Afgelopen vrijdag een week gelden werd ik door mijn jongste zus ’s middags gebeld of ik even terug wilde bellen. Een paar uur later kreeg ik ze te pakken. Ma – op weg naar de 85 – lag in het ziekenhuis. Ze was op de nacht van donderdag op vrijdag niet goed geworden en ze had –wonende in een aanleunwoning- de zuster gewaarschuwd en die had op haat beurt mijn jongste zus weer gebeld. Mijn zus is van de afdeling rampspoed. Na een consult van de dienstdoende arts werd moeder met de ambulance naar Breda gebracht ter observatie. Mijn zus er achteraan. Enkele uren later kon mijn zus naar huis, nadat de zaak stabiel was.
Dan volgt er het geregel. Wie gaat wanneer naar ma en wat heeft ze nu eigenlijk? Al direct blijkt dat de patiënt in het ziekenhuis weliswaar centraal staat, maar haar omgeving wordt totaal niet meegenomen in de aard van het ziektebeeld en de vervolgacties. Ik sta daar altijd versteld van anno bijna 2012. De doctoren en verpleging bespreken zaken onderling of met ma, maar de kinderen, die in mijn moeders geval zich verantwoordelijk voelen voor haar, krijgen maar bitter weinig te horen. Het is dat we nogal assertief zijn uitgevallen en vragen dus wel aan een verpleegster wat er nu precies aan de hand is. Van moeder moeten we het niet hebben. Hoewel geestelijk nog best fit, interesseert haar het gedokter totaal niet. Het gaat goed of het gaat slecht, waarbij ze ervan uit gaat dat het gedokter er is om zo snel mogelijk beter te worden: liefst zoals ze zich voelde in 1946. Dat om beter te worden er ook hoge eisen van medewerking aan de patiënt worden gesteld, blijft voor ma beperkt tot het moment dat de doktoren en verpleging medische handelingen verrichten. Daarin werkt ze volledig mee en ze is zeker niet flauw. Maar bijvoorbeeld thuis gekomen en er moeten vervolgafspraken worden gemaakt, medicijnen worden ingenomen, oefeningen gedaan of ophouden met roken, dan is dat allemaal snel vergeten. Zeker als ma zich wat beter voelt, is ze in staat gelijk te stoppen met alle medicatie. Het heeft dus ook geen zin dat doktoren afspraken maken met ma, als wij er niet bij zijn. Die afspraken zijn al verdrongen voor ze de deur uit is; zeker als ze inbreuk doen op haar levensstijl. Gelukkig komen wij dan in actie. Want ma zou geen 84 zijn geworden als wij niet de adviezen en afspraken hadden aangehoord van de behandelende artsen.
Afgesproken met de verpleging was dat, als ma een echte medische handeling zou ondergaan, mijn oudste zus even gebeld zou worden. Wat we via de verpleging te horen kregen en via internet verder hebben uitgezocht is dat ma zuurstoftekort heeft in de hartstreek en dat dit komt door bezinksel in de aderen. Ze voldoet ook aan alle randvoorwaarden om iets aan het hart te krijgen. Onregelmatig en niet altijd even gezond eten, roken, zitten, niet bewegen en overgewicht. Randvoorwaarde voor een behandeling was wel dat ma’s vochthuishouding beter op orde zou moeten zijn. Afwachten dus.
Op donderdag belde mijn broer op dat hij die avond niet naar het ziekenhuis kon komen vanwege een crisissituatie op het werk. Dus ben ik gegaan. Ik kom binnen en ma ligt er een beetje versuft, maar ze bleek toch wel helder. Ze was die dag gedotterd en de toevallig binnenkomende verpleegster vertelde op mijn verzoek, dat ma de volgende dag alweer ’s avonds naar huis mocht. Dat kwam als een donderslag bij heldere hemel. Hoewel goed nieuws, vroeg ik me wel af hoe het zat met de afspraak om te bellen. Er moest natuurlijk weer van alles geregeld worden, want de volgende dag was het vrijdag en het weekend staat dan weer voor de deur.
Na het bezoek even overleg gevoerd met de familie. Mijn jongste zus en ik zullen ma de volgende dag ophalen. De volgende dag belt het ziekenhuis deze zus met de vraag of ze even de medicijnen van ma voor de komende periode bij de apotheek wil ophalen. Ik kom in het begin van de avond bij mijn zus en ze toont een volle plastic zak met doosjes. Bij nadere bestudering blijkt dat ma haar ontbijt zowat kan overslaan, aangezien ze 9 verschillende pillen moet gaan slikken, alleen ’s ochtends al.
Nadat ma terug is gebracht naar haar flatje komt toevallig de verpleegster langs die ma normaal haar steunkousen uit doet en haar ogen druppelt; relikwieën uit andere medische trajecten. Dat komt goed uit.
Met het uitzoeken en sorteren van de medicijnen zijn we met zijn drieën (zus, verpleegster en ik) al ruim een half uur bezig. De zuster helpt mee, maar geeft aan dat ze niet verantwoordelijk is voor de pillen. Het toedienen, daar kan ze zorg voor dragen, maar welke pil en hoeveel moet worden geconsumeerd ligt buiten haar verantwoordelijkheid. Begrijpelijk, want alle pilletjes lijken op elkaar en de afspraak is tussen arts en patiënt. Om te zorgen dat de pillen op het juiste moment worden ingenomen worden de pilletjes verdeeld over een mini kastje met kleine lades, waarin per dagdeel de pilletjes kunnen worden opgeborgen. Met het aantal in te nemen pilletjes (14 in totaal per dag) is het eigenlijk geen doen en wij vragen ons dan ook af wat er zou zijn gebeurd als wij er niet waren geweest om dit uit te zoeken. Want van ma hoeven we hier geen medewerking te verwachten. Die merkte direct verlichting na de dotterbehandeling en voelde zich eigenlijk best goed. Dan zijn die tabletten alleen maar lastig. Maar gelukkig, ze was weer thuis en stak direct een sigaret op: een week niet gerookt! Tja, op naar de volgende medische calamiteit.