Afgelopen week crashte er een vliegtuig op de flanken van de Franse Alpen. Aanvankelijk begreep niemand wat er nu eigenlijk aan de hand was. Het vliegtuig was van een degelijke Duitse vliegtuigmaatschappij, weliswaar prijsvechter, maar met een uitstekende reputatie. Al snel was duidelijk dat er geen technische oorzaak ten grondslag laa aan deze crash, maar dat de oorzaak in de cockpit moest liggen. Het bleek dat de copiloot zijn gezagvoerder had buitengesloten en hij daarna een zelfmoordactie had opgezet. Het vliegtuig stond op de automatische piloot, maar deze werd door de –blijkbaar zieke- copiloot uitgezet. Gevolg: 150 mensen hebben het leven moeten laten.
Iedereen trekt zijn conclusies: het mag niet meer zo zijn dat er maar één piloot in de cockpit aanwezig is, is nu de algemene mening. Ik denk hier eigenlijk heel anders over. Misschien nog een beetje te vroeg qua timing, maar ik denk dat een vliegtuig veiliger wordt bestuurd als er helemaal geen piloten meer in de cockpit zijn. Als we het tempo zien waarop we nu bijvoorbeeld al in staat zijn auto’s te laten besturen door de auto zelf, is het maar een kleine stap om dit ook voor vliegtuigen te doen. De rechtlijnige redeneerlijnen die je als piloot moet volgen om een vliegtuig veilig aan de grond te zetten, als het vliegtuig in de problemen komt, kunnen ook gevolgd worden door computers. Die hebben bovendien als voordeel geen last te hebben van humeurigheid, slaaptekort, subjectieve waarneming, concentratieverlies, stemmingswisselingen of krankzinnigheid –zoals de copiloot van het gecrashte vliegtuig. Als extra voordeel krijg je er een paar stoelen bij in het vliegtuig met een fantastisch uitzicht.
Je hoort mijn lezers nu al denken: wat een fantast is die Rinus toch. Maar ik meen het serieus. De tijd dat computerrobots alleen repeterende, saaie werkzaamheden handig konden overnemen is voorbij. De nieuwe generatie combineert alle informatie en kan daardoor veel sneller dan de mens zelfstandig beslissingen nemen en zaken autonoom uitvoeren. Randvoorwaarde is dat er wel een netwerk en energie beschikbaar is om dit uit te voeren. Maar de wet van Moore is nog steeds geldig, waarbij de smartphone of zijn vervanger, die we over 5 jaar in ons zak hebben zitten, krachtiger zal zijn dan de supercomputer van nu. Ook op dit gebied worden grote vorderingen gemaakt, maar een eenvoudige stroomstoring, zoals afgelopen week in Noord-Holland plaatsvond geeft toch aan dat we met de nieuwe technieken nog wel heel kwetsbaar zijn. Misschien moeten we de opgebrachte miljarden euro’s die in de spaarpotten zitten van de diverse provincies vanwege verkoop van de energieleveranciers, maar gaan besteden aan een verbeterde infrastructuur.
Want de robots hebben de toekomst. Zij zullen zeer disruptief zijn. Wat is dat: “disruptief”? Disruptief betekent dat ‘iets nieuws en nog kleins’ in korte tijd ‘iets bestaands, groots en logs’ mogelijk gaat verdringen, waarbij de oude wereld verlamd staat toe te kijken en ‘het laat gebeuren’. In dit geval gaat het om iets heel cruciaals als arbeid. Je ziet dat bedrijven die nu opkrabbelen uit de crisis een hogere productiviteit bereiken met minder nieuwe arbeidskrachten en met behulp van nieuwe technologie. Er is duidelijk sprake van een daling van het aandeel arbeid. Er zijn minder mensen werkzaam en de lonen liggen lager dan voorheen. In de 19e eeuw was de introductie van landbouwmechanisatie de disruptieve kracht die in korte tijd een derde van de arbeid deed verdwijnen. Nu computers krachtiger worden, komt er vroeg of laat steeds minder vraag naar bepaalde soorten werknemers. Dat geldt vooral voor mensen die routinematige en semi-routinematige arbeid verrichten en dit raakt zowel laagopgeleiden als hoogopgeleiden. Waarom zou dit werk eigenlijk niet geautomatiseerd kunnen worden? De nieuwe generatie intelligente apparaten zal voornamelijk banen kosten in het middensegment.
Het is zeker niet zo dat alle taken op hoger niveau moeilijk zijn te automatiseren en routineklussen gemakkelijk. De vraag naar routinematige vaardigheden, handmatig én cognitief neemt af. In het begin zullen een aantal beroepen vooralsnog nog buiten schot blijven, maar voor hoe lang?
Ten opzichte van mensen hebben die robots een paar grote voordelen. Ze kunnen onafgebroken doorwerken, hoeven niet te slapen of te lunchen –hooguit ‘stekkeren’-, ze worden niet ziek en je hoeft er geen belasting en sociale premies voor te betalen. En ze kunnen een aantal dingen tegelijk; een eigenschap die enkel aan vrouwen wordt toegedicht.
Hoe komen jij en de overheid dan nog aan geld? Als robots jouw werk overnemen krijg je geen salaris en komt er geen inkomstenbelasting binnen; dus de overheid heeft in de toekomst ook het nakijken. Men zal een nieuw soort belasting moeten gaan heffen: “Productiviteittax”, waarmee het leger van werklozen betaald zal moeten worden. En vaste banen bestaan niet meer. Mensen zullen allen ZZP-er zijn en meerdere klussen tegelijkertijd onder handen hebben. Wellicht leidt dit ertoe dat de overheid geen belasting vraagt aan medewerkers, maar meefinanciert als men werkt en daarbij onvoldoende inkomsten genereert.
In onze opleidingen zullen we mensen niet meer moeten opleiden voor de banen van vijftig jaar geleden -waarvoor iedereen dezelfde normen waren vastgesteld. Bij kinderen moeten we juist hun talenten ontwikkelen en zorgen dat ze in processen denken en onafhankelijk zijn. Niets gaat vanzelf: jij hebt zelf je eigen toekomst in handen. De variatie aan kwaliteiten die dan ontstaat zal leiden tot spontane samenwerkingsverbanden die leiden tot kwalitatief veel betere oplossingen.
Onze wereld is in transitie en op weg naar het “tweede machinetijdperk”. In de landen waar democratie is en de burgerij volledige vrije meningsuiting heeft, zal dit leiden tot een nieuwe economische en geestelijke bloei. En in die nieuwe maatschappij zijn we veiliger als er een computer achter de knoppen van een vliegtuig zit in plaats van mensen.