Ik kan me nog herinneren dat mijn moeder op maandag de was deed. En daarna volgde ook nog de strijk, de volgende dag.
In de bijkeuken achter de keuken was het washok gevestigd. De vloer was betegeld en om te wassen was er een wasmachine dat de was kon verwarmen en bewegen uitgerust met een wringer er bovenop.
Er werden diverse teilen en manden opgesteld om de was in de diverse stadia te separeren. Mijn moeder was hier de gehele dag mee bezig. Logisch dat ze met vier kinderen – wat niet eens zo veel was in die tijd- ze naast haar huishoudelijke werkzaamheden geen baan had.
Het huishouden was een stuk ingewikkelder dan momenteel. In die tijd waren het eigenlijk alleen de vrouwen die het huishouden deden. Doordat vrouwen ook de kinderen opvoedden werd het bijna vanzelfsprekend dat ook alle onhandige huishoudelijke karweien door de vrouw werd uitgevoerd. We zouden dit nu zien als niet-geëmancipeerd, maar 50 jaar geleden was het de gewoonste zaak van de wereld. Pas met de doorontwikkeling van huishoudelijke apparaten werd het takenpakket van de huisvrouw ontlast. Samen met de anticonceptiepil en een aantal stoere voorvechtsters van vrouwenrechten konden vrouwen eindelijk op een meer volwaardige manier de arbeidsmarkt op. Helaas is de inhaalrace na 50 jaar nog niet afgerond, hoewel inmiddels de studiegraad van vrouwen hoger is dan van mannen. Nu het inkomen nog.
Kenmerk van de afgelopen decennia is dat alles veel gemakkelijker is geworden. Die was, waar mijn ma een hele dag mee bezig was, wordt nu door volautomatische machines uitgevoerd en ook de meeste mannen weten hoe de knoppen van zo’n machine werken. Ik in ieder geval wel.
Maar neem nu zoiets als de telefoon. Bij ons kwam de telefoon er pas toen we naar de middelbare school gingen, ergens rond 1970. Bij ons hing dit toestel niet in de koude gang, maar de T65 TDK van Ericsson werd in de woonkamer geplaatst. Dit toestel is nog steeds te bewonderen op een rotonde van mijn werkgever in Apeldoorn. Als je een kind van 7 vraagt wat dat ding voorstelt, kunnen ze zich niet voorstellen dat je daarmee kon bellen, en niets anders dan dat. En waar zijn toch de telefooncellen gebleven?
Vooral met de komst van de smartphone is alles een stuk gemakkelijker geworden. Ondanks dat de acceptatie van de smartphone veel sneller gaat dan destijds de telefoon met de draad, zijn er toch nog heel wat mensen die zo’n apparaat niet zullen aanschaffen. De smartphone doet een hoop inbreuk op je privacy, maar geeft ook veel terug. Voor sommigen wegen de nadelen zwaarder dan de voordelen en acteren ze op deze wijze onder de noemer van fbloze burgers in een tragere maatschappij. Is dat een diskwalificatie? Dat ligt er maar net aan in welke positie je zit. Als je in een bedrijfstak werkt waar direct acteren op veranderingen van levensbelang is, is het niet handig om niet mee te doen. Zeker nu de apparaten simpeler worden, is het afwijzen van de smartphone om technische redenen eigenlijk onzin. Iedereen kan het leren en net als met een PC hoef je ook niet alles van het ding te weten om toch nuttig gebruik van het apparaat te kunnen maken. Zeker in de nabije toekomst zal het apparaat nog nuttiger worden. De smartphone vervangt op termijn de afstandsbedieningen, helpt je in combinatie met andere apparaten je gezondheid te monitoren, is een alwetende vraagbaak en brengt je overal waar je moet wezen. Daarnaast kun je er ook van alles mee vastleggen, wat momenteel ook zeer populair is.
En over gemak gesproken: auto’s gaan binnenkort zonder chauffeurs rijden, lampen gaan alleen nog aan als het nodig is, betalen doe je straks alleen nog maar met je smartphone.
Kenmerk van al deze gemaksverhogende ontwikkelingen is een technische drive. Deze is al even bezig, maar is nog maar in een beginstadium. De afhankelijkheid van techniek en dus energie blijft toenemen, alhoewel er ook enorme sprongen voorwaarts worden gemaakt met het energiezuiniger maken van apparaten en vaak nog op een duurzame manier.
Dat gemak willen we niet opgeven; de vraag naar energie blijft, maar wordt anders, met het gevolg dat de wereldorde overhoop gaat. Als we niet meer afhankelijk zijn van fossiele brandstoffen, krijgen de techies de macht in handen en zullen de oliesjeiks iets anders moeten verzinnen om rijk te blijven. We moeten er maar op hopen dat dit niet tot oorlog leidt.
Door het manipuleren van de informatie die we tot ons krijgen, ontstaan er verschillende werkelijkheden. De vraag is in hoeverre de mens in staat is hier min of meer objectief naar te kijken.
Manipulatie is het verdienmodel. Voorbeeld: de eerste jaren van Facebook waren verliesgevend. Er werd een gratis communicatiemiddel weggegeven aan particulieren en het leek geen verdienmodel te hebben. Toen de populatie zo groot was dat hele volksstammen niet meer zonder dit kosteloze gemak wilden, werden er reclames geplaatst en kon men tegen betaling gaan adverteren: ‘There ain’t no such thing as a free lunch’. En de winst kwam vervolgens vanzelf. Ondertussen vergaren de metacrawlers van dit bedrijf een schat aan gegevens waar de datamarketeers naar hunkeren. Het gemak waarmee leugens en waarheden verspreid kunnen worden leidt tot polarisatie of differentiatie. We worden dus overal mee ‘geholpen’ en vinden het maar wat gemakkelijk. En mensen die niet mee willen doen zullen het hoe langer hoe moeilijker krijgen.
Maar waar brengt dit ons naar toe? Wat is de waarheid en wie trekt er aan de touwtjes?