Eindelijk begint het een beetje door te dringen dat we in onze wereld “duurzaam” moeten gaan produceren. Onlangs verwelkomde wij de 7 miljardste bezoeker op de wereld en één ding staat vast: deze is geboren in een arm land: Afrika of India, waar de geboortecijfers nog steeds explosief stijgen. En al deze mensen zouden een menswaardig bestaan moeten gaan krijgen. En menswaardigheid is niet een bevolking die altijd honger heeft, op de vlucht moet slaan voor natuurrampen, nauwelijks scholing ontvangt en door een zichzelf verrijkend apenregime wordt geregeerd. Deze mensen – veruit het grootste deel – zijn kansloos en mogen al blij zijn dat ze gezond volwassen worden. Wat we met ontwikkelingsprojecten doen is zorgen dat aan de basisprincipes van de gezondheidszorg wordt voldaan en ervoor zorgen dat de bevolking enigszins geschoold wordt. Wrang genoeg zorgt dit er eigenlijk voor dat er nog meer mensen op aarde komen (of blijven). Ethisch is het onverantwoord om mensen in kansarme omgevingen niet te helpen, maar de bevolkingsexplosie gaat zwaar ten koste van de beschikbare voedsel- en energievoorzieningen, die per definitie niet goed verdeeld zijn.
Je zou eigenlijk een maatschappij willen scheppen die zichzelf zou kunnen bedruipen en toch van voldoende kwaliteit is om “menswaardig” in te kunnen leven. De belangrijkste ontwikkelingshulp zou eigenlijk geboortebeperking moeten zijn, maar daar ondervindt men op religieus terrein geen steun voor ter plekke. Kinderen zijn bovendien nog te vaak een pensioenvoorziening in die landen.
We schieten er ook niets mee op om Westerse technische hulpmiddelen in ontwikkelingslanden in te zetten, als ter plekke er geen onderhoud aan kan worden gepleegd of brandstof kan worden aangeschaft. Dan is het voor even fantastisch en daarna zakt alles weer terug naar het oude niveau en soms nog dieper.
De grootste bom onder ons mondiale ecosysteem is het opraken van de fossiele brandstoffen. Dat wist de club van Rome al in de jaren zestig en waarschuwde toen al voor het zwaar interen hierop. Daarmee waardeerden ze de Westerse economieën zwaar af, wat weer niet goed viel bij de belangrijkste –toen nog- rijke landen.
We zijn nu bijna vijftig jaar verder en we zijn nu pas wakker geschud. En niet uit edele motieven om nu echt duurzaam energie te produceren, zoals men ieder wil laten geloven, maar gewoon om de machtspositie te kunnen handhaven. De nood is inmiddels zo hoog dat men zelfs op kilometers diep in de kleine holtes uit steengruis gas wil gaan winnen. Schaliegas heet het en ik had er tot voor kort nog nooit van gehoord.
Het hele land wordt vol gezet met zichtvervuilende windmolens, jammer genoeg niet de romantische Kinderdijktypes, en langzaam zie je de daken van huizen bedekt raken met oerlelijke zonnepanelen, die ervoor zorgen dat jij als consument geen stroom verbruikt maar juist produceert.
Onze regering zit in dubio. In Nederland zijn we vieze kolencentrales aan het bouwen, maar de weerstand groeit sterk. Ook kolen zijn fossiele brandstoffen en worden op schimmige plaatsen onder schimmige omstandigheden gewonnen. Bovendien bedekken deze centrales de omgeving met stof en roet, de filtermethodes ten spijt. De lobby om kerncentrales te bouwen wordt daardoor ook weer groter. Jarenlang is deze discussie verstomd geweest, maar is nu weer opgelaaid. Een kerncentrale is toch veel schoner dan zo’n vieze kolencentrale? Je hebt maar een beetje afval en de CO2 uitstoot is bijna nihil. Men vergeet voor het gemak dat een deel van het afval hoog radioactief is en 240.000 jaar veilig moet worden opgeslagen. En om die veiligheid te garanderen blijft dit dus geld kosten. Stel dat het een tientje per kilo per jaar kost om dit te bereiken, is dat in 100 jaar bij 10 kg al € 10000 euro. Vermenigvuldig dit met 2400 en je zit op een astronomisch bedrag voor twee emmers radioactieve troep. Je geeft je kinderen nogal een erfenis mee zo. De lobby is opnieuw gestart, niet omdat kernenergie duurzamer is – zoals men graag wil laten geloven- maar omdat met kernenergie er geen afhankelijkheid van de schaarse fossiele brandstoffen is. En duidelijk is dat zonder energie de machtspositie onmogelijk is te handhaven. Nu de rijke landen nog de technologische voorsprong hebben op het arme overbevolkte deel kunnen zij zorgen dat ze in hun energiebehoefte kunnen blijven voorzien. Bijkomend groot voordeel is dat de afhankelijkheid van onbetrouwbare en instabiele olieregimes in arme regio’s veel minder wordt, zodat de energieprijs in de hand gehouden kan worden.
Waar moet dit heen? Energiecentrales zijn kwetsbaar en het zelf produceren van energie voor de eigen behoefte wordt hoe langer hoe aantrekkelijker voor de consument. Het nadeel van zelf produceren is wel dat de grote energiemaatschappijen veel minder in de pap te brokkelen gaan krijgen. De noodgedwongen druk om minder energie te verbruiken maakt bedrijven en consumenten wel creatiever en innovatiever. Dat is weer hoopvol voor de economie. Maar dat hier edele motieven achter zitten om onze planeet te redden: Amahoela!