Vol trots vertelde van de week de juffrouw van het journaal dat onze economie sinds 5 jaar niet meer zo snel was gestegen, maar liefst 2,9 %, het afgelopen kwartaal. En dat is zowaar een mooi resultaat. In een bijzin werd gesteld dat zelfs de consumenten nu enig vertrouwen in de economie begonnen te krijgen, want die gingen zowaar weer geld uitgeven. Aan auto’s bijvoorbeeld, waardoor de A2 tien baans moet worden en de weg van Utrecht naar Amsterdam voor de wegpiraat twee keer zo lang wordt door het heen en weer geswitch tussen de rijbanen. Hallelujah denk je dan. Het gaat eindelijk weer eens beter.
Maar ook hoor je in het nieuws dat hoe langer hoe meer bedrijven gaan samenklonteren. Dat moet wel want de Europese markt dwingt tot een grotere schaalgrootte om mee te blijven doen in de markt, zoals men beweert. Dat samenklonteren wat wij fuseren noemen heeft voor het bedrijf een aantal voordelen: het bed wordt opgeschud, zodat lastige portretten gesjeesd kunnen worden; er worden zogenaamde shared services gemaakt, waardoor er minder kosten en dus minder mensen nodig zijn om hetzelfde werk te doen en waardoor er uiteindelijk ontslagen zullen vallen of op zijn vriendelijkst minder aanwas van personeel is. Het schrijnende is dat het vaak zeer gezonde bedrijven zijn met een ruime winstmarge, maar dit moeten doen om mee te blijven doen – volgens eigen zeggen. De concurrentiepositie komt anders in gevaar. En langzamerhand globaliseren we verder en zullen de winkelstraten in alle grote steden in Europa hoe langer hoe meer op elkaar gaan lijken. Winkelstraten, die voor het deel van de bevolking waaraan dit alles voorbij gaat verboden terrein zijn. Niet dat ze er niet mogen komen, maar ze hebben er niets te zoeken. De portemonnee is toch leeg. En deze mensen vinden hun weg dan langzamerhand naar de voedselbanken, de vaak particuliere initiatieven die noodzakelijk aan het worden zijn om mensen niet maatschappelijk uit te sluiten en uiteindelijk niet te laten verhongeren. De tweedeling is een feit. De laatste restjes worden opgeruimd, zoals het AOW-stelsel van vadertje Drees. Straks moet iedereen zijn eigen keuzes maken, of hij hiertoe in staat is of niet. Als je goed geld verdient is er nog weinig aan de hand. Je werkgever of een adviseur wijst je wel de weg hoe je ervoor kunt zorgen dat je bedje ook na je pensionering is gespreid. En dat hoeft maar voor korte tijd te zijn, want de quality-workers zullen tot wellicht wel hun 70e moeten doorploeteren, zo tegen de tijd dat ik met pensioen ga. Maar als je niet in deze gezegende positie bent en nu niets apart kan leggen voor wat dan ook, raak je in dit stelsel verder van huis en zul je tot het einde van liefdadigheid moeten gaan leven. De economie mag dan met 2,9 % gestegen zijn, maar de armoedeval is minstens met hetzelfde percentage gestegen. Hoe verder deze twee getallen uit elkaar komen te liggen hoe asocialer de samenleving wordt en de tweedeling verder doorzet. Maar het is vechten tegen de bierkaai. De globalisering zet verder door. Rijken zullen nog rijker worden en de armen nog armer. De tijd dat we trots zeiden dat in Nederland niemand honger hoeft te lijden ligt helaas achter ons en diegene die dit nog durft uit te spreken heeft boter op zijn hoofd of is blind. Heb je op dit nieuwe stelsel kritiek, dan wordt je gezien als een communistische, idealistische paria. Dat zal ik zeker nooit worden, Als alleen het onderwijs en de gezondheidszorg gratis beschikbaar waren voor het gehele volk creëer je ook echte kansen voor de arme laag. Daar moesten we maar eens over nadenken in dit rijke land.