Je leest een boek, je kijkt een film, je ziet een schilderij of beeld, je hoort een verhaal of lied, je volgt het nieuws en je slaat bestanden op. Alles wat er geschreven, verteld, gezongen, gearchiveerd of gefilmd wordt is passé. Dit klinkt ingewikkeld, maar in feite moeten alle media eerst gemaakt en ergens opgeslagen zijn voordat jij ze kan interpreteren. Het moment van de interpretatie kan nu zijn, maar is dan morgen ook al weer gisteren. Ook de omstandigheden van het moment van interpretatie is een tableau, een stilstaand landschap met een uitzicht op de wereld van het moment. Hoe verder het moment van het ontstaan van het medium afstaat van het moment van interpretatie, hoe meer frictie dit kan opleveren.
Nieuws is bijvoorbeeld in feite niets anders als een zeer korte tijdspanne van de vastgelegde gebeurtenis en wat men daarover vindt. Zend je het nieuws van vandaag over een jaar uit, dan zie je dat mensen dit zien als geschiedenis, want de wereld –het tableau van vandaag- ziet er weer heel anders uit. Er zijn verschillen ontstaan in de uitleg. De uitleg van zaken van een jaar daarvoor staan dan in een geheel ander daglicht. In een normale situatie relativeren we dan de interpretatie van dit nieuws. Onder het mom van “Ja, zo zagen we dat toen” poetsen we relativerend de verschillen tussen heden en verleden weg.
Toen de wereld nog langzamer draaide -niet fysiek maar overdrachtelijk bedoeld- was de uitleg tussen het ontstaan van een tekst en de uitleg erover nagenoeg gelijk. Zo konden religies eeuwen lang zonder aanpassingen in beleving functioneren, nagenoeg zonder kritiek. Kunst van de macht was om het tableau van vandaag erg te laten lijken op de omstandigheden van het ontstaan van de oorspronkelijke tekst en ruimte weg te nemen voor andere interpretatie. Waren er toch krachten die een ander inzicht hadden over het tableau van vandaag en konden die zich sterk maken, dan ontstonden revoluties.
En eigenlijk ontstaat er dus telkens een nieuwe werkelijkheid, die we dan ook weer vastleggen. En dat doen we meer dan ooit tevoren. Het is pas iets van de laatste jaren dat we realtime live alles op de wereld kunnen meemaken en volgen. Alles wordt vastgelegd en daardoor ook weer reproduceerbaar.
In de tijd dat we dat nog niet zo vaak of helemaal niet deden werden dingen vergeten. Ik las van de week een artikel over de populaire actrice en presentatrice Wendy van Dijk dat ze een geheugen had als een vergiet. Dramatisch zou je denken. Dat vond zij van niet. Want juist door het vergeten van dingen zie je telkens een nieuwe wereld en vergeef je anderen in je omgeving eenvoudiger de vervelende zaken van vroeger. Uitbannen van geheugenverlies was ook de reden dat elke religie zijn mantra’s kent. Ik ga eens per jaar naar een katholieke kerkdienst en sinds ik heug vormen daar het kyrie, gloria, credo (de geloofsbelijdenis), het agnus dei e.d. het vaste bestanddeel om dit maar niet te vergeten. Dat men ondertussen niets meer begrijpt van de inhoudelijke teksten die hiervoor worden ingezet, is waarschijnlijk de reden dat de secularisatie succesvol is. De afstand in beleving tussen het ontstaan van de media, de boeken, teksten, liederen en het moment van nu leidt vaak tot groot onbegrip. Neem bijvoorbeeld de zwarte pietendiscussie. De verhalen rondom zwarte piet dateren uit een tijd dat de wereld zaken als rassenongelijkheid heel anders uitlegde. Als je in het moment van nu de oorspronkelijke tekst leest, dan is dat volgens de huidige normen verfoeilijk. Maar juist van deze interpretatie is al lang niets meer over. Zwarte piet is geëvolueerd tot een soort nar, die juist de zo mogelijk nog verfoeilijkere, autoritaire Sinterklaas relativeert. Dat mensen in deze discussie teruggrijpen naar de oorspronkelijke teksten vind ik dus blijk van een gebrek aan relativeringsvermogen.
Je kunt je simpelweg niet afwenden van iets wat er is. Dat is ook de reden dat terreurorganisatie IS oude tempels vernietigt. Verdwijnt het origineel, dan wordt ook de interpretatie vergeten.
We kijken naar films uit de jaren vijftig waar roken de normaalste zaak van de wereld was en juist statusverhogend leek. Nu verafschuwen we roken in aanwezigheid van anderen. Mogen we dan niet meer naar films uit de jaren 50 kijken, omdat dit een verkeerd voorbeeld is? Juist ons relativeringsvermogen zou je moeten helpen dit in perspectief te zien.
Wat je nu ziet is dat er niets meer vergeten wordt. Doordat we alle situaties nu fixeren en dus terug kunnen halen, kunnen discussies over interpretaties eindeloos doorgaan. Telkens ontstaat er een nieuwe werkelijkheid met een groter verschil ten opzichte van de oorspronkelijke situatie.
Een ware informatie-overload dus, waar wij als mensen maar moeilijk mee om kunnen gaan. Het is ook niet voor niets dat we niet alles kunnen onthouden. Om houvast te krijgen sluiten daarom groepen mensen zich bewust of onbewust af van deze informatiemaatschappij. Terwijl iedereen inmiddels toch moet erkennen dat we in een immer veranderende maatschappij leven. De afstand tussen de twee groepen mensen wordt hoe langer hoe groter en daarmee ook de frictie. De onrust die in de wereld heerst heeft heel veel te maken met die verhoogde snelheid van de veranderende maatschappij. Mensen vluchten van de ene naar de andere wereld.
Hoop en liefde zijn slechts de enige zaken die ons hierbij kunnen redden.