Je ziet het hoe langer hoe vaker. Je zit in een restaurant en twee (meestal jonge) mensen komen binnen, gaan zitten en trekken beiden hun smartphone uit hun zak en gaan ijverig met het apparaat aan de slag. Van een conversatie is geen sprake en je vraagt je af waarom ze samen naar dit restaurant zijn gegaan. Wel worden de gerechten gefotografeerd en op Facebook gezet, zodat de ‘vrienden’ kunnen zien wat voor mooie gerechten ze voorgeschoteld krijgen, maar de onderlinge communicatie aan tafel is ver te zoeken. Dus deze mensen converseren wel maar niet met elkaar. Met dit voorbeeld zie je dat we met de communicatiegolf van de afgelopen 15 jaar nog in de Middeleeuwen zitten. We hebben allemaal middelen om van alles tegen de ‘wereld’ te vertellen, maar vallen daarbij stil tegen elkaar.
Hoe langer hoe meer zie je dat mensen zich ergeren aan deze situaties; ook binnen relaties. Met alleen maar focus voor je smartphone wordt uiteindelijk de relatie op de proef gesteld. Het delen van je belevenissen is leuk, maar de belevenissen echt samen beleven is waar het toch werkelijk om draait. Ook ik had de neiging om veel vast te leggen als ik iets onderneem. Sinds kort ben ik hier wat bewuster mee bezig en begin dit gedrag te beperken. Waarom zou ik de hele wereld –of in ieder geval mijn ‘vrienden’- overal bij betrekken, terwijl ik al samen ben met een gezelschap, waarvoor ik dan geen aandacht heb. En in hoeverre interesseert het de ‘wereld’ wat ik doe. Wat ik wel bereik is dat ik een grote digitale voetafdruk maak, waarvan handige merchandiseboys gebruik maken om mij van alles aan te smeren. En toch doen we het in grote getale. De aandacht trekken met sociale media geeft blijkbaar een vreemde kick, die we vroeger niet kenden en die we nog niet zo goed een plaats kunnen geven. Een soort peepshow met jou in het middelpunt. Je weet alleen nog niet of er iemand of niemand kijkt. Een vreemde vorm van voor velen niet te onderdrukken digitaal exhibitionisme. Er ontstaat ook een soort statusangst. Ik moet erbij horen. Iedereen doet het. Als ik niet meedoe val ik buiten de boot.
En met deze wetenschap neemt langzaam de commercie hiervan dus de regie over. Social Media zijn begonnen als een onschuldig platform om ervaringen te delen. Nu kijkt Jan en Alleman mee om te kijken of er een cent aan jou te verdienen valt of probeert je te verleiden jou iets aan te smeren. De wereld staat bol van verleidingen. Maar deze soort verleiding is relatief nieuw en de vraag is: willen we dit? Is het geen schending van de privacy als jij op een social medium spreekt dat je een huis zou willen kopen en dat met behulp van metacrawlers men afleidt dat jij wellicht een hypotheek wilt. Een bank plaatst dan een gesponsorde link op jouw tijdlijn met een hypotheekaanbod. De bank heeft een relatief goedkope zogenaamde ‘hot-lead’ te pakken en kan een op maat gesneden voorstel maken.
Vroeger wist een bank pas iets van je als je jezelf meldde bij de balie, of als één van de toen nog talloze medewerkers bij je thuis kwam. Daar werd het hemd van je lijf gevraagd als je een dienst wilde afnemen. Nu zijn banken in staat om gegevens over jou en je zoektochten op internet te combineren met de vraag die je gaat stellen, zodat de bank jou als toekomstige klant uit de anonimiteit haalt en al vooraf een risicobeeld kan vormen van jou. Voordeel voor de bank is dat ze beter kunnen beoordelen of ze jou wel als klant willen en het scheelt tijd dat er veel minder vragen hoeven te worden gesteld. Tijd is tenslotte geld. Als de klant zelf alle informatie al op straat heeft gegooid, hoef je het namelijk niet te vragen, maar kun je het gewoon oprapen. Door deze openbare informatie kan men ook patronen herkennen waardoor het op een gegeven moment niet eens meer nodig is dat je zelf je hebben en houwen op internet zet, maar door de informatie overflow al een beeld is ontstaan van hoe jij waarschijnlijk zult zijn, uitgaande van zaken die algemeen over je bekend zijn binnen openbare bronnen, zoals werken en wonen.
Een tegenactie is ook gaande. Mensen die zich digitaal uit willen laten gummen of slechts minimaal gebruik maken van digitale hulpmiddelen, om zo uit de picture te blijven. En niet alleen van bedrijven die wat van je willen, maar ook van je omgeving, zoals je ouders of verdere familie. Om te dedigitaliseren moet je sterk in je schoenen staan. Je ziet ook dat dit bijna onmogelijk wordt gemaakt. Bijna alle bedrijven sturen er op aan om alles digitaal te maken, te virtualiseren zoals ze dat noemen. Waarom bijvoorbeeld documenten op papier verstrekken als je ze ook kunt opzoeken via een portal? Papier is duur en de logistiek om papier te bezorgen is kostbaar. Opdrachten en diensten kunnen in de nabije toekomst uitsluitend nog digitaal worden verstrekt. Opdrachten geeft men niet aan mensen maar aan computers die met behulp van kennissystemen jou het antwoord, de dienst of het product leveren. Daarmee worden weer opnieuw gegevens verzameld die toegevoegd kunnen worden aan de gegevenshonger van de bedrijven om bij een volgende gelegenheid jou opnieuw een aanbod te doen.
Moeten we dit over ons heen laten gaan of echt in opstand komen? We hebben een rare cookiewet in Nederland waarbij bedrijven aan de burgers moeten vragen of men de cookies mag opslaan. Cookies worden gebruikt om gegevens te bewaren en weer snel uit te lezen zonder opnieuw in te voeren bij websitegebruik. Gebruikt men elkaars cookies dan wordt jouw informatie verder verspreid. Cookies brengen echter ook gemak. Op zich is het wel goed dat je bewust bent van cookies op een site. Maar niet accepteren betekent meestal dubbel werk of onhandig sitegebruik. En al accepteer je de cookies dan weet je nog steeds niet precies waar je “ja” tegen zegt. Net als bij het kopen van producten en diensten waar men algemene voorwaarden moet accepteren. Niemand leest 60 pagina’s juridisch gezwets bij een aankoop van € 0,79; dus stiekem aan zijn wel heel erg veel gegevens te combineren op het web.
Eigenlijk wordt het een ethisch vraagstuk. Een oplossing om beperkingen in te voeren zal op veel weerstand stuiten. Want een wereldomvattend systeem is zo maar niet aan te pakken en zal al gauw uitgelegd worden dat de vrijheid van meningsuiting wordt aangetast. Ik vrees dat we het ermee zullen moeten doen totdat de markt zelf deze uitwassen corrigeert.