Vandaag is er in het partijcongres van de PvdA een ingediende motie afgewezen waarin werd gesteld dat te allen tijde een verzekerde een vrije artsenkeuze heeft. Het partijbestuur is tegen, omdat een vrije artsenkeuze ook de mogelijkheid open houdt om dubieuze zorgaanbieders toe te laten. Daarmee worden privéklinieken, specialisten etc. bedoeld die meer declareren dan nodig is en zodoende de kosten van de zorg opjagen.
Zo wordt er weer een bommetje onder de kabinetsplannen uitgehaald. Maar waarom wordt deze motie ingediend? Mensen vinden het belangrijk dat ze, als het over zichzelf gaat, de regie in eigen handen willen houden. Dat doen ze in hun ogen nu ook. Waarom wil men bezuinigen op iets wat de mensen zo belangrijk vinden? Eigenlijk is het best simpel uit te leggen. De gemiddelde Nederlandse burger vindt dat hij teveel belasting betaalt en is ook niet echt van plan meer te betalen voor zorg. Zo zijn er nog honderdduizenden die helemaal geen zorgpremie betalen in Nederland. De overheid wil meer taken terugleggen bij de bevolking om zelfredzaamheid te bevorderen en de kosten te drukken. Het gevolg is dat er nu een basispolis in de maak is, waarbij de patiënt zelf niet meer zijn voorkeur voor een behandelend arts kan bepalen. De overheid probeert hiermee te stimuleren dat artsen en ziekenhuizen zich gaan specialiseren, waardoor de verzekeraars goedkoper kunnen inkopen. Daarmee kan de premie laag worden gehouden. Want de premies gaan niet vanzelf omlaag. In 2013 en 2014 is de verhoging van de zorgpremies al beperkt gebleven vanwege een verscherpt inkoopbeleid van verzekeraars. De vraag blijft alleen: wanneer gaat dit ten kosten van de kwaliteit? Door de fabrieksmatige werkwijze kunnen de zorgkosten wel lager worden, maar voelt de patiënt zich nog wel patiënt en wordt hij geen nummer? Door concentratie van kennis zullen ook de reistijden van patiënten naar hun behandelend arts langer kunnen worden. Ook hier is de patiënt bang voor. En heb je een relatie opgebouwd met een arts, dan loop je het risico dat jouw verzekeraar bij het onderhandelen met de zorgaanbieders juist jouw arts niet heeft geselecteerd. Hoe los je dit dan op? Het blijft natuurlijk wel mogelijk dat je wel een vorm van vrije artsenkeuze hebt, maar dat betekent dat je dan meer premie gaat betalen. Uiteindelijk is met geld alles te koop, maar voor een deel van onze gemeenschap zal dat –vanwege deze kosten- geen optie zijn.
Kortom, het is een verschraling van de basisverzekering, waar wordt getracht en beweerd dat er geen kwaliteitsconcessies worden gemaakt.
Maar kosten zitten ook in de medicijnen die worden verstrekt. Vanwege de torenhoge ontwikkelkosten zijn nieuwe medicijnen stikduur. Vaak worden nieuwe medicijnen als wondermiddelen gezien. Als men deze namaakt kan dit vaak voor een fractie van de kosten. Een jaar terug deed de Nederlandse topman van Bayer Marijn Dekkers nog een uitspraak dat een bepaald kanker-remmend medicijn – Nexefar- niet voor een fractie van de behandelkosten in India op de markt kon worden gebracht, omdat het ontwikkeld was voor mensen die het kunnen betalen. Deze onethische uitspraak geeft in mijn ogen een beetje aan hoe de farmaceutische industrie werkt. Ze zijn er niet om mensen beter te maken, maar om winst te maximaliseren. In het verleden werden ontwikkelkosten gefinancierd door de overheden. We zouden weer terug moeten naar dit systeem. De farmaceutische markt toont met dergelijke uitspraken aan dat ze de verantwoordelijkheid niet kunnen en willen dragen. Het blijkt dat men alleen wil investeren in medicijnen die rendement opleveren. Vandaar dat het zo lang duurt voordat er een geschikt medicijn tegen zoiets als ebola is.
En al die mensen die zeggen dat daarmee dan de ontwikkelingen worden geremd, zouden misschien voor een deel daarin weleens gelijk hebben. Is dit erg? Medicijnontwikkeling dient een maatschappelijk doel en mag niet aan een uitsluitend op winstbejag uit zijnde industrie in handen worden gegeven. De gemeenschap heeft geen belang dat we maar bezig blijven met medicijnen te ontwikkelen, waarmee we veel langer blijven leven. Levensverlenging is zeer kostbaar en het ontwricht onze economie. We kunnen het ons immers niet veroorloven om nog veel langer dan nu inactief te leven. Onze pensioenvoorzieningen zijn simpel genoeg niet toereikend. Reparatie van deze pensioenen is veel te duur. Mensen nog veel langer laten werken lijkt een oplossing, maar staat jongelui in de weg carrière te maken en is kostbaar, omdat oudere medewerkers nu eenmaal meer kosten dan jongere. Bovendien gaat dit ook ten koste van de kwaliteit van de arbeid. En de vraag is of een oudere medewerker het wel volhoudt tot zijn 67e of 68e. Misschien wordt hij wel gedwongen werkeloos of arbeidsongeschikt -vlak voor de eindstreep- in financieel moeilijke omstandigheden zijn tijd tot het pensioen te overbruggen. Daarbij is niemand gebaat.