Ik ben getogen in Dongen. En wel in de bomenbuurt. En nu hoor ik via de pers dat er problemen zijn in de buurt waarin ik ben opgegroeid. Er zou overlast zijn van jeugd op het Berkenplein. Twee type problemen: overdag wordt er op het plein gevoetbald door kinderen en ’s avonds komen er hangjongeren, waarbij er ook gedeald wordt. Ikzelf heb jarenlang op het buurplein aan de Meidoornstraat gewoond; eigenlijk mijn hele jeugd.
Toen ik jong was waren deze pleintjes ook altijd al een samenkomstplaats van jongeren. Ik spreek dan van midden jaren zestig. En ik zal je eerlijk zeggen: van de week zag ik een foto in BNDeStem van het pleintje en daar was geen kind op te vinden. In mijn tijd was dat wel anders. Kijk, de pil was er toen nog maar net, maar had zijn effect nog niet gehad. Er woonden dus per huis in de straat gemiddeld vier kinderen. Alleen al in de Meidoorn- of Berkenstraat betekende dit 100 kinderen van ongeveer dezelfde leeftijd. Je zult het dan ook niet gek vinden dat ik op de St. Janschool met 45 andere kinderen in de klas zat. Ik heb me later nog weleens afgevraagd hoe dat toch allemaal in de klaslokalen paste. Meer nog dan in de huidige tijd speelden kinderen op straat. Wij hadden vroeger geen computers om dagenlang te chatten. Maar moeders werden destijds stapelgek van al deze jeugd in de niet al te grote huizen en verboden hun kinderen vaak om binnen te spelen. Dat had twee effecten: het was ontstellend druk op straat met spelende kinderen en er was overlast als je het op de keper zou beschouwen. Ik lieg niet als ik zeg dat op een droge dag er continu rond de 50-100 kinderen op het plein waren. Ook toen vlogen de ballen door de voortuinen en waren er soms opstootjes tussen rivaliserende groepjes kinderen. En gezien de hoeveelheid jeugd gebeurde dit vele malen meer dan nu. Ok, er waren nog nauwelijks auto’s op straat, maar ook ik heb vele malen een bal uit onze tuin moeten halen of een doffe bons tegen de raam gehoord van een uitzwaaier van het pleinvoetbal. En ook ’s avonds kwamen hangjongeren. Niet met auto’s maar met knetterende Puchs en Tomossen en ook hier werd er gerookt: shag in dit geval in plaats van hasj of crack. En de enige die bemiddelde zonder iedereen bij elkaar te roepen was de pastoor, die verdraagzaamheid predikte bij zijn huisbezoeken. Mogelijk daarom organiseerden de bewoners van de pleinen zich destijds niet om de rust weer te laten keren. Enerzijds omdat ze zelf ook een aantal koters hadden die toch ergens moesten spelen –en liever niet binnen. Aan de andere kant ook omdat men verdraagzamer was in die tijd en minder assertief. Mensen vonden het logisch dat als je een stel kinderen bij elkaar brengt dat er herrie en beweging ontstaat. Blijkbaar is ons lontje nu wat aan de korte kant geworden. En naar ik heb begrepen is eigenlijk niet echt de bedreiging van de jeugd een probleem, maar het vandalisme en het lawaai. Wat kun je hieraan doen? Iedere jongere die zich buiten begeeft een laptop cadeau doen en een chatpakket installeren, zodat hij niet meer buiten komt? Of moeten er metershoge muren rondom het plein zodat de ballen niet meer rondvliegen? Of moeten we een straathoekwerker inhuren, die de overlast in banen leidt? Of moeten we de wijkagent bekeuringen laten uitdelen. Volgens mij een combinatie van al deze dingen. Je moet er dan wel voor uitkijken dat het probleem zich niet verplaatst naar een andere plaats. Echter om dit te bedenken hoef je echt geen bewonersavond te houden. Want daar worden de verschillen alleen maar duidelijker. Er zijn nog steeds bewoners, waarschijnlijk zelf met kinderen, die dit niet als overlast zien, maar iets wat erbij hoort. En er zijn mensen die het liefste in een hutje op de hei zouden wonen en elke vorm van herrie of onrust als een probleem ervaren en voor hun deur weg willen hebben. Het enige voordeel van zo’n avond is dat iedereen zijn hart kan luchten. Maar de oplossing vind je daar niet. Ook de wethouder en de wijkraad houden zich op de vlakte met het aandragen van oplossingen en zullen het zoeken in de zojuist genoemde richtingen. Er is namelijk geen echte keus. En het zijn net veenbranden: zo lijkt het geblust en zo laait de boel weer op. Af en toe word ik weleens moe van onze maatschappij, waarbij verdraagzaamheid blijkbaar uit het woordenboek is geschrapt en iedereen direct zijn gelijk wil halen. Zeker als je ziet dat er op dit gebied eigenlijk in veertig jaar niets is veranderd en het ook niet zal veranderen. En kijk eens naar jezelf: je bent toch ook jong geweest?