Sporten zou je moeten doen om fit te blijven. Veel mensen slaan hierin door, beulen continu hun lichaam af en willen de beste zijn. Met dat lijf moet competitie gevoerd worden. En de winst brengt een gelukzalig euforisch gevoel naar voren. Daar heeft tot dan toe geld nog niets mee te maken. Tot pakweg 90 jaar geleden was sport uitsluitend op amateurbasis. Ergens in de jaren 20 van de vorige eeuw kon je –als man- beroepswielrenner worden. Voor andere sporten kwam dit later. Aanvankelijk werd je ook niet rijk van sporten. Meestal werd je de gelegenheid gegeven om te sporten, zodat je naast de sport geen baantje hoefde te hebben en dus je kon concentreren op je talent.
Op zich is dat niet zo erg. Het was wel duidelijk dat de sport slechts een deel van je leven beroepsmatig kon worden uitgeoefend en je moest als sporter met achterstand de normale arbeidsmarkt op na beëindiging van je carrière. De beloning werd hoe langer hoe hoger en de competitie daardoor harder. Prijzengeld werd een belangrijk deel van het inkomen en zo werden clubs en individuen opgejaagd beter te presteren. Tot een bepaald niveau was dat voor de toeschouwers nog prachtig; er werd goed gepresteerd, de competitie was hoog en het leek sportief. Leek? Ja, want men wist al gauw dat bij het gebruik van bepaalde middelen of behandelingen de prestaties beter werden. En zo deed doping zijn intrede in de sport. Al gauw waren bepaalde sporten verdacht; vooral wielrennen. Coureurs vielen dood van hun fiets af of wisten niet meer of ze voor- of achteruit fietsten. Het kat- en muisspel met de controlerende instanties was begonnen. Maar die hadden ook boter op hun hoofd. Die lieten de belangen in de sport hoe langer hoe groter worden. Bij wielrennen was de verdenking op doping er altijd wel, maar bij sommige sporten is het verdacht stil. Voetbal bijvoorbeeld, waar enorme bedragen in omgaan. Clubs worden gesponsord door grote bedrijven. Daar stonden tegenprestaties tegenover: men moest winnen. Sporters werden halfgoden met shoppende fotomodellen naast zich. Het inkomen van één goede voetballer tijdens een wedstrijd overtreft de recette van de totale stadionopbrengst van een voetbalwedstrijd. Waar zijn we mee bezig? Maar het ging nog verder. De crisis kwam, maar het spel ging door. Niet meer de bedrijven om de hoek of uit het land moesten voor het grote geld zorgen. Louche patsers uit maffia-landen met veel te veel geld kochten clubs op om hun zwarte geld wit te wassen en goede sier te maken. Alles in het teken van geld, geld, geld. Wedstrijden werden verkocht en via matchfixing geregisseerd vanuit het verre oosten om goksyndicaten te helpen.
De rijke sporters voelen zware druk, doen rare dingen en zien er op hun 30e al uit alsof ze middelbaar zijn. En het geld raakt op. De crisis treft ook de “sport”, voor zover je nog over sport kan spreken. Nieuwe bronnen moeten worden aangeboord om te zorgen dat het niveau op peil blijft. Dat is niet te doen. Clubs steken zich in de schulden en veroorzaken zo concurrentievervalsing. Stadions worden heen en weer verkocht en de achteloze burger betaalt de rekening. 100 jaar oude clubs gaan failliet. En nog zegt niemand: stop! Nog steeds te weinig geld; wat nu? We gaan de TV-kijker een poot uitdraaien.
Een mooi voorbeeld is de formule 1. Begonnen als de meest competitieve autosport en zwaar gesponsord en ontwikkeld door autofabrikanten, die op deze manier de nieuwste technieken konden testen. Dit alles om later te gebruiken in de echte wereld. Maar een handjevol rijkaards beslist inmiddels alles. Ook hier kwam de klad erin door de crisis. Dus wat heeft men bedacht. Laten we de TV-kijker betalen voor het kijken naar F1. Daar hebben ze wel wat voor over. En daarbij worden ze geholpen door de marktwerking. Vroeger kwam nadat we onze antennes van het dak gehaald hadden in de jaren 70, de TV-signalen via een CAI binnen. Vaak eerst door de lokale overheid beschikbaar gesteld en later via voornamelijk telefoon- en energiegiganten. Concurrentie was moeilijk, want ieder had maar één aansluiting. Zo kwam men op het idee –geholpen door de technische mogelijkheden- om de signaaldoorgifte deels te scheiden van de aangeboden zenders. Zo moet een kabelaar vanuit de wet verplicht een aantal publieke kanalen doorgeven, maar voor de rest is hij vrij om te doen wat hij wil. De kabelaar plukt een deel uit de ruif door het niet-verplichte aandeel telkens op te splitsen in aparte pakketten en apart hiervoor te laten betalen. Dat doet hij deels zelf en deels ook weer in samenwerking met contractpartners als HBO,, Eredivisie Live en Film & Sport1. Ook kun je –mits je over het goede ‘kastje’ beschikt- losse uitzendingen via TV on demand huren voor ongeveer €6,00 per uitzending.
En zo zijn we afgezakt dat een uitzending van een formule 1 wedstrijd eerst nog te zien was op een publiek net zonder reclame er tussendoor, via een algemene commerciële zender met eerst weinig en later heel veel reclame, nu achter een decoder van Sport1 is verdwenen en er voor een losse uitzending € 6,95 moet worden betaald. En met eredivisie live gaat het dezelfde kant op, al liggen daar –vreemd genoeg- nog wel wettelijke afspraken over vast. Nog even en alleen het journaal is nog gratis. Volgens mij is de grens bereikt: mensen pikken dit niet meer. En als de massa de beroepssport de rug toekeert is het zo afgelopen.
Met al het geld en de luxe is het mooie en toegankelijke van de echte sport dus verdwenen. Sport was met zijn oorspronkelijke competitie ook bedoeld om het volk te vermaken. Door de grote belangen slaan op allerlei gebied de stoppen door: gezondheid van de sporter, agressie bij het publiek, de ongelooflijke hoeveelheid geld en manipulatie die hieruit voortvloeit. Wat heeft dit nog met sport te maken? De Coubertin, oprichter van de moderne Olympische Spelen zou zich omkeren in zijn graf, als hij dit zou zien. We zijn te ver gegaan. Dit moet stoppen. Overheden zouden geen Euro meer moeten steken in beroepssport. De winkel om de hoek krijgt namelijk ook geen subsidie. Steek de subsidies van topsport maar in schoolzwemmen en gymvoorzieningen voor kinderen. Dan blijft de natie ook nog een beetje gezond. En dat zou je met sport toch ook willen bereiken.