Nederland houdt al jaren opruiming bij de afdeling “sociale zekerheid”. In korte tijd zien we het zorgvuldig en uitgekiend stelsel van vangnetten ineenstorten. En dat terwijl we juist pioniers waren op dit gebied. Na de oorlog kreeg Nederland het voor elkaar sociale vangnetten te creëren, waardoor iedereen wat rustiger kon slapen, of je nu ziek, oud of verder hulpbehoevend was. En inderdaad, het had ook iets paternaals. “Vader Drees” was de stichter van dit stelsel. Jarenlang zijn we apentrots geweest op het stelsel van deze voorzieningen.
Het was een voorbeeld voor de wereld. Gevolg was wel dat de belastingdruk hoger werd en daardoor nivellering jaren het gevolg was. Belastingpercentages voor topinkomens van wel 70% werden geheven. Doordat de rijkdom redelijk verdeeld was en de Nederlanders nogal nuchter waren: “doe maar gewoon, dat is al gek genoeg”, was er wel tegenwind, maar bleef aanvankelijk gematigd. Met de openstelling van de grenzen en de mondialisering van de economie werd het duidelijk dat onze topmanagers maar arme sukkels waren, vergeleken met hun buitenlandse collega’s. Rechts kreeg meer grip op de politiek en daardoor werd de belastingdruk lager en werden de topsalarissen hoger. Het excuus om dit te doen was dat anders talent naar het buitenland zou vluchten. Alsof men alleen voor het geld zou gaan emigreren. Voor een commerciële onderneming waar winst maken het enige doel is, begrijp ik dat de eigenaar zijn deel van de winst opeist.
Toen de politiek onder druk van rechts besloot de sociale zekerheid geleidelijk over te dragen aan de markt, werd duidelijk dat de bedrijven die deze taak uitvoerden zich ook als commerciële bedrijven gingen opstellen. Hun bestuurders kregen en krijgen salarissen die vergelijkbaar zijn met directeuren van beursgenoteerde bedrijven. Maar ook hun afkoopsommen die moesten worden betaald bij het verdwijnen of niet-functioneren van de bestuurders zijn vergelijkbaar. Zo kan een niet-presterende bestuurder van een zorgbedrijf een afkoopsom krijgen die zo groot is dat daarmee tien personeelsleden een jaar lang salaris van kunnen krijgen, in een periode dat er fors bezuinigd wordt op de zorg. Het volk begint te morren over dergelijke wantoestanden, maar moet met lede ogen aanzien dat het gebeurt. Door het overdragen van de taken aan de commercie heeft de overheid geen of maar zeer beperkt invloed op zulke besluiten. Vaak reactief kan een minister een bestuur op zijn vingers tikken, maar hij of zij heeft er feitelijk niets over te vertellen.
Met de laatste ontwikkelingen “de kanteling” hebben we werkelijk de sociale zekerheid over de rand geworpen. Allerlei vage bedrijfjes hebben door de decentralisatie naar de gemeenten hun kans gezien uit de ruif iets mee te pikken. De gemeentes hebben uiteraard zelf geen kennis van zaken, huurden hiervoor adviesbureaus in en die hebben in voorstellen de gemeentes verleid om de zaak te verdelen over soms wel 15 bedrijven. Bij de aanbestedingen werden de Mercedessen door de directeuren van deze vage bedrijfjes al besteld. Wordt het daar dan beter van? Nee, want met een dergelijke versnippering is coördinatie rondom personen haast niet te regelen; er moet veel meer geld gestoken worden in controles; er ontstaan grote verschillen tussen gemeentes waardoor zelfs zorgmigratie kan gaan plaatsvinden; er wordt een enorme bureaucratie opgeworpen. En het ergste van alles is dat de uitvoerenden, de verzorgers en verpleegkundigen bijvoorbeeld, massaal zijn ontslagen en nu als ZZP-er (mijn vertaling: zelfstandige zonder perspectief) bij één van de kleine aanbieders hoopt wat werk te krijgen. Deze mensen, die vaak administratief maar matig zijn geschoold, moeten nu als ondernemer gaan optreden en zelf een weg zien te vinden in het oerwoud van pensioen-, schade-, zorg- en arbeidsongeschiktheidsverzekeringen, waarvoor door de geknepen contracten geen geld is. Fractievoorzitter Halbe Zijlstra van de VVD ziet de ZZP-er als de oplossing voor de –in zijn ogen- vervloekte vaste banen, maar hij vergeet dat 90% van de ZZP-ers onvoldoende verdient om de noodzakelijke voorzieningen te kunnen betalen en bovendien vanwege de onzekere werksituatie nul op rekest krijgt bij banken als ze een lening of hypotheek willen. Het gevolg is dat de AOW, die we eigenlijk willen afbouwen, noodzakelijkerwijs weer zullen moeten oppoetsen, om te voorkomen dat bejaarden straks gedwongen zijn om te gaan bedelen, bij gebrek aan individuele voorzieningen.
Natuurlijk: we worden ouder, we blijven langer actief en we worden daarom ook duurder. Het vieze woord nivellering en het verbieden van bonussen en absurde afkoopsommen in de (semi-)publieke sector zou de gemoedsrust onder het gewone volk een stuk doen toenemen. En hoe leg je uit dat de voorzieningen in Tilburg anders zijn dan in Dongen? Waar zijn we mee bezig? Concurrentie creëren over de rug van het volk. Onbegrijpelijk dat bij verkiezingen het volk zodanig kiest, dat wat ze eigenlijk het belangrijkste vinden, het nooit gaat redden. Of door teleurstelling en defaitisme kiest men helemaal maar niet meer. Ook zoiets onbegrijpelijks: wel mopperen, maar de enige manier om hier maar ook iets aan te kunnen doen laten schieten. En dan denk ik aan een passage uit het Nieuwe Testament van Lukas als Jezus aan het kruis spreekt: “Vader, vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen”. Ik ben geen Christen, maar soms heeft dat boek toch verrassend gelijk.