Bumarechten

Zolang als ik weet int Buma muziekrechten. Dit doen ze om uitgevers van muziek inkomsten te garanderen van verkochte of ten gehore gebrachte muziek. Muziek in de zin van uitvoeringen, bladmuziek en kopieën. Aanvankelijk was dat niet zo’n ingewikkelde business. Tot in de jaren zestig waren er nog nauwelijks kopieerapparaten, waardoor bladmuziek of moest worden overgeschreven, of toch maar moest worden gekocht, vanwege het vele werk. Voerde een koor of orkest een werk uit, dan konden controleurs van de Buma bij deze uitvoering checken of de partituren gekocht of gekopieerd waren. Maar ook toen werd er al gesjoemeld.

Een tweede taak is het controleren van de verspreiding van muziek via muziekdragers. Er zijn diverse mogelijkheden: je kunt de muziek naar een ander apparaat kopiëren of je kunt het ten gehore brengen in de openbare ruimte, via radio, tv en inmiddels ook telefoon en internet.

Het kopiëren naar een muziekdrager was tot in de jaren zestig ook nog een heel gedoe. Er waren wel bandrecorders in de jaren vijftig, maar door bandruis, de matige dynamiek en het beperkte frequentiebereik, bleef de kwaliteit meestal ver achter bij de originele langspeelplaten of singles. Bovendien waren deze apparaten kostbaar en niet voor iedereen bereikbaar of handelbaar. Daar kwam verandering in bij de komst van de transistorradio en de cassetterecorder in de jaren zestig. Nog steeds waren er de kwalitatieve beperkingen, maar de cassetterecorders waren goedkoop en simpel en daarmee toegankelijk voor een groot publiek. De muziekrechtenbewakers hadden hier geen echt antwoord op. Met lede ogen zagen ze aan dat de massa massaal radioprogramma’s en platen ging kopiëren. Het bleek echter een enorme boost voor de muziekindustrie. Door de grote draagwijdte van de radio, was ook de vraag naar het origineel tot grote hoogte gestegen. De mensen konden gemakkelijk kennis nemen van de nieuwste muziek en werden door de radiostations via pluggers van de platenmaatschappijen verleid de platen te kopen. Deels vanwege de betere kwaliteit en uiteraard meer achtergrondinformatie zoals hoes en binnenblad van de langspeelplaat, deels ook omdat er een ware verzamelwoede ontstond bij tieners en twintigers, werden het de hoogtijdagen van de muziekindustrie. Je hoorde er niet bij als je geen rij langspeelplaten in je kast had staan. Daardoor kon de muziekindustrie de prijzen hoog houden – ze hadden tenslotte een uniek product in handen – maar de artiest zelf kwam er vaak toch bekaaid vanaf. Vaak belazerd door zijn manager of platenmaatschappij verdiende de artiest, ondanks de inspanningen van de Buma, het minste aan de muziekverspreiding. De enige plek waar de belangenorganisatie voor de artiesten nog stevig de touwtjes in handen hadden waren de radiostations, de TV en de uitvoeringen, die relatief simpel te controleren waren. Tot in de jaren negentig moesten radiostations lijsten inleveren van alle uitgezonden muziek, inclusief reclamedeuntjes en tunes van programma’s, waardoor de BUMA een verdeelsleutel kon maken om de muziekrechten te distribueren onder de artiesten. De radio- en TV-stations betalen een vast bedrag aan de BUMA om het recht af te kopen muziek te draaien, en professionele stations moeten nog steeds lijsten aanleveren. Eigenlijk onlogisch, want mede door de inzet van de radio en TV wordt muziek juist verkocht. De radio- en TV-stations moesten boeten voor het reclame maken van muziek. Werden de deuntjes hier niet gedraaid, dan werden ze dus ook niet verkocht. Wat ook het feitelijke probleem van de muziekrechtenorganisatie naar voren brengt: hoe verdeel je eerlijk de opbrengsten over de artiesten?

