De relativiteit van alles

Als columnschrijver ga je telkens op zoek naar een geschikt onderwerp. In de regel is het een onderwerp waar je jezelf bij betrokken voelt en wat je raakt. Je maakt je boos of je bent verbaasd en vanuit die emotie ga je aan de slag. Eerst een beetje research op het net en dan hup: tikken. Het is lastig als er de afgelopen week niets in Dongen is gebeurd, want eigenlijk probeer ik telkens een – liefst politiek- onderwerp uit onze eigen leefgemeenschap te kiezen. Als het dan zo’n week is dat Dongen doorsliep moet je gaan uitwijken. Deze week is er op zich wel wat gebeurd in Dongen, prachtig weer –ongekend in deze tijd van het jaar – de jaarmarkt etc. Maar echt spannend is dat ook niet.

Maar alles wordt onbelangrijk als jezelf iets overkomt. Vorige week was ik in gesprek met mijn baas op vrijdagmiddag na een hele dag zaken uitwerken op de PC. Normaal verloopt mijn werkdag door afwisseling van mail wegwerken en gesprekken met collega’s. Om zaken uit te werken moet ik echt tijd inplannen. Gesprekken met mijn baas zijn zeldzaam. De man heeft een zeer volle agenda en heeft de neiging inhoudelijk alle dossiers te willen volgen. Het is dan ook van belang gesprekken met mijn baas goed voor te bereiden.

Meestal is vrijdags de dag dat de agenda toestaat een-tweetje in te plannen tussendoor. Zo ook deze bewuste vrijdag. Het gesprek, met een informeel karakter, start en al na de eerste zin kan ik niet op een woord komen. Binnen 2 zinnen sla ik volkomen wartaal uit, terwijl ik exact weet wat ik wil zeggen. Dit wordt niet beter. Het kost me hoe langer hoe meer moeite om zinnen te formuleren en woorden te vinden en na twee minuten houdt het gesprek op met de vraag of ik iets wil drinken. Ik kan nog net uitbrengen dat er iets mis is. Ik voel me lichamelijk niet ziek. Mijn gezichtsvermogen begint ook te wijzigen: het lijkt of ik door een soort caleidoscoop kijk en een lichte hoofdpijn steekt op. Ik word verder met rust gelaten en na twintig minuten wordt alles weer een beetje normaal. Ik kan weer zinnen formuleren en ik kan ook gewoon kijken. Een beetje geschrokken van deze blackout pak ik de zaak weer gewoon op en bezoek de receptie van een collega, die 40 jaar in dienst is. De lichte hoofdpijn blijft de rest van de dag aanwezig.

De volgende dag is alles weer normaal. Ik maak me aanvankelijk niet veel zorgen, maar als ik de week erop een aantal collega’s spreek wijzen ze me erop dat dit toch niet normaal is. Misschien is het wel een tia, waarbij je kortstondig een tekort aan zuurstof krijgt ergens in je hersenen. Dat kan grote gevolgen hebben. Ze adviseren me om de huisarts te bezoeken. Ze overtuigen me.

Om een afspraak telefonisch te regelen ben ik even veel tijd kwijt als het bezoek zelf, blijkt achteraf. Van de ene telefoonbeantwoorder word ik doorverbonden naar de andere, tot ik uiteindelijk de doktersassistente na een uur aan de lijn krijg. Bij de huisarts aangekomen de volgende dag, blijkt de arts –die ik nooit eerder heb ontmoet- ook in de richting van een tia te denken, al is hij niet helemaal zeker vanwege de bijverschijnselen. Die zijn atypisch, in medische termen.

Hij besluit mij toch op een tia te laten onderzoeken. Voordat ik thuis ben blijkt de neurologie-afdeling al gebeld te hebben om een afspraak te bevestigen. De volgende dag bel ik vanuit de auto om de afspraak definitief te plannen. Ik kan de volgende dag komen. Op Goede Vrijdag zou ik toch al vrij zijn, dus verlet ik niets met het onderzoek.

Op vrijdag kom ik met mijn vrouw als begeleidster nuchter om half negen binnen. Al snel blijkt dat het gaat om een dagbehandeling. Wij zijn daardoor verrast en we besluiten dat mijn vrouw met de bus maar weer terug naar Dongen gaat. De hele dag achter me aan hobbelen is ook een beetje zonde van de tijd. Ik kom terecht in een kamer met drie andere patiënten; nog een man met hetzelfde dagprogramma en twee dames die beiden een herseninfarct hebben gehad en al een tijdje hier verblijven. De oudste van 86 is al aan de beterende hand en blijkt mij vrij goed te kennen. Zij komt ook uit Dongen. Ik ken haar bij nader inzien ook nog best goed van vroeger en zo hebben we gedurende de ochtend een aantal aardige gesprekken.

In de tussentijd worden een aantal onderzoeken afgewerkt: bloed afnemen, een onderzoek naar verkalking van de aders met behulp van geluidsecho’s, een hartfilmpje en een CT-scan van het hoofd. Daarnaast wordt regelmatig de temperatuur, de bloeddruk, de hartslag en het zuurstofgehalte gemeten. Alles verloopt vlot en rond één uur word ik ontvangen door de neuroloog. Hij analyseert de resultaten en komt tot de conclusie dat er gelukkig geen sprake is van een tia, maar waarschijnlijk een vorm van migraine, zeker als hij mijn medische voorgeschiedenis heeft aangehoord. Hij stelt me gerust: er zijn ook geen echte tekenen dat er ooit een tia heeft plaatsgevonden. Als de geconstateerde verschijnselen regelmatig terugkomen, moet ik contact opnemen. Tegen migraine heeft hij ook behandelprogramma’s. Zie deze dag maar als een medische check-up.

Gelukkig, ik ben genezen verklaard. Ik krijg nog wel een advies mee: Let op je bloeddruk en je cholesterol, maar dat is niets nieuws. En hiermee sluit ik mijn ziekenhuisavontuur en kan ik weer over tot de orde van de dag. Wat me is opgevallen is de warmte waarmee ik in het TweeStedenziekenhuis werd ontvangen en begeleid. Er wordt veel gemopperd over de kosten en de kwaliteit van onze gezondheidszorg. Maar de warmte, vriendelijkheid en bereidwilligheid alsmede de vaardigheden om je gerust te stellen wekken voor mij een erg positief beeld op. Dat ben ik van deze ervaring dan toch wijzer geworden. Bovendien ben ik blijkbaar best gezond.

KLIK OP ONDERSTAANDE KNOP OM DE MIJMERING TE BELUISTEREN

Beoordeel dit bericht