Hopelijk bereiken we dit allemaal, als je het al inmiddels niet bereikt hebt. Je pensioen. Een welverdiend slot van je leven waarbij je nog hopelijk lang – financieel redelijk zorgeloos – van het leven kan genieten. Dit is niet voor iedereen weggelegd. Vooral in het begin van de babyboomers waren er nog nauwelijks pensioenen, behoudens de ambtenarij. Dat was voor velen al een reden om ambtenaar te worden. Ergens in de jaren zestig kenterde de zaak. In vele CAO’s werden pensioenafspraken gemaakt, waarbij men uitging van een eindloonsituatie. Als iemand een volledig pensioen opbouwde in 40 jaar tijd, dan betekende dan dat 1,75% van het pensioen jaarlijks werd opgebouwd en uiteindelijk de pensionado 70% van het eindloon aan pensioen kreeg.
Een truc, die vooral in het leger werd toegepast, was iemand vlak voor zijn pensioen te bevorderen, zodat het loon en daarmee ook het pensioen steeg. Inmiddels is dit eindloonsysteem verdwenen en kennen we een middelloonuitkering. Dat wil zeggen dat afhankelijk van het salaris op het moment van werken 1,75 % van dat jaar wordt opgebouwd. Uiteindelijk betekent dit, dat als je salaris gedurende je hele carrière nog blijft groeien, je niet tot die 70% komt. Ook een carrièresprong waarbij je plotseling veel meer gaat verdienen betekent dat je pensioen daalt ten opzichte van je eindloon. Hou daar alvast rekening mee, al weet denk ik nog geen 5% van de bevolking, inclusief mijzelf, wat men gaat ontvangen wanneer met pensioen wordt gegaan.
Het pensioen is niet alleen afhankelijk van de inleg door de werknemer en werkgever, maar ook van de resultaten van het pensioenfonds. Ze beloven namelijk jou tot het einde van je leven het beloofde pensioen te betalen, maar dat kan na 5 jaar al zijn, maar misschien ook wel –laten we het voor je hopen- 30 jaar. Om de pensioenen te garanderen, moet het pensioenfonds van de overheid een dekkingsgraad hebben van 105%, dus grofweg 5% overhouden op alle uit te betalen pensioenen op enig moment. Daarvoor moet een pensioenfonds een gezond rendement hebben van minimaal 4% (en wellicht hoger, om dit te bereiken). De rente die we op dit moment bij banken krijgen is niet voldoende om het kapitaal te laten aangroeien met aftrek van kosten en als we bovendien de komende jaren gemiddeld ook nog eens paar jaar ouder worden al helemaal niet. De pensioenfondsen beleggen daarom redelijk offensief om toch een beter rendement te maken en doen dat in een mix van aandelen, vastgoed en obligaties. Een mix van drie keer niks op dit moment. De beurzen zijn de laatste tijd hard onderuit gegaan en direct heeft dat gevolg voor het belegde vermogen van de pensioenfondsen. Ze trekken dan ook weer massaal aan de noodrem.
De enige echte oplossing is de premie fors te verhogen, zodat de fondsen minder afhankelijk worden van de koersschommelingen. Deze maatregel is natuurlijk niet populair. Dit kost de Nederlander directe koopkracht. Maar als het niet gebeurt, dan zullen we òf langer moeten werken, òf met aanzienlijk minder dan de ongeveer 70% van het eindloon genoegen moeten nemen. Er is nu veel te doen om de AOW, die ieder Nederlander nu nog vanaf zijn 65e krijgt. In het gevecht met de bonden zal de AOW-leeftijd worden verhoogd naar 66, 67 of wellicht nog hoger.
De AOW die destijds is ingevoerd omdat er voor velen helemaal niets was geregeld is eigenlijk niet meer van deze tijd. Misschien moeten we de AOW in zijn geheel afschaffen. Eigenlijk zouden bedrijven voor hun personeel een verplichte pensioenreserve moeten inhouden en stallen bij de overheid. of in ieder geval bij een overheidsgecontroleerd en gegarandeerd fonds, waarmee er minimaal een basisinkomen vanaf het moment van pensionering individueel wordt opgebouwd. De fiscus houdt jou op de hoogte van het gespaarde kapitaal. Ook zelfstandigen zouden dit moeten doen. Deze regeling zou dan betaald moeten worden door werknemer en werkgever. De pensioen-einddatum bepaal je zelf, waarbij de minimale leeftijd om te stoppen tweeënzestig jaar is. Je kunt dan zelf op elk moment uit laten rekenen welke levenslange lijfrente je krijgt. Fiscaal zou het zo moeten zijn dat tot een bepaald percentage van het middelloon (75% bijvoorbeeld) jij of je werkgever fiscaal aantrekkelijk kunt bijstorten in dat fonds. Dus als je spaarzaam bent en genoeg in het fonds hebt gestort kun je met je 62e wellicht al met pensioen, waarbij je toch 75% krijgt van je middelloon, levenslang. Alles boven deze 75% valt fiscaal gewoon in box 3, ook als je besluit eerder te stoppen dan 62 en zelf het gat moet opvullen. Kom je door omstandigheden aan het moment van je gedachte pensioendatum toch niet aan die 75%, dan werk je gewoon verder tot het wel voldoende is, of je neemt genoegen met minder. Dus geen AOW meer of een vaste pensioengerechtigde leeftijd, maar volledig zelf het pensioen opbouwen, tot het moment dat je wil stoppen. Dat kan ook 70 jaar zijn. Kom je nog tekort op de geplande pensioendatum, dat wil zeggen: onder het minimum, dan zou je in het vangnet van de bijstand terecht moeten kunnen komen. Ben je gezond en heb je nog werk in zo’n situatie, dan zul je gewoon door moeten blijven werken tot in ieder geval je 67e levensjaar. Op zich is dit een eerlijk plan dat past bij de liberale, individuele geest van het moment. Het is ook voor de deelnemers veel transparanter. Het lastige wordt alleen om de huidige opgebouwde pensioenen en AOW om te rekenen naar ieders persoonlijke tegoed. Eenmalig goed uitrekenen, valideren en ermee aan de slag gaan zou ik zeggen.
Dus in plaats van proberen op basis van een bijna 55 jaar oud systeem ingewikkelde achterhaalde reparaties te maken, gewoon een nieuw zelfreinigend stelsel invoeren, waarbij de overheid er op toeziet dat iedereen de minimale reservering inlegt in het pensioenfonds.
Dan hoef je in ieder geval geen twee jaar te soebatten of we nu met ons 66e of 67e met pensioen gaan.