Taal en economie

Wij spreken thuis Nederlands, onze moedertaal. Deze moedertaal hebben we dan wel wat aangepast en eigenlijk spreken we een mengsel van Nederlands en wat Brabants dialect. Dat dialect verdwijnt al snel, afgezien van een zachte G en een enkele slip-off-the-tong, wanneer we met andere Nederlanders te maken hebben. Het Nederlands wordt slechts door een zeer kleine bevolkingsgroep gesproken: minder dan 20 miljoen mensen.

Als je naar andere landen in Europa kijkt zijn we als land met een eigen taal en een klein verspreidingsgebied niet de enige. Hoe langer hoe meer blijkt het dat onze moerstaal een vervelende barrière is. Iedere buitenlander die zich in Nederland wil vestigen moet zogenaamd ingeburgerd worden, wat betekent dat hij of zij dat moeilijke Nederlands moet leren. Maar ook in de werkomgeving is Nederlands niet zo handig. Gisteren hoorde ik op het nieuws dat onze economie razendsnel aantrekt en dat er enorme aantallen mensen nodig zijn om het werk te verrichten. Meer dan er in Nederland zijn. Dat zou betekenen dat we vanuit andere landen weer gastarbeiders zouden willen aantrekken. Maar de taal is een probleem. In de jaren zestig hebben we Spanjaarden, Grieken en later Turken en Marrokanen naar Nederland gehaald om hier te komen werken. Vaak was dit eenvoudig werk en de arbeiders waren slechts voor een aantal jaren te gast. Dat was ieders bedoeling. Nederlands leren was niet nodig, want als we de zaken zelf weer op konden pakken zouden de gastarbeiders toch weer weggaan. Deze eerste generatie gastarbeiders, die veelal gebleven zijn, spreken vaak nog uitsluitend hun moerstaal, waarmee zij een geïsoleerde samenleving gingen vormen. Dat willen we niet meer, maar nu staan we weer voor zo’n probleem. Om het werk uit te besteden zijn er nu mogelijkheden om mensen uit lage lonenlanden van kersverse EU-landen bij ons te laten werken. Dat lijkt aardig, maar het werk dat er gedaan moet woeten is echt niet meer zo simpel. Vaak moeten de vaklui veel instructies ontvangen, om te kunnen werken. De meeste bedrijven hebben deze instructies in het Nederlands beschreven. En bovendien heeft men geleerd dat economie sterk conjunctureel is en dat wellicht over twee jaar de extra arbeid overbodig is. Een moeilijke zaak dus. Een ander probleem op ditzelfde gebied is het uitbesteden van werk. Deden we vroeger alles zoveel mogelijk zelf: nu komen spullen uit China en software uit India. Als we dit daar laten maken is de taalbarrière ook een remming op onze economische ontwikkeling. Dat kan in de ratrace om mee te blijven doen in de economische vooruitgang nog weleens een struikelblok worden. Als je al deze problemen zo overziet zou je moeten concluderen dat taal universeler zou moeten zijn. In ons onderwijsstelsel en vanuit onze handelsgeest hebben we er dan ook altijd voor gepleit onze kinderen meer talen te leren, zoals Frans, Engels en Duits. Daarbij komen nu ook talen als Spaans en Russisch en sommige intelligente leerlingen moeten dode talen leren als Grieks en Latijn, om ze maar een beetje bezig te houden; alsof ze niets beter te doen hebben. In mijn ogen is dit onbeginnen werk. Zeker de helft van Nederland en van welk land dan ook heeft in principe geen talenknobbel en zal al snel de vreemde taal laten schieten. Bovendien leren we onze kinderen pas een vreemde taal vanaf hun 10e of 12e, waarmee die knobbel al voor een groot deel is afgestompt. Ik ben een voorstander van een bilinguaal stelsel. Vanaf groep 1 en liefst al in de voorschoolse omgeving wordt naast het Nederlands, de kinderen bekend gemaakt met de universele taal: het Engels. Waarom het Engels? Engels is relatief simpel, is door het Imperialistische gedrag van het verenigd koninkrijk mondiaal geheel verspreid en wordt nu ook al vaak gebruikt als universele taal. Bovendien is het grootste deel van de media in het Engels verkrijgbaar.In Europa zouden we dus moeten afspreken dat ieder zijn eigen taal mag blijven spreken, maar dat de universele taal Engels wordt. Dit zou dan moeten worden gedoceerd vanaf groep 1. Alle andere talen zijn zeker niet overbodig, maar kunnen later worden ingevoegd, zoals nu ook gebeurt. Alleen vraag ik me wel af of het dan zin vol is om dan Frans of Duits te leren. Beter is om Spaans, Chinees of Japans te leren. Talen van gemeenschappen, die we niet kunnen dwingen om een universele taal aan te nemen, maar die erg belangrijk zijn in onze economische ontwikkeling. Het voorbeeld is de USA, waar ook iedereen Engels-Amerikaans (hoort) te spreken, maar grote groepen daarnaast zich ook van het Spaans bedienen. Als we als Europa mee zouden willen blijven tellen op het wereldtoneel, zullen we van onze Babylonische spraakverwarring af moeten komen en een universele taal omarmen.I will thank you for your attention.

KLIK OP ONDERSTAANDE KNOP OM DE MIJMERING TE BELUISTEREN

Beoordeel dit bericht