Het is dit weekeinde carnaval. Al 44 jaar viert Dongen dit feest. Dit feest is wel wat veranderd de afgelopen jaren. In mijn beleving was in de eerste jaren van het carnaval echt iedereen betrokken. Alle mensen waren verkleed – vaak nog in boerenkiel- en ik kende eigenlijk niemand die niet echt mee deed. Dat was op zich ook wel iets logischer dan nu. Er waren nauwelijks allochtonen of protestanten in Dongen.
Ik kan me eigenlijk niet herinneren dat ik ‘live’ voor mijn achtste levensjaar zelfs maar een echte zwarte medemens uit Afrika heb gezien. Alleen Donald Jones, van Mik en Mak op de TV in het begin van de jaren zestig, was een echte zwarte afro-Amerikaanse neger met een raar accent. En die was echt zwart, want tv’s kenden toen alleen of zwart of wit. Maar Maar even terug naar Carnaval. Carnaval was in mijn beleving toch meer een volksfeest dan nu. Er was in die tijd ook veel minder te doen. 44 jaar geleden was bijvoorbeeld televisie nog nauwelijks een gemeengoed. Carnaval is na al die jaren hier in Dongen erg geïnstitutionaliseerd. Met een prins, raad van elf en allerlei commissies is het een straffe organisatie en ook een organisatie die tegenwoordig niet vies is van commercie. Vroeger mochten wij als Radio 0162 alle sauwels en jeugdsauwels uitzenden; momenteel mag dat niet meer, want er is een koop-DVD gemaakt. Het potentiële bereik van onze uitzendingen is veel groter en echt gericht naar het volk, maar de Peeënstekers gaan voor de centen. Ik vind dit jammer en ook wel een beetje tekenend. Weer terug, maar nu naar de carnavalsvierders. Er zijn inmiddels twee groepen: mensen die meedoen en mensen die niet meedoen. De groep die niet meedoet wordt elk jaar groter. Vooral doordat carnaval het begin is van de krokusvakantie gaan er veel mensen tussenuit. Vreemd genoeg heeft carnaval dan wel weer aantrekkigskracht gekregen van buitenaf. Zo komen nieuwsgierige westerlingen en zelfs buitenlanders het zuiden van Nederland bezoeken. Bij mij thuis komt de optocht door de straat. Dit betekent altijd volle bak in huis. Dit jaar komen dan -via mijn neef- een Amerikaanse nicht van hem en een Schotse vrouw van een geëmigreerde vriend langs. Tja, Dongen goes all over the world. Maar dan carnaval zelf. De cafés zijn hoe langer hoe beslotener. Het dweilen -van de ene kroeg naar de andere lopen en overal een drankje nuttigen- wordt niet meer zoveel gedaan omdat je niet overal binnen mag. De optocht is nog altijd een mooi spektakel en in Dongen hebben we hier extra cachet aan gegeven vanwege de lampjesoptocht op dinsdagavond, die zelfs regionale aantrekkingskracht heeft. Zelf ga ik meestal uitsluitend op zaterdagavond naar het “veteranenbal” en op zondagmiddag de optocht. In het algemeen is dit erg gezellig en zie je veel bekende mensen. Mijn werk dwingt me dat ik maandag en dinsdag weer aan de gang ga bij mijn baas. Vroeger zou ik dit erg hebben gevonden, maar inmiddels doet mij het niet zoveel meer. Want vier dagen feesten is voor dit lijf toch veel te veel. Ik hoop overigens dat carnaval nog lang mag blijven bestaan, al mogen ze wat mij betreft de organisatie wat losser en spontaner maken. Er zijn al zoveel regels in Nederland, Brabant en Dongen: Alaaf!