Winkelstraatterreur

In Dongen zien we ze zelden: straatmuzikanten. Maar kom je in een wat grotere gemeente, dan kom je ze zeker wel ergens in een winkelcentrum tegen. Meestal een violist of accordeonist die dan tegen een gevel zijn deuntje speelt op zijn instrument: zijn vioolkist of pet gebruikend als collectebus. Grofweg zijn er een vijftal type straatmuzikanten. Om te beginnen het aloude draaiorgel. Eigenlijk heb ik daar niets mee. Het draaiorgel associeer ik met de stoomcarrousel in de Efteling, waar ik het instrument uit nostalgische overweging nog wel kan waarderen. Verder werd het instrument voor de afwisseling gebruikt in enkele jaren zestig/zeventig popliedjes van o.a. the Beatles: For the benefit of Mr. Kyte en Mammoth van Kayak.

Een draaiorgel is een rigide ding. Je moet er een kaart voor maken en dat is nog niet zo simpel. Elk melodietje heeft zijn eigen kaart en als je dan dus voor één opvulstukje in een nummer zo’n kaart voor eenmalig gebruik moet maken, begrijp ik dat draaiorgelmuziek niet tot het meest verkochte instrumentgenre behoort.

Verder klinken ze erg hard en de ritmische begeleiding van het centenbakje maakt duidelijk waar het feitelijk om draait: geld. Ik gun de orgelman op zich wel z’n inkomen, maar loop er liefst met een boog omheen. Niet dat ik die paar muntjes niet kan of wil missen, maar mij irriteert het instrument. Het orgel is bovendien wel erg aanwezig en zorgt vaak voor opstoppingen in de winkelstraat. En aangezien ik in de regel een gerichte shopper ben en het shoppen niet zie als een nuttig of aangenaam tijdverdrijf hoeft voor mij zo’n draaiorgel niet. Het tweede type straatmuzikant is de muziekstudent. Vaak een getalenteerde jongeman of dame in opleiding voor een klassiek instrument die in de winkelstraat soleert op een cello, viool, fluit of wat dan ook. Veel bescheidener in performance en daar erger ik me dus niet aan. Die mogen voor mij wel blijven. De derde vorm is de muzikant met gitaar, die zo nodig er ook bij moet zingen. Daar heb ik niets mee. Vaak klinkt het vals en schel. Wegwezen, wat mij betreft. Dat geldt ook als er hele bandjes de winkelstraat vullen. Laat ze maar optreden in een kroeg, maar val me niet lastig tijdens het winkelen. De laatste groep is de ergste: de oost-europese solomuzikant. Altijd is het een man van middelbare leeftijd, die óf een kunstje kent op het instrument en dit de hele tijd herhaalt, óf werkelijk vrij goed kan spelen, óf doet denken aan de beschrijving van Hans Teeuwen van een straatmuzikant: “la,la,la,la,la,la..Geld'”. Vooral die laatste groep komt talrijk voor en zijn eigenlijk gewoon bedelaars met een instrument als lokroep. Van die oost-europese muzikanten hebben we er een jaar of wat geleden in Dongen ook wel eens een paar gehad, maar ik denk dat de regelgeving in ons dorp deze beroepsgroep heeft verbannen. Voor mij voegt de straatmuzikant, behoudens misschien de getalenteerde jongelingen, niets toe. Zeker niet voor het overgrote deel van de mannen, die shoppen al helemaal niets vinden.

Bijna in één adem met de oost-europese straatmuzikanten noem ik de bedelaars. In Nederland zie je ze relatief nog weinig, maar in andere landen zijn ze talrijk aanwezig in de winkelstraten. Soms zijn het zieke mensen met grote afwijkingen, die met hun uiterlijke handicap op het sentiment van het winkelpubliek inspelen, en bij gezond ogende types denk ik bijna direct: ga toch werken man!

Als er bedelaars op straat zijn is er in ieder geval of een zware crisis of is rechts aan de macht. In een sociaal rechtvaardige maatschappij zou een minder valide medemens niet moeten hoeven te bedelen en ons vangnet aan de onderkant van de maatschappij zou de armste mens toch ook van de straat moeten houden?

Maar dat laatste is niet meer zo vanzelfsprekend. Hoe langer hoe meer mensen komen in de problemen, door de crisis en door onvoorziene omstandigheden en zijn aangewezen op lenen, bedelen en de voedselbank. Deze week wordt er in Dongen weer door de voedselbank ingezameld. Winkelend publiek wordt gevraagd wat houdbare zaken extra te kopen en af te staan aan de voedselbank. Ongeveer tien jaar geleden ontkende onze toenmalige wethouder Panis nog tijdens een uitzending van de Dongense Omroep dat er een voedselbank nodig was in Dongen. Volgens hem waren er toch voldoende regelingen voor armen om dit te vermijden. Inmiddels weten we wel beter en zijn de voedselbanken voor tal van mensen nog het enige houvast om niet verder in de problemen te komen. Onze politiek heeft er geen antwoord meer op. Geef dus gul.

Als we het over ergernissen hebben tijdens het winkelen, dan zijn het wel de colporteurs, die je een winkel in willen sleuren (de proppers) of iets aan willen smeren als een krant, energieleverancier of telefoonabonnement. Uiterst irritant,

Vind je het gek dat de Nederlandse consument zijn inkopen hoe langer hoe vaker op het internet doet?

Daar wordt hij niet lastig gevallen, heeft veel meer keus, betaalt een lagere prijs, hoeft niet te sjouwen met de spullen en heeft het artikel waarschijnlijk nog eerder in huis.

Maar ja, heb ik mijn ding gekocht via een webshop; is het nog niet koud binnen of ik krijg een mail van een customer feedback bedrijf wat ik ervan vind en hoe de service was en of het op tijd geleverd was, bla,bla, bla.

Begint dat hier nu ook al?

KLIK OP ONDERSTAANDE KNOP OM DE MIJMERING TE BELUISTEREN

Beoordeel dit bericht