Ik reis zelden met de bus. Niet dat ik er een hekel aan heb of zo, maar het zit niet zo in mijn systeem. Weliswaar werken mijn vrouw en ik in Tilburg, wat op zich goed te bereiken is met de bus; we rijden toch bijna altijd samen met de auto naar ons werk. Het is niet alleen gemakzucht waarom we zelden of nooit met de bus gaan. Een collega van mij houdt me regelmatig voor dat de meeste mensen pas bereid zijn samen iets te doen als ze geen geld hebben om het individueel te regelen. Het liberale denken is diep in ons geworteld. Hij illustreert dit met het voorbeeld van het wasmachine.
Waarom heeft iedereen een eigen wasmachine, terwijl het ding het grootste deel van de week werkeloos is? Eigenlijk vrij simpel: We kunnen ons deze luxe veroorloven en zijn zodoende niet afhankelijk. En zo is het met de bus ook. Met de auto kan ik zelf bepalen wanneer ik kom of ga; hij is lekker dichtbij en voorhanden; kortom je bent niet afhankelijk. En zolang de parkeer- onderhoud- en brandstofkosten door mij nog vrij simpel zijn op te hoesten, gun je jezelf deze vrijheid. Een andere reden om niet met de bus te gaan is de betrouwbaarheid. Als ik mijn auto onderhoud en zorg dat er benzine in zit, kan ik vrij nauwkeurig uitrekenen hoe lang ik over de reis doe en dat ik ook zeker aan zal komen. Met bussen ligt dit anders. De busondernemingen zijn geprivatiseerd, waar ik mordicus tegen ben. Volgens de voorstanders zou dit goed zijn voor de consument. De tarieven zouden lager worden, want de busondernemingen kunnen inschrijven op de lijndiensten en aan de goedkoopste wordt de dienstverlening gegund. De provincie is hierbij aan zet. Ik als consument heb hier niets over te vertellen. En goedkoper wordt het al zeker niet. Stel dat de provincie een andere busonderneming wil contracteren, moeten vaak de mensen en het materieel worden overgenomen door de nieuwe onderneming. Omdat de provincie het onderste uit de kan heeft willen halen, gaat deze kostbare operatie gepaard met versobering van de arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden voor het personeel en minder onderhoud aan het materieel. Het moet tenslotte ergens vandaan komen, en dat zal zeker niet zijn van de bonussen van de directie. Dit brengt onrust in de bedrijfstak en al gauw blijkt dat de arme chauffeurs ten opzichte van de arbeidsmarkt achteruit hollen. Dat pikken ze niet, ze verenigen zich en sinds de industriële revolutie heeft men dan maar één middel om het ongenoegen te uiten en dat is staken. Het gevolg is dat –als ik met de bus zou willen- ik pech heb en het dus geen betrouwbaar openbaar vervoermiddel blijkt. Deze cyclus begint zo langzamerhand een folkloristisch karakter te krijgen. Elk jaar zijn er wel een paar weken dat er gedoe is in het streekvervoer waardoor de gebruiker; vooral de onbemiddelde reiziger, die genoodzaakt is om van deze collectieve voorziening gebruik te maken om op werk of bij familie te komen, de dupe is. Met zo’n systeem krijg je de ‘bemiddelde’ autobezitter niet uit de auto. En het is natuurlijk schandalig dat juist de zwakste groepen in de samenleving worden getroffen door deze acties. Word het niet eens tijd dat men wat anders verzint bij dienstverlenende bedrijven dan staken, om het ongenoegen te uiten aan de werkgever? Zoals ik al heb aangegeven ligt het aan de politiek dat het zover is gekomen. De Nederlander wil eigenlijk hebben dat standaardvoorzieningen zoals gas, water, licht maar ook openbaar vervoer, gewoon goed en voor een redelijke prijs geregeld worden. Als telkens blijkt dat door de marktwerking de dienstverlening onderuit gaat, zitten we daar dus niet op te wachten. Het ontwricht de maatschappij en treft de zwaksten. In mijn sector zouden ze dit een bedreiging noemen van de business continuity. En dat wil niemand. Dus overheid; maak je sterk voor regulering van o.a. de busdiensten, zodat de forens, de scholier en de minder bedeelde weer gewoon kan rekenen op een betrouwbaar openbaar vervoernetwerk. Anders krijg je ons nooit de auto uit.