In 2006 heb ik in een mijmering meewarig vastgesteld dat het slecht gesteld is met de CD. De traditionele CD-winkel was aan het verdwijnen en werd toen –tijdelijk- een DVD-winkel. Nu is het 2013 en zelfs een grote keten als de Free Record Shop hangt aan een zijden draadje. Binnenkort kun je alleen nog via het internet CD’s en inmiddels ook weer vinyl –grammofoonplaten- kopen. Is er een tijdje geweest dat de LP werd uitgebannen; inmiddels is deze weer door de audiofielen omarmd. Door de analoge weergave worden geluiden niet geknipt in stukjes en klinken daardoor minder rafelig dan bij digitale opnames, aldus deze audiofielen.
Het is natuurlijk raar dat er LP’s worden uitgebracht, die in het opnameproces digitaal zijn opgenomen. Dus hoe vloeiend ook de LP de sinusgolven weergeeft, als vooraf de originele opname digitaal is, wordt dit nooit beter. Natuurlijk kun je in het masterproces de hoekige digitale vormen afvlakken, maar dan wijk je ook af van het origineel en blijft het de vraag of het dan beter klinkt dan de bron. Is de bron en alle tussenfasen ook analoog, dan krijg je wel de meest vloeiende vorm van het audiospectrum. 100 jaar geleden heeft men bedacht dat dit dan moet worden weergegeven door een diamant door een plaat van vinyl te slepen waarin putjes en puistjes waren geperst, zodat er een geluid ontstaat. Een aantal zaken staat toch de audiofiel in de weg om daarmee een perfecte muziekweergave te krijgen. Om te beginnen de weerstand die de diamanten naald ondervindt tijdens zijn reis naar het midden van de plaat. In de basis is er wrijving en dat zou je kunnen horen. Dan blijkt de hoek waarop de naald de plaat afspeelt ook een belangrijke rol te spelen. De naald staat aan het begin anders op de plaat dan op het eind. Er moet dus een technisch compromis worden gesloten. Vroeger gebruikte men wel tangentiale armen op een draaitafel, om de hoek recht te houden. Nadeel was dat er dan weer wrijving in de arm ontstond. Hoe meer naar het midden van de plaat, hoe langzamer de snelheid is, waarmee de naald door de plaat gaat. Daarmee wordt dus de kwaliteit van de laatste nummers aanmerkelijk minder. Verder worden er door het contact van de naald met het vinyl allerlei omgevingstrillingen en geluiden meegegeven in het signaal. En dan het pick-up-element. Dat moet dan het gesleep tussen putjes en puistjes vertalen naar een acceptabel geluid. Als iemand een perfecte draaitafel wil kopen moeten zoveel mogelijk deze storingen worden onderdrukt. Het gevolg is dat je zeer fors moet investeren in zo’n draaitafel, om maar enigszins in de buurt te komen van de CD. En dan heb ik het nog niet over het gebruik van de LP: overslaan en blijven hangen van de naald; het ruisen- en tikken door beschadiging van het vinyl. Ook de persing speelt een belangrijke rol: als de putjes en puistjes een beetje rafelig zijn of de groef te smal, ontstaat er vervorming en boet de dynamiek in. En vergeet vooral ook niet de omstandigheden hoe je een platenspeler moet plaatsen om te voorkomen dat bij elke beweging in de buurt van het ding het muziekstuk aanmerkelijk korter en daarmee unieker, maar niet beter wordt. In mijn ogen is het principe van de LP geheel achterhaald. De muziekliefhebber die hiervoor gaat heeft een romantisch idee van de goede dingen van vroeger. Natuurlijk; een LP hoes spreekt veel meer tot de verbeelding dan het prutshoesje van 12 x 12 cm. En het ermee bezig zijn is goed voor de lijn: elke twintig minuten even een plaatje wisselen: een nostalgisch genoegen. Het oplossen in de digitale wereld van de zogenaamde rafelige digitale sinus zou de SA-CD zijn. Deze techniek maakt gebruik van veel meer “puntjes” per seconde om geluid op te slaan en kan daardoor ook een veel groter dynamisch bereik halen. Hoewel dit een kleine 15 jaar geleden door Sony en Philips als opvolger voor de uit eind jaren 70 