Eigenlijk ben ik van de bord- en kaartspelen. Met zijn vieren rond de tafel om een spelletje Risk, rikken of Monopoly te spelen en daarbij vooral door gewiekst spel en intimidatie een geweldige avond te hebben, omlijst met een hapje en een drankje. Jammer is dat het de laatste tijd zo weinig gebeurt. Je moet dat ook organiseren met vrienden of familie en door de volle agenda’s en andere drukte komt het er maar zelden van. Als Calvinist is zo’n avond ook een beetje zonde van de tijd. Want wat levert zo’n avond nu eigenlijk op? Eigenlijk alleen maar vermaak op het moment zelf: het is tijdverdrijf en heeft verder weinig nut.
Toch zou ik het wel weer meer willen doen, want het verzet ook de zinnen. Zitten we met de crisis in ons hoofd allerlei doemscenario’s af te pellen; tijdens een avond kaarten of een bordspel heb je geen tijd om te gaan malen in je hoofd. Daar moeten kleine mini-oorlogen worden uitgevochten, want het is natuurlijk wel de bedoeling om te winnen. Dat geeft behoorlijke voldoening. Als je aan een spel meedoet waar je nooit wint of kan winnen is de lol er ook zo af. Daarom moet een spel ook niet alleen bestaan uit het etaleren van iemands vaardigheden, maar moet er ook een geluksfactor zijn.
Zo weet je vooraf aan het uitdelen van de kaarten of het opzetten van het spel niet wat je uitgangspositie is. Het is dus een combinatie van geluk en vaardigheden, maar heb je van beide niets dan is de lol er zo af. Je ziet vaak ook dat mensen zich van tevoren excuseren, dat ze wel willen meedoen maar winnen niet belangrijk vinden. Dat is de onzekerheid die wordt ingebracht om te verbloemen dat ze niet zo op hun kunne vertouwen. En als dit ook zo blijkt, dan haken ze meestal snel af. Winnen is natuurlijk wel belangrijk, want dat is het doel van het spel. De mens is bovendien competitief ingesteld, dus iedereen wil wel eens het euforisch gevoel van de overwinning smaken. Als een spel minder afhankelijk is van geluk, maar bijvoorbeeld wel van de kennis van de deelnemers, dan zijn de spelers met meer bagage duidelijk in het voordeel. Trivial Pursuit is zo’n voorbeeld. Wij speelden dit spel in het verleden nog wel eens met een Griekse restauranthouder, die zeer competitief ingesteld was, maar door de typisch Nederlandse vragen altijd verloor. Dat ging zo ver, dat hij tijdens de dode uurtjes in zijn restaurant de vragen uit zijn hoofd ging leren. Dat is de spirit om te winnen! Toen ik dat te weten kwam, hebben we het spel de volgende keer gespeeld met een andere kaartset. Ja, verliezen is ook niet zo mijn ding.
De laatste keer dat ik een kaartspel heb gespeeld is in Suriname. Daar speelde ik troefcall, een Surinaamse variant van rikken, wat ik binnen een kwartier onder de knie had. En dat spel speelde ik met 3 Surinaamse bosnegers, die eigenlijk geen Nederlands spraken. Maar na een uurtje had je precies door wie welke tactiek hanteerde en bleken we zonder haperen elkaar te verstaan zonder een taal te delen. De kaarten in een kaartspel zijn overal gelijk, eigenlijk dus een universele mondiale taal, zoals bladmuziek. Op deze wijze verbinden spelletjes ook mensen.
Anno 2012 hebben we internet, pc’s, pda’s en tablets en spelen we spelletjes met zogenaamde apps. Afgezien van de spelletjes waar je tegen het spel ofwel jezelf speelt, zoals bijvoorbeeld Angry Birds of een heleboel schietspelletjes zijn de spelletjes om tegen elkaar te spelen het meest populair. Hier is de variatie ook groot. Dat kunnen zeer ingewikkelde tactische veroveringsspellen zijn, maar de meest populaire spellen zijn toch de eenvoudige varianten. Het populairste spel op dit moment is Wordfeud. Het spel is in Noorwegen ontwikkeld en pas twee jaar op de markt. Het is een variant van scrabble wat je kunt spelen op een smartphone of tablet. Het kent een bord van 15 x 15 vakjes en er zijn 90 letters te verdelen. Het Scrabble-bord is ook bij menigeen al jaren niet meer uit de kast gekomen, maar deze vorm van scrabblen is waanzinnig populair. Je kunt spelen tegen vrienden en of tegen onbekenden. Naast het spelen van het spel kun je ook met elkaar chatten. En zo ben je in een mum van tijd aan het spelen en soms een beetje aan het converseren, vaak dus met wildvreemden.
Daarmee is het spel toch meer dan tegen jezelf spelen en kunnen er zo leuke contacten worden onderhouden. Vrienden of kennissen die je zelden ziet blijven via het spel in contact en het is ook wel eens aardig om met iemand te chatten die je helemaal niet kent. Het is zeker niet bedoeld als datingmechanisme, maar het zou zomaar een neveneffect kunnen zijn. Als je het spel even speelt herken je bijvoorbeeld het dag- en nachtritme van je tegenstanders, wat vreemd genoeg toch een beetje privacygevoelig lijkt. Voer voor psychologen.
Voor de omgeving is Wordfeud minder prettig. Iemand die bijvoorbeeld 10 spelletjes Wordfeud naast elkaar speelt lijkt geheel geobsedeerd als hij of zij bezig is. Elke zet wordt namelijk met een pingeltje op je smartphone gemeld en voor de echt verslaafde is dat dan ook een teken om direct weer toe te slaan. Redelijk irritant als je in een café staat of in een restaurant zit. Sowieso verhogen smartphones niet de stemming in openbare gelegenheden. “Toedeliet” zegt mijn iPAD. Ik stop nu met de mijmering want ik moet eerst een woordje leggen.