Met het afblazen van het multifunctioneel centrum, dat gezien werd als de heilige graal voor de oplossing van de culturele accommodaties, is de discussie rondom de gebouwen weer volop losgebarsten. De belangrijkste drijfveer voor deze discussie is het tekort van de gemeente. Er zijn veel accommodaties in Dongen, er zijn ook veel gebruikers. Met het MFC in het verschiet was de aandacht voor het huidige gebruik en de toestand van de cultuurgebouwen een ondergeschoven kindje. Met het vooruitzicht van verkoop, werd het onderhoud van de panden op een laag pitje gezet. Het gevolg was dat de toekomstige potentiële kopers naast de aankoopprijs ook gelijk een forse verbouwing zouden moeten uitvoeren om de gebouwen bruikbaar en exploitabel te krijgen. In een economisch moeilijke tijd kun je jezelf wel voorstellen dat kopers dan niet staan te dringen. In tegenstelling tot het toenmalige college, die dacht dat ze met de opbrengst van deze gebouwen een deel van het tekort op de nieuwbouw wel konden aanvullen met een riante opbrengst. Het bleek allemaal illusie. Maar ook naar de bezetting en het gebruik werd al jaren niet meer omgekeken. Het was toch allemaal maar tijdelijk en als alles zou zijn doorgegaan dan zou in het voorjaar 2012 het nieuwe MFC haar deuren openen. Zover kwam het dus niet. De gemeente liet onlangs een bureau onderzoeken hoe het met de huidige accommodaties qua bezetting en toestand zit en liet ze ook een aantal aanbevelingen doen.
Er moet nog over worden gediscussieerd in ons dorp, maar de strekking is duidelijk: veel gebouwen zijn onderbezet, of te eenzijdig in gebruik en een aantal gebouwen zijn ook in de huidige vorm niet geschikt: te groot, te veel energie, onpraktisch. In feite vertelt het rapport, van wat er bekend is gemaakt, dat elk in te zetten cultureel gebouw een mini-MFC-tje zou moeten worden. Een bijkomend voordeel zie ik hierbij, dat culturele activiteiten over de gehele gemeente verspreid blijven plaatsvinden, waardoor de leefbaarheid groter wordt. Op het eerste gezicht lijken de rationele overwegingen uit het rapport goed aan te sluiten op de huidige mogelijkheden. Daarmee worden wel enkele heilige huisjes omgekegeld, zoals het bespreekbaar maken van historische verschillen. Waarom de ene muziekvereniging een eigen gebouw, terwijl de overige verenigingen in de horeca repeteren? En waarom een kerkgebouw alleen gebruiken voor de eredienst?
In mijn beleving gaat er nu al behoorlijk wat mis met de accommodaties. Als verenigingen willen vergaderen in de publieke gebouwen, was dit in het verleden gratis – in het Open Huis vroeger – of tegen lage kosten. Ook de consumpties waren goedkoop. Juist door de drempel laag te houden, was er een behoorlijke aanloop. Ik kan me herinneren dat in de tijd van het Open Huis er wekelijks rond de 900 bezoekers kwamen. Het bijkomende voordeel was dat iedereen-iedereen kende, waarmee er een hechtere maatschappelijke en sociale verbinding ontstond tussen de verschillende verenigingen en instellingen. Door de bezuinigingen en tekorten zijn de huurprijzen van de accommodaties en de consumpties zodanig gestegen, dat uitwijken naar de horeca zelfs goedkoper is en bovendien gezelliger en een betere service biedt. Maar al deze kosten gaan af van de budgetten van de verenigingen en instellingen, die daardoor indirect ook gekort worden of meer van hun deelnemers vragen.
Een ander voorbeeld is het theater in de Volckaert. Ik heb destijds een aantal malen met de toenmalige directeur Kroot gesproken over dit theater. Toen de Volckaert besloot voor nieuwbouw had de heer Kroot het beeld dat de afstand tot de maatschappij en de bewoners van de Volckaert zo klein mogelijk moest zijn. In plaats van discussies aan te gaan met de gemeente bouwde hij diverse voorzieningen in zijn nieuwbouw, waarmee aan die vraag voldaan kon worden. Niet met de bedoeling dit alles zelf te beheren, maar de exploitatie uit te besteden aan bedrijven, die er dan voor zorgden dat zijn bewoners in een leefbare omgeving vertoefden. Met dit beeld is ook het theater met 250 zitplaatsen gebouwd. Een theater dat vele malen mooier en doelgerichter is voor culturele en muzikale evenementen, dan de Cammeleur en het Schouw samen. Toch heeft het jaren geduurd voordat er een vorm van samenwerking kwam tussen het Dongeparktheater en de Cammeleur. En met nog een schamele drie voorstellingen dit seizoen in het Dongeparktheater, kan men toch zeker spreken van een forse onderbezetting. In het bedachte MFC had men ooit het megalomane idee om ook een theater met bijna 600 zitplaatsen te creëren. Totale onzin, want binnen een straal van 25 km zijn er zeker vier goede accommodaties te vinden, die vanwege de hoge kosten al moeite genoeg hebben hun stoelen te bezetten. Terecht dus dat men in het onderzoeksrapport een nieuw theater doorstreept.
De komende tijd zal dit onderzoek de gemoederen in Dongen nog wel bezig houden. Als iedereen een beetje water bij de wijn wil doen, lijkt me dat men er wel uit moet komen. Kijk je een beetje van een afstand, dan moet je toch helaas constateren, dat er sprake is van verval. De postmoderne gouden tijden lijken voorbij.