Het Dongha museum is al een flink aantal jaren een onderdeel van de Dongense gemeenschap. Het museum heeft vier thema’s: een verzameling van heemkundige onderwerpen uit de buurt, een elektriciteitsverzameling , een educatieproject en een wisseltentoonstelling. Het pand ligt in de Kerkstraat en is gehuisvest in een oude leerlooierij. Sinds een paar jaar wil het bestuur van het museum gaan moderniseren. Men wil van het oubollige karakter af en meters gaan maken. Aanbrengen van focus door het museum volledig te richten op de belangrijkste historische nijverheid van Dongen: leerlooien. En dat op een manier dat weer volledig is aangesloten op de 21e eeuw. Zeker in een periode waar alle sporen van het leerlooien zowat in ons dorp zijn uitgewist – behalve af en toe een stankgolf – zou het eeuwig zonde zijn als we het museum de kans niet geven dit waar te maken. Het bestuur geeft ook aan dat men voor de hoofdprijs gaat: of de plannen gaan door of het museum stopt. En ik moet toegeven dat ik er eigenlijk ook zo over denk.
De gemeente Dongen is echter kampioen in organisaties net niet te laten verzuipen als het om subsidies gaat. En dat komt omdat men geen visie heeft. In de cultuurnota die dit jaar afloopt staat dat het Dongha museum belangrijk is voor ons culturele erfgoed en dat het met de heemkundeverenigingen moet samenwerken onder regie van de gemeente, maar hoe heeft men dit dan vorm gegeven?
Als je het servet wilt ontstijgen op weg naar het tafellaken en je doet een beroep op de gemeente als medefinancier voor je ambities, is het zuur dat juist wanneer je wat hulp vraagt om op lange termijn waarde te creëren op dit gebied van cultureel erfgoed, je nu afgeserveerd wordt vanwege financiële onzekerheid en gebrek aan ondernemerszin binnen het gemeentelijk apparaat. Vergeet niet dat een financiering door diverse partijen een precaire situatie is. Sponsoren gaan pas echt geld geven als de gehele financiering op termijn geborgd is. Het intrekken van een eigenlijk vast bestanddeel, zoals subsidie-inkomsten van de gemeente, kan juist dit kaartenhuis doen instorten, omdat door deze onzekerheid de sponsoren de zaak de rug toe keren.
Er zijn ook mensen die vinden dat de ambities van het Dongha Museum te hoog zijn. Waarom een geregistreerd museum en waarom een ‘dure’ conservator? Toen het museum alleen op vrijwilligers draaide, waren de kosten lager en de bezoekersaantallen ongeveer gelijk.
Om grote stappen te maken kun je niet volstaan met goedwillende vrijwilligers. Je kunt niet verwachten van vrijwilligers dat ze een visie kunnen ontwikkelen èn uitvoeren. En als dit wel zo is, dan komt dit omdat bepaalde personen in het korps die kwaliteit hebben, maar als ze wegvallen er geen adequate opvolging zal zijn. Het risico is dan erg groot dat men dan weer terugvalt op het oude niveau. Als je een echte stap wil maken moet je dus eerst een aantal jaren investeren in kwaliteit om focus aan te brengen. Eén ding is zeker: als je de zaak zou terugbrengen naar de situatie van pakweg vijf jaar geleden blijft het museum geld kosten en zal er altijd kritisch gekeken blijven worden, omdat er geen vooruitgang in zit en er elk jaar weer flink geld bij moet waar je eigenlijk niets voor terug krijgt: een museum zonder bezoekers dat nooit open is.
Dongen heeft ambities op toeristisch vlak, maar niet veel te bieden. Juist een modern uitgerust museum met een duidelijke focus op het verleden van ons dorp kan bijdragen tot het aantrekken van toeristen, die in de regio verblijven en geïnteresseerd zijn in wat er in de omgeving allemaal heeft gespeeld. Het is dan wel aan te raden samenwerking te zoeken met gelijksoortige musea in de regio. Ook voor educatieve doelen kan het museum veel betekenen.
Juist in een economisch moeilijke tijd wil het museum gaan investeren. Dat maakt het moeilijk. Door gebrek aan visie wordt het mogelijk toe te kennen geld voor dit doel in één adem genoemd met bijstandmoeders en personeelsreductie links en rechts.
Ook daar moet geld voor zijn, maar dat wil toch niet zeggen dat we ons alleen focussen op overleven? Natuurlijk moet er een discussie komen over kerntaken van de gemeente, maar daar hoort in mijn beeld het in stand houden van het cultureel erfgoed en besef ook bij, net zoals dat geldt voor sport en welzijn.
En het museum heeft al veer voor elkaar gekregen bij het bedrijfsleven, waar het op dit moment ook niet gemakkelijk gaat. Neem daar nog eens een voorbeeld aan college en gemeenteraad, want de spruitjeslucht komt bijna boven de stankgolven van Tichelrijt uit.