In de tijd dat we technisch tot van alles in staat zijn, willen we de ontwikkelde producten ook toepassen of op zijn minst verkopen.
Ontwikkeling van producten is duur. Zeker als je gericht voor een bepaalde behoefte een oplossing zoekt, vergt het veel tijd en onderzoek. De opbrengsten van dit onderzoek leidt tot een product waar de markt om vraagt. Normaliter wordt dan het product erg duur in de markt gezet. De onderzoekskosten wil men zo snel mogelijk terugverdienen over de rug van de early adopters. Vaak ook omdat namaak op de loer ligt. De kostprijs van het product zit meestal niet in het materiaal of hoe het gemaakt wordt.
De rechteneigenaar –vaak vastgelegd in patenten- en de handel verdienen het meest aan een product. Hoe complexer de in te vullen behoefte is, hoe meer en hoe langer de producent de rechten van het product wil beschermen. Vaak worden de producten pas goedkoper wanneer de patentrechten vervallen, omdat dan andere producenten met marges zonder ontwikkelkosten de producten op de markt kunnen brengen.
Deze ontwikkel-levenscyclus werkt ook zo bij medicijnen, waardoor er nu een discussie gaande is in de medische wereld. Wat is een mensenleven waard?
De kosten van medicijnen zijn hoog. Jarenlang werd dit naast de ontwikkelkosten ook veroorzaakt door een handjeklap tussen de farmaceutische industrie en de apotheken. Dat gezwel is inmiddels grotendeels genezen door ingrijpen van de overheid. Weliswaar was ook vroeger de ontwikkeling van medicijnen een kostbare zaak, maar momenteel lopen de kosten hiervan op tot astronomische hoogte. In Nederland gaat zo’n 95 miljard Euro op aan gezondheidszorg. De toegestane geïndexeerde verhoging is 1 procent per jaar, maar nieuwe medicijnen en het gebruik van dure moderne behandelmethoden zorgen dat de kosten tot wel 2 tot 3% stijgen.
Nieuwe medicijnen kunnen twee doelen hebben: het verlengen van een mensenleven of het beter maken van de mens. Bij medicijnen die het leven verlengen zou men rekening moeten houden met de kwaliteit van leven. Dit is een subjectieve benadering. Stel je hebt 300.000 euro. Verleng je het leven van een jonge vrouw met vier jaar daarmee, zodat ze dan toch nog een belangrijke bijdrage kan leveren voor de opvoeding van haar kinderen, of besteedt je dit bedrag aan een omaatje van 93 dat zo dan nog de 97 kan halen?
Voor een arts is dit een moeilijke keuze: zijn missie is om mensen te genezen en zo lang mogelijk levend op de aardkloot te laten rondlopen. Daar heeft hij zelfs een eed voor afgelegd.
De medische wereld laat deze beslissing dan ook maar al te graag over aan de politiek. Als daar beperkingen worden opgelegd, hoeft de medicus alleen nog maar te handelen conform deze regels en wordt hij niet bezwaard met ethische medische principes.
De discussie over de maximale medische kosten per patiënt per jaar loopt al vele jaren. De politiek kijkt nog de andere kant uit. Niemand durft zijn vingers aan dit gevoelige onderwerp te branden. Maar ook de politiek kan langzamerhand de ogen niet meer sluiten voor dit onderwerp. De kosten blijven stijgen, ondanks het grotendeels naar de markt brengen van de medische zorg. Men dacht dat door concurrentie de kosten zouden worden gedrukt, maar het gevolg is dat de zorg hoe langer hoe minder transparant is en het patiëntenbelang niet meer voorop staat. Dit leidt op korte termijn wel tot verhoogde efficiency en tot lagere kosten, maar het voorschrijven van dure medicijnen en behandelmethodes zal nog steeds gebeuren. En die drijven de prijs zeker op.
Als we het Engelse systeem zouden hanteren dan kent men daar een QALY, een quality adjusted life year, een nogal platte benadering van een vastgesteld bedrag wat een patiënt jaarlijks maximaal mag kosten. Dat is zo’n 37500 Euro. Er zijn medicijnen op de markt die per jaar een patiënt wel 200.000 euro kosten, maar waarmee de patiënt wel oud kan worden en een redelijke kwaliteit van leven houdt. Wat is dan de kwaliteit van leven? Er zijn drie factoren die deze kwaliteit bepalen: psychisch, fysiek en sociaal. Het Nationaal Kompas Volksgezondheid heeft een aantal vragenlijsten opgesteld om deze kwaliteit te bepalen. Maar hoe dan ook: als het aantal mensen met een extreem dure behandeling sterk toeneemt wordt de zorg onbetaalbaar.
Een oplossing zou zijn dat we een fijnmazig vastgesteld systeem de subjectieve criteria van deze vragenlijsten objectief kwalificeren en de verantwoordelijkheid van deze criteria buiten de behandelende gezondheidszorg leggen, dus bij de politiek. De politiek moet hier dan wel worden geadviseerd door ethici, psycho-analisten en medische specialisten. Aan de uitkomst van deze metingen wordt een maximaal bedrag gekoppeld, inclusief een inschatting m.b.t. de toekomstige kostenverwachting van de behandeling. Dit kan betekenen dat men moet besluiten op basis van deze criteria de behandeling te stoppen.
Door de toename van extreem dure behandelingen lopen de kosten van gezondheidszorg anders volledig uit de klauw.
Waarom zijn die medicijnen zo duur? De kosten voor ontwikkeling zitten dus in een periode dat er nog niets verdiend kan worden aan het product. Het gaat vaak om een combinatie van teams uit de gehele medische wereld, die naast wetenschappelijke ook economische belangen hebben. In principe zou men de ontwikkelkosten niet moeten laten financieren door de markt, maar alleen door de overheden en non-profit-foundations. Als het product dan klaar is om te worden ingezet zijn alle ontwikkelkosten betaald. Het is eigenlijk vreemd dat een groot deel van de kosten nu ook al betaald worden door de overheden en instanties tijdens de ontwikkeling, maar dat bij het introduceren er pas echt gecasht wordt door de farmaceutische industrie. Men zou het patentrecht op medicijnen sterk moeten reduceren. Hooguit een vergoeding vragen om verder door te kunnen ontwikkelen. Dat betekent ingrijpen door de overheid met regelgeving. En dan niet van een landelijke overheid, maar een statement door de World Health Organisation, zoals andere rechten ook zijn geregeld door de VN.
Zoals we nu bezig zijn belanden we in een sterke progressieve onbetaalbare kostenstructuur. En ondanks alle goede bedoelingen van ons ministerie van volksgezondheid is onbetaalbaarheid van de gezondheidszorg eigenlijk al een feit. Niet meer wachten dus, maar door de zure, ethische appel heen bijten.