De laatste jaren ga ik zeer regelmatig met de trein naar een bestemming ten behoeve van mijn werk. Tot begin vorig jaar betekende dit dat ik nogal eens een keer in een overvolle trein zat richting bijv. Utrecht. Daarna is een grote roosterwijziging gekomen in het treinverkeer en ik moet eerlijk zeggen, ik klaag niet echt. De bezetting van de trein is sindsdien beter op het aanbod aangepast. De route die ik het vaakst rijd met de trein is Tilburg – Utrecht. Ik parkeer de auto bij station Tilburg Universiteit zoals station west tegenwoordig heet en neem dan meestal de stoptrein naar Utrecht. De negatieve naam stoptrein is ook uit de gratie en de treinen heten nu “Sprinter”. In mijn optiek zijn het een soort
metrotreinen op een normale spoorweg. De coupés zijn open, de stoelen smaller, geen tafeltjes, de staruimte is groter, geen toiletten en 1e klas reizen biedt alleen een andere kleur stoel. Ik ben er geen fan van. Ik mis het tafeltje. Het liefste zit ik in een trein, zoals je in een vliegtuig zit. Een lange rij waar je een klaptafeltje hebt, gemonteerd op de rugleuning van je voorligger. Dan kun je met laptop, iPad of tijdschrift rustig werken en ook als je wat wil eten is het ook handig. Je hebt ook meer privacy. Als je gebeld wordt, val je ook minder mensen lastig. Ik rijd eigenlijk altijd in de 2e klas. Ik vind het prijsverschil met de 1e klas veel te groot, ook al betaalt mijn baas de rekening. En die rekening is best flink. Een retourtje Utrecht kost meer dan 22 euro, 2e klas. En inmiddels ben ik goed gewend om te werken in de trein: mail ophalen, beantwoorden, stukken lezen en bellen. Vanmiddag merkte een wat oudere vrouw op in de trein toen ik aan het mailen was, dat ze het wel erg vond dat iedereen altijd maar bereikbaar moest zijn. Ik antwoordde dat ik in de trein zit tijdens werktijd, dus dat het niet meer dan normaal is dat ik dan werk, zeker nu de technische mogelijkheden er zijn. Niet dat het optimaal is. De ontvangst met de 3G verbinding in de treinen is zeker niet altijd goed. De providers hebben echt geen volledige dekking langs het spoor. Op sommige stukken is zelfs helemaal geen bereik. In sommige treinen is er een gratis WiFi hotpot, dat ideaal is voor het werken met laptop, PDA of tablet-PC. Maar niet op het traject tussen Tilburg en Utrecht.
Dus ik vind mezelf wel een ervaren treinreiziger. Toch is het niet allemaal zo mooi. Ik kijk vanuit ons kantoor uit op de Spoorlaan in Tilburg en merk hoe druk het is op het spoor. Dwars door Tilburg komen om de paar minuten personen- en goederentreinen langs. Vooral de goederentreinen maken veel herrie. Sta je op het perron, dan is de geluidsdruk van een goederentrein al gauw tegen de 100 decibel (zelf gemeten). En dat doe je dan zo’n stad als Tilburg aan, terwijl de Betuwelijn die ook van west naar oost gaat, juist oorverdovend stil is door gebrek aan verkeer. En als je dan ziet wat er allemaal langskomt aan gevaarlijke stoffen, dan blijkt Tilburg bijna dagelijks aan ernstige rampen te ontkomen. Het ergste is dat de zware goederentreinen in volle vaart vaak door het station razen. Ik weet niet wat de normen zijn, maar de NS-medewerker ondergaat stelselmatig minutenlang een hoge geluidsdruk zonder bescherming en dat kan toch niet goed zijn. Waarom kunnen de treinen die niet stoppen in het station niet verder van de perrons op een speciale baan –met geluidsschotten – rijden.
De mensen kankeren veel op de treinen en pro rail dat de treinen niet op tijd komen of klagen dat treinen door weersomstandigheden uitvallen. Heel vervelend, maar je weet min of meer van tevoren wanneer het fout gaat, dus je kunt er proberen op te anticiperen. En door de grote drukte werken vertragingen als sneeuwballen door het spoornet. In hoeverre je dat kan toeschrijven aan de NS is dubieus. Als onze regering wat ruimer zou investeren in meer en beter spoor – bijvoorbeeld tussen Breda en Utrecht- dan kunnen we nog intensiever gebruik maken van het spoor, want ondanks de verhoogde topsnelheid op de snelwegen, doe ik ’s morgens toch bijna 2 uur over een enkeltje Dongen – Zeist in de ochtendspits met de auto en dat is geen 130 km maar een gemiddelde van nog geen 40 km op dit traject. Lang leve onze mobiliteit.