Deze week waren er de lokale verkiezingen. Voor alle actieve politieke partijen zijn dit de belangrijkste verkiezingen van allemaal. Lokale partijen doen aan geen andere verkiezingen mee en de landelijke partijen hebben uiteindelijk hun belangrijkste aanhang in de lokale politiek en bouwen hun netwerk ook op vanuit de lokale politici. Ook voor de landelijke partijen zijn de lokale verkiezingen daarom de belangrijkste. Als lokale politici zich regionaal of landelijk gaan richten, betekent dit in de meeste gevallen dat men de lokale politieke arena verlaat.
De kiezer denkt er echter anders over. De kiezer heeft het idee dat alles in Den Haag wordt beslist, dus wat maakt het uit waarop je lokaal stemt. De kaders komen uit Den Haag. Lokaal mag je dit dan nog een beetje bijsturen door aan te geven hoe het beleid wordt uitgevoerd. Een hoop lawaai om niks dus.
Toch is dit niet waar. De lokale politiek heeft verantwoordelijkheid over uitvoering van wetten die heel dicht bij de burger staan, zoals de WMO. En daar komt de transitie van 2015 nog eens overheen waardoor de uitvoering van o.a. Jeugdzorg, de AWBZ en WMO bij de gemeenten komt te liggen. Dit noemen ze de ‘kanteling’; het gewenste anders werken in de zorg. Dit is al jaren geleden ingezet. Van organisaties, medewerkers en burgers wordt verwacht dat zij in denken en doen gaan kantelen. Niet meer zorgen voor, maar zorgen dat er iets gebeurt. En niet alles hoeft op eigen kracht, maar juist samen krachtig. Kantelen staat voor in gesprek gaan met de burger om, ondanks beperkingen, mee te blijven doen in de samenleving. De overheid denkt dat door deze taken bij de gemeentes te leggen de zorg beter zal worden en de kosten lager zullen uitvallen. Vandaar dat het budget ook lager is dan nu. De verantwoordelijkheid voor zorg legt men in principe bij de burger zelf en die moet dus een loket dichtbij huis hebben als hij er niet uitkomt.
Maar voor vage termen als ‘kantelen’ en ‘transitie’ en een woud aan onbegrijpelijke drie- en vierletterige afkortingen loopt de kiezer niet warm. Hij snapt het niet, dus interesseert het hem niet.
Deze grote verandering, die bijna iedereen raakt, vraagt om een goed inzicht in de keuzemogelijkheden die er gemaakt moeten worden. Voor een gemeenteraad, die verantwoordelijk is voor het wegzetten van de kaders en de controle op de uitvoering, een belangrijke taak. Het is dus van belang dat de volksvertegenwoordigers ook in staat zijn deze materie te doorgronden.
Vooral door politici van lokale partijen wordt niet ontkend dat vele kiezers roepen dat lokale partijen echt voor de eigen gemeenschap gaan en landelijke partijen dit er maar een beetje bij doen. Ikzelf, actief in een landelijke partij, ben het daar helemaal niet mee eens. De mensen van de lokale afdelingen van landelijke partijen zijn eigenlijk ook alleen bezig met de lokale politiek. Het verschil zit niet in lokale betrokkenheid, maar in ideologie. Een SP-er heeft een socialistisch denkkader, een PvdA-politicus heeft als basiskader het sociaal-democratisch denken, een VVD-er het liberale en een CDA-man of –vrouw het confessionele.
Dat schept duidelijkheid. Een confessioneel standpunt zal je bijvoorbeeld van een sociaal-democraat niet gauw verwachten.
De vraag is hoe lokale partijen op de ingewikkelde materie van de ‘kanteling’ gaan reageren? In tegenstelling tot de landelijke partijen hebben lokale partijen geen vast ideologisch denkkader en kunnen zich alleen laten voorlichten door de initiatiefnemers van de wetten of door (dure) adviseurs in te huren. Landelijke partijen hebben wetenschappelijke instituten en kunnen hier steun zoeken bij het innemen van standpunten. Ook kunnen ze initiatieven overnemen van partijgenoten uit andere gemeentes. Je kunt als landelijke politieke partij met veel gelijkgestemden samenwerken.
Dus dat landelijke politieke partijen slechter zijn en minder betrokken `bij een lokale gemeenschap is pure onzin.
Nederland is een land vol compromissen. Zoals we afgelopen week hebben gezien rekent de kiezer de lokale landelijke partijen af voor het landelijke beleid. Het huidige landelijke beleid is ontstaan doordat twee partijen met moeilijk verenigbare ideologieën de verantwoordelijkheid hebben genomen en de moed hebben gehad om samen de crisis aan te pakken. Om snel en daadkrachtig te kunnen werken hebben ze besloten ieder voor een aantal dossiers verantwoordelijkheid te nemen en elkaar niet af te vallen, ondanks de ideologische tegenstelling. Een praktische aanpak dus, die voor een hoop onrust zorgt bij de eigen achterban, maar ook bij de kiezers.
Nederland kan niet zonder een coalitie. Geen partij kan de macht alleen naar zich toe trekken, dus als een partij regeringsverantwoordelijkheid neemt is er altijd sprake van ‘kiezersbedrog’ als een bepaald standpunt het niet redt.
Maar kiezers willen dit niet snappen. Lokaal gezien zijn er heel andere afspraken en coalities dan landelijk mogelijk, waardoor juist de ideologische duidelijkheid van een landelijke politieke partij richting geeft aan de oplossingsrichting van lokale problemen. Er ligt eigenlijk geen verband tussen landelijke en lokale politiek qua uitvoering. Toch ziet de kiezer dit niet.
In mijn ogen komt dit door de media en het onderwijs. Op school wordt niet stil gestaan bij de waarden van een democratie. Het blijft bij het uitleggen hoe het systeem werkt. Maar werkelijk de kinderen laten doordringen van het feit dat ons vrije stemrecht betekent dat we –ondanks de crisis- in een zeer welvarend land wonen waarin we mogen zeggen en denken wat we willen, wordt vergeten. Dit wordt als vanzelfsprekend beschouwd, terwijl dit zeker niet het geval is. Ik ben geen voorstander van stemplicht, maar het feit dat nog niet de helft komt opdraven bij verkiezingen geeft aan dat dit besef niet is gekweekt. Het onderwijs faalt dus hierin volledig.
Maar ook de media helpen er flink aan mee om de verwarring nog groter te maken door de link tussen de lokale en landelijke politiek juist te benadrukken, terwijl deze er feitelijk niet is. De publieksgeile landelijke politici laten zich dan voor het karretje spannen, waardoor er eindeloze debatten op de TV en in kranten verschijnen tussen politici met een totaal andere agenda als waar het lokaal om draait.
Ze beseffen niet dat daarmee de verwarring bij de kiezer sterk toeneemt en de afkeer om te gaan kiezen op een lokaal opererende landelijke partij alleen maar groter maakt. Alleen de landelijke oppositiepartijen spinnen hier garen bij. En zo hebben zij en de lokale partijen nu hieruit voordeel gehaald en staan ze aan het roer in vele gemeentes. En met die ingewikkelde regelgeving voor de deur houd ik mijn hart vast. Het kan natuurlijk goed gaan, maar voor het zelfde geld worden er verkeerde keuzes gemaakt, waardoor de participatiemaatschappij een wassen neus wordt en de kosten alleen maar hoger in plaats van lager worden.