Na de gemeenteraadsverkiezingen van afgelopen maart vraag ik me weer eens sterk af of ons kiesstelsel nog wel van deze tijd is. In de 19e eeuw is er democratie gekomen en omdat logistiek een permanente afweging door het volk onmogelijk was, werd het kiesstelsel ingevoerd. Dat betekende eens per vier jaar naar de stembus voor lokale, provinciale en landelijke verkiezingen en nog veel later Europese verkiezingen.
Aanvankelijk alleen voor mannen, later mochten ook vrouwen stemmen en op enig moment in de jaren zeventig ook jongeren vanaf 18 jaar. Stemplicht werd stremrecht. Het stemrecht stelde niet veel voor. Nederland was een sterk verzuilde maatschappij en elke katholiek stemde KVP, elke socialist SDAP/PvdA en elke liberaal VVD. Door de sterke sociale controle was bijna vooraf aan de verkiezingen de uitslag al bekend.
Uit die tijd stammen ook nog wat rare democratische rimpels, zoals dat de burgemeester en premier niet worden gekozen en ook de eerste kamer getrapt wordt samengesteld, maar het zij zo.
Tot aan pakweg de jaren zeventig was het electoraal behoorlijk rustig; geen grote aardverschuivingen. In de jaren zeventig moesten de confessionelen zich organiseren tot het CDA om een serieus blok te kunnen vormen tegenover de socialisten en liberalen. De opkomst van D66 vulde het gat tussen de liberalen en de socialisten. De communisten stonden buitenspel, evenals rechtse extremistische partijen.
In die tijd kwam de stemmachine in opkomst en wij in Dongen waren één van de eerste gemeenten waar zo’n ding werd gebruikt. Aanvankelijk wat onwennig, maar al gauw zagen we de grote voordelen van het systeem: betrouwbaar, snel in gebruik en in telling. Hallelujah! Tot enkele jaren geleden toen hackers in staat bleken binnen een bepaalde afstand mogelijk de gegevens te kunnen uitlezen (niet beïnvloeden). Toen werd het stemmachine als onbetrouwbaar bestempeld en werd deze verbannen. Volkomen onterecht. De kans op fraude met rode potlood en papier is vele malen groter, zowel bewust als onbewust. Als bij een hertelling er een ander getal uit komt is het de vraag of de hertelling of de telling klopt. Met de elektronische machine was daar geen twijfel over. Bovendien konden we een half uur na sluiting van de stembureaus de glazen al klinken om de overwinning of het verdriet te verdrinken. Afgelopen verkiezing werd het in Dongen met een zeer schrale opkomst bijna 1 uur ’s nachts, voordat we wisten waar we aan toe waren. In sommige gemeentes zijn hertellingen gedaan, met opvallende verschillen: ik zou direct weer overstappen op elektronische tellingen, als ik niet tegen het hele systeem was.
Want we leven in 2010, de informatiemaatschappij. Onze overheid heeft ons een DigID geschonken, waarmee we geauthenticeerd zaken met de overheid kunnen doen: waarom niet stemmen?
En waarom maar één keer in de vier jaar en waarom niet over diverse onderwerpen? Door handige marketingtrucs weten populisten juist in de verkiezingstijd mensen te bewegen om een stem uit te brengen, die ze wellicht helemaal niet zouden willen geven, maar ze worden verleid door oneliners. Ook de massamedia als Internet en de TV verleiden juist kiezers, door populisten –ongewild- veel aandacht te schenken, waardoor hun boodschap nog meer voor het voetlicht komt. Deze beïnvloeding was tot in de jaren tachtig nog nauwelijks merkbaar, maar nu alles bepalend. Door de ontzuiling zijn er naast massa’s die helemaal niet meer gaan stemmen, grote groepen ontstaan die zwevend zijn en zich laten leiden door deze populistische sentimenten. Spreek je dan nog over een democratie, als de uitslag afhankelijk is van de beste marketingstrategie, maar de inhoud wordt overgeslagen?
Door de afwisseling van de politieke macht breekt de ene macht de zaken af van de voorgaande macht. Het gevolg: kostbare maatregelen en een onbetrouwbare overheid.
Als ik het voor het zeggen had, zou ik om te beginnen de plaatselijke verkiezingen inruilen voor een permanente enquête. Een groot deel van het werk van de lokale overheid wordt uitgevoerd als geoormerkt beleid vanuit Den Haag. Je kunt dan hooguit in de uitvoering nog marges aanbrengen. Schaf de lokale politiek af en verruil deze voor directies, die op basis van de enquête-uitslagen een beleid moeten maken. Dit beleid wordt voorgelegd aan het publiek met behulp van een forum (zowel digitaal als anders) die ook de rol krijgt van toezichthouder en de bevolking stemt in of tegen. En zorg dat de mensen het gevoel krijgen dat ze meebeslissen. Eenmaal ingestemd over het plan en de investering wordt een projectmanager aangesteld, die de klus klaart. Doet hij dat binnen tijd en budget, dan kan hij uitzien naar een mogelijke vervolgopdracht; verprutst hij het, dan kan hij zijn biezen pakken met een claim aan zijn broek.
Er wordt dus niet meer politiek bedreven maar gaan voor een zakelijke aanpak. Je weet dan zeker dat zaken worden opgepakt en uitgevoerd binnen tijd en budget. Bovendien hoeft niet een geheel college of raad te boeten als er ergens een hoofdpijndossier is. Mogelijk is dit nog niet de beste oplossing, maar het model waarmee we nu kiezen moet hoognodig worden gemoderniseerd. Want nog even en de dorpsomroeper kondigt de volgende verkiezingen weer aan, terwijl de jeugd al twitterend en smsend hun schouders ophalen.