bedachte CD-techniek is bedacht, is het geen doorslaggevend succes geworden. Bij blinde testen door audiofielen bleek men geen verschil te horen. Er worden ook maar weinig CD’s in SA-CD formaat uitgebracht. Het antwoord van de CD-wereld is het zogenaamd upsamplen. Om u niet verder met techniek te vermoeien zou je dit oppoetsen van het geluid kunnen noemen. Een betere CD-speler is uitgerust met deze techniek, waardoor de CD’s helderder en dynamischer klinken. Een beetje audiofiel ben ik zelf ook; inmiddels heb ik een zeer moderne stereoset, maar heb een compromis gesloten met mijzelf als muziekliefhebber en audiofiel. Ik ben kritisch in het kopen van CD’s, maar blijf dit wel doen. Als muziekliefhebber ben ik er eigenlijk mee gestopt. Ik download van iTunes of maak gebruik van Spotify of Deezer. Echter als muziek me aanspreekt als audiofiel, dan koop ik de CD, maar draai ze zelden en meestal maar één keer: om ze om te zetten naar FLAC-bestanden. Door ze op te slaan op mijn centrale harde schijf, mijn NAS, kan ik met mijn moderne mediaplayer en stereoset via mijn iPhone of iPAD de muziek selecteren en beluisteren. De meeste mensen die muziek wel leuk zijn, zijn geen audiofielen. Dan zouden ze namelijk geen genoegen nemen met de MP3’s van tegenwoordig, maar dat doen ze wel. En verder is de interesse voor alles rondom de muziek verdwenen of ondergeschikt. Koop je een muziekstuk via iTunes, dan krijg je het gecomprimeerde bestand geleverd. Via de info kun je dan wel zien wie de artiest en de componist is, en met een beetje geluk krijg je nog een minifotootje van de hoes mee. Maar alle artwork dat de artiest in de CD heeft gestoken gaat volstrekt verloren. Ook de teksten zijn verdwenen en zal je ergens op het internet op moeten scharrelen als je hierin bent geïnteresseerd.
Toch zijn artiesten nog altijd in de weer om een CD of LP te maken. Liefst zo mooi mogelijk, met een aansprekende of prachtige hoes. Maar inmiddels is de muziekmarkt zowat geheel verschoven naar het internet. Volgens mij heeft het te maken met het stoffelijke dat de artiest hier nog mee bezig is; je moet iets kunnen vastpakken als resultaat van een creatief proces. Dat het vervolgens één keer wordt gedraaid om te worden opgeslagen op een harde schijf lijkt hoe langer hoe meer een overbodige stap. Het uitbrengen op media als LP’s en CD’s zorgt er ook nog eens voor dat de beperkingen van deze media meetellen in het creatieve proces. Een CD mag niet langer dan 74 minuten duren en een LP ongeveer maximaal een uur. Als die media toch niet meer toonaangevend zijn in de volume-muziekmarkt, vanwaar toch deze beperkingen?
Als audiofiel ben je nu nog aangewezen op de traditionele media. Waarom geen muziek kunnen kopen via iTunes of dergelijke aanbieders in een zogenaamd losless formaat?. Op zijn best kun je AAC muziek downloaden op de helft van losless-kwaliteit, zoals het FLAC-formaat. Maar feitelijk ben je aangewezen op de traditionele CD’s om dit te bereiken.
Als muziekliefhebber kom ik met de online-wereld nu goed aan mijn trekken, al mis ik de contextinformatie van de muziek zoals artwork en teksten bij het afspelen; dat zou nog eens beter georganiseerd moeten worden bij Spotify of Deezer.
In mijn ogen zijn de artiest en de markt er nog niet helemaal uit hoe we een goede vervanger hebben van CD of LP. Wel zie je dat muziek hoe langer hoe meer op zichzelf gaat staan, waarbij achtergrondinfo niet meer telt. Dat vind ik jammer; daarmee wordt het vaker een wegwerpartikel en dat kan toch nooit de bedoeling zijn geweest van de artiest. Wellicht vandaar nog het vastklampen aan de CD, al is het frustrerend dat deze nog nauwelijks wordt verkocht. We kunnen niet in de toekomst kijken, maar ben wel benieuwd hoe deze wereld er over pakweg 7 jaar uitziet. Schrijf ik er dan weer een mijmering over.
Lees ook: Mijmering 2006, Platenzaak (November)