Schoonmakers in dienst

Met veel tam-tam is Den Haag overgegaan op het weer zelf in dienst nemen van schoonmakers. Onder het mom dat deze groep dienstverleners, net zo goed als de gestudeerde ambtenaren, recht hebben op een vaste baan met dito zekerheden is deze ‘noodmaatregel’ genomen. Waarom noem ik dit een “noodmaatregel”?
Toen ik in de jaren 80 werkte in de bankensector waren alle beveiligers, klusjesmannen, schoonmakers en kantinepersoneelsleden in dienst bij de bank. Dat bood zekerheid voor iedereen. De dienstverlening werd door de directie en de afdelingen afgestemd op de vraag en je wist waar je aan toe was.
Op een gegeven moment kwam uit Amerika over dat het niet zo slim was om mensen met zogenaamde lagere baantjes in de dure cao’s van de banken te houden.

Allerlei emolumenten stonden volgens de MBA-studies niet in verhouding tot het verrichte werk. Dat zou een rechtstreekse besparing opleveren.
Een ander motief, dat gespecialiseerde bedrijven veel beter in konden spelen op de continuïteit van deze dienstverlening, was de druppel, waardoor bedrijven zwichtten om massaal hun dienstverlenend personeel te ontslaan of tegen aanmerkelijk slechtere arbeidsvoorwaarden overdroegen aan schoonmaakbedrijven en andere dienstverleners. Met deze nieuwe werkwijze werd namelijk gegarandeerd dat als een serviceverlener ziek was, het schoonmaak- of beveiligingsbedrijf contractueel voor vervanging moest zorgdragen, zodat de dienstverlening gewoon door kon gaan.
Aanvankelijk bleven de meeste dienstverleners die deze taken in het verleden in dienst van de bank uitvoerden gewoon dit werk bij de bank blijven doen. Maar langzaam maar zeker liepen de arbeidsvoorwaarden van de dienstverleners en hun voorgaande bazen uit elkaar. De bankencao’s, maar ook de overheden en andere grote bedrijven, bleven in de vaart van vooruitgang en bijblijven doorgroeien, terwijl de cao voor de schoonmaak-, catering- en beveiligingsbranche hoe langer hoe slechter werd. Om aan de wisselende vraag te kunnen voldoen werden in deze branches hoe langer hoe meer tijdelijke krachten en flexwerkers ingezet. Die waren goedkoop, maar het nadeel was dat deze groepen relatief veel verzuimden of de kantjes ervan afliepen.
Eerlijk is eerlijk: een aantal jaren geleden –ik werkte toen inmiddels al bij Achmea- werd het kantoor door een schoonmaakbedrijf schoongemaakt, waarbij de schoonmaaksters –het waren overwegend allemaal vrouwen- het hoognodige deden. Dit was ingegeven doordat men niet meer tijd kreeg om te poetsen, maar ook omdat er in die avonduren maar beperkt werd gecontroleerd wat ze nu werkelijk uitspookten. Vaak heb ik werksters gezien die in een vreemde taal stonden te bellen met hun GSM in hun ene hand en met de andere hand nonchalant een stofzuiger heen en weer lieten zwiepen. In mijn ogen werd de kwaliteit hier niet beter van en leidt dit dan ook niet tot een bezuiniging, waarom het toch allemaal draaide. Blijkbaar kregen die schoonmaakbedrijven en de bedrijven die ze inhuurden dit ook door en sinds een paar jaar werken de dames overdag. Iedereen kan nu zien wat ze doen en daardoor wordt de kwaliteit wel hoger. Voordeeltje voor de servicemedewerkers was dat ze ook weer overdag konden werken. Helaas blijven de arbeidsvoorwaarden ver achter bij de bedrijven waar de servicemedewerkers hun werk feitelijk uitvoeren. Een weer nieuwere trend is om de tijdelijke medewerkers niet meer in dienst te nemen, maar in te huren als ZZP’ers: in dit geval zelfstandigen zonder perspectief.
Servicemedewerkers worden nu ondernemers, die acquisitie moeten voeren om werk te houden, boekhoudingen moeten bijhouden, zich overal duur voor moeten verzekeren en, o ja, ondertussen voor een habbekrats het servicewerk uitvoeren. En als ze dan bij de bank aankomen voor een hypotheek om een huisje te willen kopen worden ze weggestuurd, omdat de inkomenscontinuïteit niet geborgd is. De tweedeling van de maatschappij is een feit geworden.
Het aannemen van schoonmakers door de overheid is een gebaar –een doekje voor het bloeden- waaruit blijkt dat men blijkbaar geen vertrouwen meer heeft in de markt en men vindt dat men moet ingrijpen. Waar was de overheid, pakweg 25 jaar geleden, toen men de ruimte liet om de markt deze hele bedrijfstak te kapen? Ook toen was al lang duidelijk dat de arbeidspositie er niet beter op zouden worden voor de toch al kwetsbare groep van haast ongeschoolde medewerkers.
En waar is de overheid nu als het gaat om de inzet van schoonmaaksters bij de mensen thuis? Ook deze mensen worden met de “transitie” gedwongen als ZZP-ers letterlijk de kruimels op te vegen, als ze het eens kunnen worden met hun klanten over de beloning. We moeten allemaal langer zelfstandig blijven wonen. Door forse bezuinigingen is hulp in de huishouding voor velen onbereikbaar geworden, terwijl het rand-voorwaardelijk is om het zelfstandig te kunnen redden. En de schoonmaaksters worden aan hun lot overgelaten als ZZP-er, waardoor nog meer zekerheden worden weggenomen. Tja, maar dat is nu geen probleem meer van Den Haag; dat moeten de gemeentes maar oplossen. Welterusten mijnheer Asscher.

KLIK OP ONDERSTAANDE KNOP OM DE MIJMERING TE BELUISTEREN

Beoordeel dit bericht