. De ontwikkelaars van apparatuur dwingen je hoe langer hoe meer, telkens andere keuzes te maken. Dat is goed voor hun omzet, maar stuit tegen mijn borst. De prijzen zijn ook flink gezakt, al heb ik het idee als je echt goede spullen koopt je toch behoorlijk in de buidel moet tasten. Het beste is uitstellen van de beslissing. Zolang alles nog goed werkt: niets doen. Dan heeft de markt tijd om zich mogelijk te stabiliseren en kun je op een later moment in vertwijfeling raken, want je koopt toch altijd op het verkeerde moment: te duur of nog niet uitontwikkeld. Maar het grootste probleem zit voor mij het afscheid van het audiotijdperk. Uitgevonden door Edison, waarbij door de beperkingen van de techniek alleen opslagmogelijkheid van geluid kon worden gerealiseerd, hebben de platen, banden, cassettes en CD’s bijna 100 jaar de mediamarkt geregeerd. En nu moeten we bij elk stuk muziek ook gaan kijken, naar stompzinnige clips vol effecten of saai uitgedoste orkesten. Ik zit er niet op te wachten.

KLIK OP ONDERSTAANDE KNOP OM DE MIJMERING TE BELUISTEREN

Beoordeel dit bericht