100 Dagen Rutte 2

Ondanks de ruime meerderheid in de tweede kamer met twee partijen blijkt het toch moeilijk om besluiten te nemen en krijgt de regering het niet voor elkaar haar eigen achterban warm te krijgen voor de strenge plannen van het kabinet. De PvdA en de VVD waren er onderling snel uit na de verkiezingen. De enige optie om met zo weinig mogelijk partijen een brede meerderheid te vormen was een paarse regering. Het verschil met de paarse regeringen uit de jaren 90 is dat D66 niet mee doet. Het gevolg is dat de afstand tot de partijen binnen de regering niet wordt overbrugd. Vandaar dat het motto van deze regering “bruggen slaan” is om dit toch te pogen.

Samsom en Rutte kwamen er snel uit, omdat ze in een soort kwartetspel hadden bepaald wie “eigenaar” werd van welk dossier. Zo krijgt men liberale en sociaal-democratische dossiers. De enige mix hierin is dat als van het onderwerp een VVD-minister de kar trekt er een PvdA staatssecretaris is benoemd en andersom. Alleen aan het dossier van sociale zaken en werkgelegenheid wagen de liberalen zich niet in deze roerige tijden, waarschijnlijk bang hier bij de volgende verkiezingen op afgerekend te worden. De afspraak daarna was dat men in de kamer elkaars dossiers met rust laat. Dus een VVD-ministerie bepaalt grotendeels een liberale koers, dat een beetje bijgesteld wordt door de inbreng van de staatssecretaris, maar bij stemming in de tweede kamer zullen beide partijen voor stemmen. Dat lijkt een pragmatische insteek, maar het doet veel inbreuk op de politiekgekleurde integriteit van de achterban. Want in de tweede kamer moet dan een socialist wel instemmen met een nogal liberaal voorstel; de leden en achterban zijn het daarmee zeker niet altijd eens. Dus beide achterbannen botsen met deze compromissen en vervreemden van hun partij. Het gevolg is dat in de politieke barometer de aanhang van beide partijen flink slinkt. Als er een onverteerbaar bezuinigingsvoorstel uit de hoge hoed van de regering komt, worden er altijd groepen uit de bevolking geraakt. De ene groep wat harder dan de andere. Maar al deze groepen behoren deels ook tot het oorspronkelijke electoraat van de twee regeringspartijen. En in deze tijd van crisis zijn mensen veel gevoeliger voor de gevolgen van beleid voor hun eigen situatie. En als er dan wat gepolariseerde voorstellen komen, dan herkent de partijvolgeling zijn partij niet meer en vervreemdt er van.
De pragmatische insteek van Samsom en Rutte levert dus veel reuring op binnen de eigen partijen. Neem nu bijvoorbeeld over de pensioenen. Hoewel de regering maar beperkt invloed heeft op de groei van de pensioenkassen, slinken de pensioenuitkeringen. Moord en brand schreeuwen de ouderen dat ze gekort worden. Zij, die de natie groot gemaakt hebben, worden nu genadeloos afgeslacht en zijn weerloos, omdat ze nauwelijks een rol spelen in de politieke en bestuurlijke arena. Massaal trekken ze naar de one-issue partij van Henk Krol, de 50+-partij, om daar samen met elkaar uit te huilen. De rijke ouderen, die al vanaf voor hun 60e thuiszittend, rondreizend in een camper door Europa, nu misschien 2-3 % netto minder te besteden hebben roepen het hardst. Als je het alleen van de AOW moet hebben met misschien een micropensioentje is elke euro minder een aanslag; zeker als de kosten stijgen. Maar deze groep, die veel kwetsbaarder is, hoor je niet. Zo heeft het bejaardenhuis waar mijn moeder verblijft besloten, door met een andere cateraar in zee te gaan, om de dagelijkse kosten voor het eten te verhogen van €3,50 naar €9,50. Misschien wel lekkerder klaargemaakt en wat luxer, maar mijn moeder zal dit niet kunnen betalen. En hoe zal ze dan moeten eten, als ze het zelf niet neer kan en er geen goedkopere alternatieven zijn?

Nog meer onrust komt er omdat met de gepolariseerde voorstellen de eerste kamer nog stokjes kan steken in de wielen van de regering. De eerste kamer die oorspronkelijk bedoeld was om de zorgvuldigheid van het politieke proces te controleren, krijgt hoe langer hoe meer een actieve politieke betekenis. Zeker ook omdat PvdA en VVD samen geen meerderheid hier hebben. De 75 leden van de eerste kamer worden getrapt gekozen door de provinciale staten na de provinciale statenverkiezingen en dat betekent dat de beide regeringspartijen nu altijd een derde partij nodig hebben voor een meerderheidsstandpunt hier. En aangezien de wetten bekrachtigd moeten worden door de 1e kamer, is het van belang vooraf een coalitie hier te vormen met een derde, vierde of vijfde partij om toch nog enigszins slagvaardig te kunnen zijn. Als het zo doorgaat zullen na de verkiezingen van de provinciale staten in 2015 er nog veel meer partijen geronseld moeten worden om aan een meerderheid te komen. Een uitslag zoals afgelopen september, waarbij VVD en PvdA samen weer een meerderheid gaan vormen, acht ik nihil na alle impopulaire maatregelen.

Zeker ook omdat Colijn VI, zoals ik dit kabinet wil noemen, uitsluitend bezuinigt en ons land in een neerwaartse spiraal brengt. Nergens zie ik initiatieven om de motor weer aan te zwengelen. Geen grote infrastructuurprojecten om onze bouwbedrijven te helpen. Ook wordt er bezuinigd op onderhoud, waardoor het verval in de maatschappij hoe langer hoe duidelijker wordt. Geen kansen voor werkeloze jongeren, omdat dure ouderen gedwongen hun posities in blijven nemen.

Het goede van paars 1 was dat er juist inhoudelijk compromissen werden gesloten. Dat ging dan wel minder snel, maar voorstellen hadden een breed draagvlak. De tijd van nu biedt deze ruimte niet. Er moeten snel besluiten genomen worden en Rutte en Samsom hebben dit model bedacht om zo snel mogelijk te kunnen handelen. Daarbij ervan uitgaand dat de andere partijen hier ook van doordrongen zouden zijn. Maar die hebben de tijd. De aanpak van de regering is daarom moedig, maar ook politieke zelfmoord. Regeren in crisistijd levert immers weinig fans op, zelfs in je eigen familie.

KLIK OP ONDERSTAANDE KNOP OM DE MIJMERING TE BELUISTEREN

Beoordeel dit bericht