Ik woon mijn hele leven al in Nederland en heb in die vijftig jaar Nederland flink zien veranderen. Ik denk dat je tot begin jaren zestig echt nog wel kon spreken van een Nederlandse identiteit, al werden de barsten duidelijk zichtbaar. Na de Gouden Eeuw is Nederland weggezakt als belangrijke natie en heeft zich voornamelijk in zijn schulp terug getrokken, wars van de belangrijke ontwikkelingen in de naburige landen.
De identiteit was dan ook van een introverte soort: hardwerkend, Godvrezend en conservatief. Daarbij isoleerde de verschillende bloedgroepen zich ook nog eens onderling. Dit uitte zich in kleding, dialect en kerksoorten. Nog in mijn jonge jaren was het niet echt volledig geaccepteerd dat ik als katholieke jongen met protestanten omging, als deze er al waren. Uitdrukkingen als “Twee geloven op één kussen, daar slaapt de duivel tussen” zijn mij ook ingeprent. Ook de regering sloot zich graag af van de herrie in de naburige landen en tot na de oorlog wilde Nederland zich nergens in mengen en noemde zich neutraal. Daardoor was Nederland toch al eeuwenlang een veilige vluchthaven van o.a. de Franse Hugenoten en Antwerpse kooplieden. De grote oorlogen in de twintigste eeuw en de gigantische dynamiek na de oorlog hebben alles op zijn kop gezet. Zeker omdat de moderne tijd ons dwong ons naar buiten te richten veranderde er veel. Nederlanders traden naar buiten toe, werden meer kosmopoliet en namen zaken over van de rest van de wereld. Kijk maar naar de taalontwikkeling: het aantal Engelse woorden in onze taal is wellicht wel vertienvoudigd de afgelopen tien jaar. Ikzelf zie dat de globalisatie daardoor grote invloed heeft op onze maatschappij. Door de sterke economie trekt Nederland veel mensen aan die hiervan mee willen genieten of ons komen helpen met de karweitjes die wij niet meer willen opknappen. Misschien is nog wel het enige punt wat je als Nederlandse identiteit kunt noemen: het feit dat de Nederlander van orde houdt en alles het liefst indeelt in soort bij soort en vooral gepaard met veel regeltjes. Prinses Maxima noemde dit bij de presentatie van een wetenschappelijk rapport hierover dat Nederlanders Artis als voorbeeld nemen. Apen bij apen en olifanten bij olifanten. Ze zei ook dat de wereld niet zo in elkaar zit. Tevens zei ze dat ze de identiteit niet kon vinden en ik denk dat ze gelijk heeft. De maatschappij is een mixer geworden, waarin allerlei invloeden in elkaar overvloeien en daarmee de eigen identiteit naar de achtergrond drukt. Daardoor lijken alle winkelstraten op elkaar, rijden we mondiaal in dezelfde auto’s en weten we over twee minuten wat er in Birma gebeurt, ook al sluit men daar het internet af. Nationale identiteit lijkt iets nostalgisch te worden. Misschien wel een tegen het beter weten in proberen vast te houden aan een bepaalde vastigheid, zoals we dat hier noemen. De wereld wordt ook wel erg groot als men elkaar niet echt kan onderscheiden. Maar hou je dit tegen of moet je dit aanvechten? In mijn ogen overkomt het je gewoon, zoals nu ook de aarde opwarmt en het vandaag wellicht regent. De communicatiemiddelen zijn zo geavanceerd en snel – en we staan bij de ontwikkeling hiervan nog aan het begin- dat het vermengen van identificerende kenmerken hoe langer hoe vaker zal plaatsvinden. Het wij-gevoel zal je op een andere manier moeten vormgeven. In bijvoorbeeld ludieke uitingen zoals het oranjegevoel bij sportwedstrijden. Maar wie is de Nederlander? Ik ken hem dus ook niet.