Ik ben nooit echt een autofan geweest. Ik rijd al zo’n kleine 30 jaar rond in oude wrakken. Niet dat ik armlastig ben, maar auto’s zijn niet mijn ding. Mij gaat het vooral om het functionele van een auto. Het ding moet me brengen van A naar B, zonder stukken en een beetje veilig. In de eerste jaren kon ik aan deze aanvullende eisen niet altijd voldoen, maar tegenwoordig lukt dit goed.
Mijn vrouw heeft als aanvullende eis dat de auto niet al te klein mag zijn. Zij heeft het niet op autorijden en een grotere auto geeft haar het gevoel van veiligheid. Het ligt dus niet aan mijn rijstijl, want bij anderen heeft ze exact hetzelfde gevoel. Gelukkig maar. Dus rijd ik de afgelopen 15 jaar met voormalige leasebakken rond waarvan de kilometers al gemaakt zijn door de vorige eigenaar. Ik heb er ook een hekel aan om er veel geld aan uit te geven. De afschrijving is enorm en na tien jaar rijd je ook in een oud, achterhaald wrak, 20.000 euro armer. Sinds een paar dagen begin ik mijn autogedrag te analyseren en kom tot de conclusie dat ik de functie van het ding totaal uitbuit. 99% van mijn bewegingen tussen twee woningen of panden geschiedt met de auto. Afstand of noodzaak speelt hier geen rol. Ik heb ook een goede fiets, maar die ziet er na 10 jaar nog net zo uit als toen ik deze destijds kocht in de winkel. Jaren reed ik niet meer dan maximaal 15000 kilometer per jaar en meestal waren het er niet meer dan 10000. Voor mijn werk zit ik nu echter op twee locaties die 6 kilometer uit elkaar liggen. Het gevolg: ik rijd meer kilometers net nu ook nog de benzine zo duur is geworden. En dan kijk ik rond in mijn toch niet al te kleine autootje en dan begin ik me zo langzamerhand een dwerg te voelen. Hoe langer hoe meer word ik ingehaald door enorme SUV’s en MPV’s zoals de enorme vierkante benzineslurpende modellen van het bovensegment van de autoindustrie tegenwoordig aanbieden. Met hun kolossale afmetingen, hoge wielen en enorme benzine- of dieseltanks vervuilen zij mijn uitzicht. Vroeger heette zo’n ding een jeep en was bedoeld om in Afrika in de bush bush rond te rijden. Eenvoudige solide auto’s op hoge wielen met vierwielaandrijving om de onverharde paden te kunnen berijden. Nu zijn de luxe varianten hiervan de patserige uitingen van de bovenlaag, die op een ecologisch niets-ontzienende wijze hiermee benadrukken het schijt te hebben aan milieu en aan de anderen. Want als je als argeloze voetganger platgereden wordt door zo’n tank dan ben je ook plat. Je kansen op overleving zijn vele malen kleiner. Het formaat van die krengen betekent ook dat de parkeerplaatsen te krap zijn, de wegen te smal en bovendien sterker vervuild worden. En niemand heeft in Nederland zo’n enorm bakbeest nodig. Ok, Peijs heeft lang niet alle wegen op orde, maar om hiervoor een auto te kopen die zonder een verhard pad zo de Biesbosch kan oversteken, dat is nu ook weer niet nodig. De eigenaren zullen dit bovendien wel laten, want dan wordt hij vies. Vooral nu blijkt dat zich de benzineprijs rondom een historisch dieptepunt begeeft-ja u hoort het goed-, is het toch van het grootste belang dat auto’s minder benzine verbruiken. En ook het gebruik moet verminderen. Ik heb me voorgenomen de auto meer te laten staan. Dat is goed voor het milieu en mij, want ik mag ook wel wat meer beweging gebruiken. De functie waarvoor de MPV is ontworpen is in ons land en ook in de naburige landen volledig onzinnig en daardoor zouden wat mij betreft deze auto’s in de ban mogen. Door ze duurder te maken of meer te belasten bereik je dat niet. Daarmee kan men nog meer patsen: zo van: kijk mij toch dat ik zo’n auto kan betalen. Het enige wat helpt is om de modellen niet meer toe te staan op de markt: ze zijn niet veilig voor de omgeving en ze vervuilen vele malen meer: Zo politici: Van Geel en Peijs: jullie weten wat je te doen staat.