Politieke peiling

Politiek begint hoe langer hoe meer te lijken op een veiling. Hoe doet de PvdA het vandaag of de PVV? Op zich zou dit geen invloed moeten hebben, maar afhankelijk van de stand in de peiling stijgt de invloed van de partij in het debat. Dat is uiterst vreemd, maar het wordt hoe langer hoe meer een feit. Werd er in het verleden ons eens in de vier jaar gevraagd om de verhoudingen tussen de partijen te bepalen, nu is de peiling de belangrijkste machtspijler. Dat maakt politiek ongemakkelijk en populistisch. De politici laten zich bijstaan door spindoctors om in het debat, de social media en in de pers zodanig het woord te voeren dat het gemaakte statement nog weken door blijft denderen, echoënd in de polls van Maurice de Hond. De pers is er als de kippen bij om het succes of de afgang van de politicus te onderbouwen met de nieuwe peilingen in de hand. En als je dan als een partij met 30 zetels in de kamer zit en de polls wijzen een dramatisch verlies aan, dan gaat de politicus anders acteren. En soms kan het dan vreemd lopen. De PvdA schoof tijdens een dramatisch lage peiling met verkiezingen in het zicht de charismatische Job Cohen naar voren. De polls gingen als een speer omhoog, maar door een aantal wat te eerlijke en daardoor confronterende opmerkingen van de nog schuchtere, onervaren Cohen op dit landelijke podium, zakte dit succes toch ook weer wat weg.

Als iemand dit spelletje snapt is het Wilders wel. Hij herhaalt zijn vaak provocerende boodschap zo vaak dat de aanhorende pers het wel op moet pakken. Door de populistische toon en gebrek aan inzicht van de toehoorder raakt de simpele burger enthousiast over het gemaakte punt en de heer W. te V. gaat weer als een raket omhoog in de peilingen. En dan groeit ook de invloed. Als je dan op het juiste moment in de polls kan pieken dan win je de verkiezingen. Heb je eenmaal gewonnen of verloren dan kunnen de verhoudingen plotseling weer wijzigen door gebrek aan daadkracht bij het formeren van een kabinet zoals nu, waarmee de belangstelling voor politiek dramatisch slecht wordt en polarisatie op de hoek ligt. Je kunt nauwelijks meer spreken van een gefundeerde keuze. Kiezers vliegen van links naar rechts, al naar gelang hoe hun belangen gediend worden of ze heulen mee met de wolven in het bos.
De vraag is dus of onder invloed van de peilingen het huidige systeem van eens in de vier jaar kiezen nog wel democratisch is. Is zo’n raadpleging eens per vier jaar nog wel de mening van het volk? Of is het verworden tot een uitgekiende marketingcampagne met als hoogtepunt de uitslag van de verkiezingen. De basis van en politieke keuze die vroeger maatschappelijk stevig verankerd was, is geheel verdwenen. Geen dwang van kerk, familie of omgeving om een bepaalde keuze te maken; nee: het individu bepaalt op basis van de waan van de dag zijn keuze. De uitslag van de verkiezing doet dus geen recht aan de democratie. Hoe dan wel?

Ik ben voor een objectieve raadpleging van de bevolking, bijvoorbeeld eens per twee jaar. Niet het stemmen op mensen, maar stemmen op standpunten. Bovendien laat je de bevolking direct een leider kezen. Met inzet van oude en moderne media voer je deze raadplegingen uit. Na de raadpleging is dit het werklijstje van de leider, de premier. Deze premie richt op basis van kwaliteit een aantal directoraten in om dit uit te voeren. De hoofden van deze directoraten zijn de aangestelde ministers, die niet op politieke kleur maar op professionaliteit worden aangesteld. Niet voor een periode van vier jaar maar bijv. minimaal 6 jaar, zodat beleid ook werkelijk grond krijgt. Het werklijstje is heilig. Kies je om de belangrijkste zeken aan te pakken conform het standpunt van de bevolking, dan werk je dit ook af, om de onbetrouwbaarheid van de overheid in te dammen.

De ministers leggen verantwoording af aan de toezichthouders. De toezichthouders (bijv. 100 mensen) worden gekozen door het volk. Het gaat dan niet meer om volksvertegenwoordigers (het volk spreekt zich namelijk al individueel uit via de raadplegingen) maar om echte toezichthouders. Zij accepteren de begrotingen, volgen de activiteiten van de directoraten en geven de directies decharge bij het afronden van punten op het werklijstje. Ze hebben ook het recht de ministers (individueel) weg te stemmen bij overschrijdingen of wanbeleid. Ook de premier kan met een motie van wantrouwen ook het veld moeten ruimen als hij er een potje van maakt. En of de toezichthouders politieke partijen zijn: nee. Politieke partijen dragen niet bij aan een degelijk beleid en een betrouwbare overheid. De toezichthouders zouden vooral specialisten moeten zijn op bepaalde gebieden met een zittingsduur van zes jaar, waarbij om de drie jaar de helft van gekozen wordt. Maar het belangrijkste blijft de volksraadpleging. Alles wat de regering doet moet direct een relatie hebben met de resultaten uit de raadpleging. En hiervan moeten de moderne media: internet, twitter, social media, TV, Radio etc ingezet worden.

Eindelijk vernieuwing na 150 jaar. Het wordt tijd…

KLIK OP ONDERSTAANDE KNOP OM DE MIJMERING TE BELUISTEREN

Beoordeel dit bericht