Alles is weer Oranje. Het Nederlandse voetbalelftal mag weer eens meedoen aan het wereldkampioenschap, na een afwezigheid van 8 jaar. Echter hoe Europeser wij worden hoe nationalistischer worden de uitingen rondom sport. Op zich is het ook best knap dat zo’n klein landje toch aardig meedoet op diverse sportgebieden. Maar het vreemde is dat alles wat niets met sport te maken heeft zich concentreert in de voetbalgekte.
Om te beginnen hoef je voor een Oranje voetbalgek geen conditie te hebben. De meesten zijn voorzien van een behoorlijke omvang, maar dat zijn zeker geen spieren. Heeft de sporter een uitgelezen dieet en wordt zijn gezondheid strak in de gaten gehouden, de voetbalgek leeft uit de frietpan en de bierkrat. Een elektrische-apparaten keten heeft daarom ook een WK-pakket samengesteld, bestaande uit een friteuse, een TV, een voetenbad en een beertender. Bewegen is er dus niet bij volgens de interpretatie van deze winkelketen. Want de TV is natuurlijk ook zo’n apparaat waardoor de mens nog passiever wordt. Zeker na de introductie van de afstandbediening, zo’n 25 jaar geleden, is de voetbalgek niet meer uit zijn stoel omhoog gekomen tijdens de wedstrijd, behalve om bier te gaan halen en in de rust te gaan plassen. En dan die kleur: oranje. Het kan niet veel feller of het moet fluoriscerend groen of rose zijn. Het is wel een overweldigend gezicht, wanneer zo’n stadion zowat geheel oranje is gekleurd. Maar dat wil nog niet zeggen dat je dan ook je huis oranje moet schilderen, de vitrage gaat wijzigen in oranje slierten en dat er ineens allerlei slingers aan de gevel verschijnen. Men noemt dit oranjekoorts. En als je koorts hebt dan ben je ziek. Het heeft namelijk niet zoveel zin om te laten blijken dat je voor oranje bent in Nederland. Want als we allemaal een beetje van voetbal houden, dan zijn we in ons hart natuurlijk altijd voor oranje. Het hemd is tenslotte nader als de rok. Dus hoef je dat ook niet zo uitbundig te laten blijken. Dit is natuurlijk allemaal verstandelijk beredeneerd maar alles is nu eenmaal niet zo logisch. Het geeft wel iets vrolijks en feestelijks dat men zich zo uitbundig uit, al is het alleen maar dat zo’n expressieve vorm van uitbundigheid eigenlijk niet zo past bij ons over het algemeen nogal stijfburgerlijke nuchtere benadering van allerlei zaken. Waarom doen we dit dan? Misschien is het wel een onderhuids verzet tegen de globalisering doordat je hiermee je afkomst sterk benadrukt en deze ook wilt koesteren. Of blijken we toch gewoon kuddedieren te zijn, die zich laten meeslepen in de commerciële ratrace om zich zo origineel en zo veel mogelijk oranje spulletjes te laten aansmeren. Zonder “1974” oranje bakkebaarden of een oranje lederhose hoor je er niet bij. Deze oranjerommel geeft zelfs aanleiding tot commerciële commotie. Het ene biermerk –sponsor van het toernooi- verbiedt het andere biermerk zijn Oranje reclamemateriaal uit te reiken bij de stadions. Nog erger wordt het als de oranjerommel ook nog kwetsend wordt voor de vijand “Duitsland”. Zo is er een heel gedoe geweest overs een misplaatste Duitse oranje pothelm die mee zou moeten naar de stadions. Dergelijke provocaties gaan echt te ver, zeker omdat voetbal sport hoort te zijn en geen vermeend politieke verwijzing voor ogen moet hebben. Zeker ook niet omdat de Duitsers helemaal onze vijand niet zijn, maar een erg goede buur, waaraan we voor een groot deel onze huidige economische status hebben te danken. Ik zit hier met gemengde gevoelens tussen mijn oranje buren. Aan mij zijn deze uitingen niet besteed. In het uiterste geval wil ik nog wel een piepklein Oranje leeuwtje als talisman op de hoek van de TV plaatsen. Ben ik toch ook nog een beetje voetbalgek?