Na de nog redelijke overzichtelijke wereld van grammofoonplaten volgde het CD-tijdperk. Aanvankelijk gebeurde er niet veel. De CD’s waren duur en ook nu waren vooral niet de artiesten de grootverdieners. Een regelrechte ramp werd het toen op eenvoudige wijze met behulp van een PC CD’s en muziek gekopieerd konden worden zonder kwaliteitsverlies. De controlestrijd over de verspreiding was verloren. In deze strijd heeft men als redmiddel een muziekrechtenopslag ingevoerd voor beschrijfbare CD’s, cassettes en alles wat een opneembare laag had, om toch nog iets uit deze ruif mee te kunnen pikken.

De nieuwste media: internet en telefonie bezorgen de muziekrechtenorganisaties nóg veel meer kopzorgen. Sinds de compressietechnieken het mogelijk maakt muziek in grote hoeveelheden wereldwijd beschikbaar en kopieerbaar te maken, is de beer helemaal los. De muziekindustrie heeft pogingen gedaan om digitale kopieën onmogelijk te maken door hardwarematige en softwarematige beperkingen in te voeren met protectiesleutels, waardoor het inderdaad haast onmogelijk wordt een fatsoenlijke kopie te maken, of zelfs het origineel op een normale manier te beluisteren. Daarmee dus in strijd met het recht van de eigenaar om voor eigen gebruik kopieën te maken. Dit is nu gelukkig ook weer van de baan. Nieuw is nu dat de geluidskaarten van moderne PC’s niet direct streaming intern geluid kunnen opnemen, om te voorkomen dat geluidsfragmenten van internet, maar helaas ook van je eigen PC, door je eigen computer opgenomen kunnen worden. Deels kun je dit omzeilen door buitenlangs een kabeltje te trekken, maar dit geeft mogelijk kwaliteitsverlies en in ieder geval verlies van gebruiksvriendelijkheid. Maar we dwalen af. Je hebt op internet radiostations die webcasting doen ofwel streaming audio uitzenden. Door de bovengenoemde beperking is dit moeilijk op te nemen, maar heb je een podcast, dan kan dit wel. De muziek wordt dan als een bestand op internet aangeboden en kan worden opgeslagen op een harde schijf. Ook dit oncontroleerbare mechanisme is een grote doorn in het oog van de BUMA en er is ook nog geen antwoord op. Dit geldt ook voor ringtones op de telefoon.

Het nieuwste wapenfeit in de de strijd om geld te innen op muziekverspreiding is de aankondiging dat de BUMA allerlei websites van communities zou gaan afstruinen om kosten in rekening te brengen bij de aanbieder, als er muziek wordt gedetecteerd op de site. Dit leidde in ons land tot grote verontwaardiging, waardoor zelfs de politiek ingreep en deze razziapraktijk verbood. Wel een teken aan de wand hoe radeloos Buma is met de situatie, waarop men de grip volledig heeft verloren in een strijd die niet te winnen valt. Typisch is ook, dat met internet artiesten ook eenvoudiger zelf hun muziek kunnen uitgeven en daar meer aan verdienen, dan verspreiding via de platenmaatschappij en de afdracht van de BUMA. De grootverdieners zijn er dan namelijk tussenuit. Misschien moeten we kijk- en luistergeld gaan herintroduceren, maar niet om de staat, maar de artiesten hun aandeel te geven voor hun artistieke prestatie. En als dit dan gecombineerd wordt met een continu marktonderzoek over populariteit van muziek, kan er toch een verdeelsleutel van de opbrengsten worden bepaald.

Weg dus met allerlei heffingen voor radio-, TV-stations, internetsites e.d., maar iedereen belasten die een internetabonnement heeft. Relatief hoeft dan zo’n heffing niet al te veel te kosten, waarmee de andere oneerlijke en selectieve controles kunnen vervallen. Als radiostations dan toch hun playlisten blijven insturen, kan men dit in het marktonderzoek gebruiken. Ook de verkoop- en downloadcijfers kunnen hieraan bijdragen. Iedereen luistert muziek, veel of weinig, waardoor het rechtvaardig is dit als universele heffing in te voeren. Laten we dit maar gauw doen. Zijn we eindelijk van het gezeur van de Buma af.

KLIK OP ONDERSTAANDE KNOP OM DE MIJMERING TE BELUISTEREN

[/vc_column_text]

Beoordeel dit bericht