Regelmatig word ik gebeld door advertentieverkopers. Dat komt omdat ik voorzitter ben van museum De Looierij in Dongen en iedereen snapt dat een museum gebaat is bij ‘exposure’. Dat begrijpen wij als museum ook, maar we hebben uiteraard maar een beperkt budget om aan reclame te doen. We hebben hier ook al eerder over nagedacht en eigenlijk willen we twee dingen bereiken: betere naamsbekendheid in de regio en aandacht voor bijzondere activiteiten, zoals rondleidingen, wisseltentoonstellingen en bijvoorbeeld workshops. Door samen te werken in de regio met ondernemingsvereniging Toerlezjoere en aan te sluiten bij het regionaal bureau voor toerisme van De Langstraat proberen we ook verbinding te krijgen met andere ondernemingen of hun activiteiten in de regio. We willen ons geld zo effectief mogelijk inzetten.
Als we op alle fantastische voorstellen van de advertentieverkopers ingaan, dan kunnen we al het geld wat er verdiend wordt uitgeven aan advertenties, en dat minimaal maal twee. Bijna dagelijks word ik of het museum gebeld om een advertentie te plaatsen in een blad, op een website, of een verenigingskrantje. Maar ons budget is beperkt en gemaximeerd en vooral de effectiviteit van reclame vinden we belangrijk. Zo hebben we in Dongen een goede naamsbekendheid en daar hoeven we nu niet zo hard meer aan te werken. Verder vinden we variatie erg belangrijk. Niet alleen adverteren in een glossy, maar ook flyers uitdelen, narrowcasting of reclame maken op de buurtbus, wat we onlangs hebben gedaan.
We hebben besloten niet meer te adverteren op internet, behoudens de eigen acties die we inzetten via Facebook. Vaak melden zich verkopers van vage bedrijvengidsen die onze naam willen vermelden in een incomplete lijst, die je bovendien bij de eerste twintig pagina’s waarop je op ‘De Looierij’ in Google zoekt niet tegenkomt. Meestal vraag men daar zo’n 150 euro excl. BTW voor. Net niet te veel om er echt wakker van te liggen, maar in het putje gegooid als blijkt dat je er niets aan hebt. En men brengt het meestal zo: Ik vertegenwoordig bedrijvengids huppeldepup (snel uitgesproken-niet te verstaan-) en ik kan toch wel weer de jaarlijkse vermelding opnemen, die u elk jaar doet (ehum?). U heeft eerder aangegeven niet in te willen gaan op een uitgebreide vermelding, omdat u dit te duur vindt. Is dit nog zo? Anders kan ik u aanbieden etc etc. Ik krijg al de kriebels als ik zo’n man of vrouw aan de lijn krijg. Waar men het nooit over heeft is hoe effectief zo’n vermelding is. Krijgen we 100 bezoekers meer hierdoor? Worden we daardoor bekender? In beide gevallen is het antwoord: nee. Op de belangrijkste plaatsen zoals de museumvereniging, het Uitpunt Dongen, de ANWB en VVV kunt u De Looierij zeker vinden en toetst u in Google “De Looierij” in, dan garandeer ik u dat van de 25 eerste zoekresultaten van de zoekpoging 80% verwijst naar ons museum. Pure onzin dus om extra advertentieruimte te kopen: dit is dus geld weggooien.
Vooral omdat we een museum zijn is het voor een advertentiekrant interessant om ons op te nemen. Van onze activiteiten kunnen ze een leuk ‘redactioneel’ stukje maken als een soort advertorial en dit larderen met allerlei reclame van omliggende bedrijven.
Vorige week belde er weer zo’n charlatan. Onlangs hadden we in het bestuur besproken dat we meer naamsbekendheid willen in de Reeshof, een grote woonwijk van meer dan 40.000 inwoners in Tilburg, die met nog geen afstand van 10 km om de hoek ligt. Het blijkt dat we weinig bezoekers krijgen uit deze enorme wijk. De man die me benaderde bracht het zo dat hij met ons wel een samenwerking wilde aangaan, want hij had een succesvol concept om de Reeshovelingen te benaderen. Of hij eens kon komen praten. Aanvankelijk hield ik een beetje de boot af: weer zo’n advertentieverkoper, maar hij stond erop om eens te komen praten. Dus gisterenmorgen zat ik met deze man aan de koffie om over zijn grandioze concept te praten. Al gauw werd me duidelijk dat hij niets van ons wist en liet hij blijken dat hij overal wel mannetjes voor had, voor dingen die we nu gratis doen met vrijwilligers. Daar zit ik al helemaal niet op te wachten. Verder hoorde hij me uit over de situatie in Dongen en omgeving en al gauw werd me duidelijk dat hij erop uit was adverteerders te kunnen vinden. Het duurde lang voordat hij eindelijk met zijn voorstel kwam. Hij bleef me maar uithoren zodat hij dan met een ‘offer you cannot refuse’ zou kunnen komen. Het eerste wat hij vroeg was of ik gemachtigd was namens het museum beslissingen te nemen. Ik gaf aan dat ik geen directeur ben, maar voorzitter van een stichting en het bestuur dus beslist als ik onvoorziene uitgaven wil doen. En het bestuur komt over 1,5 week bij elkaar. Dat antwoord beviel hem niet echt. Hij wilde eigenlijk direct tot zaken komen.
Na een lange tijd kwam de aap uit de mouw. Het concept ging om een klein vierkant advertentieblaadje in luxe stijl; dat uitpuilde van reclames, en nauwelijks iets redactioneels had (minder dan vijf %). Zelfs de beloofde evenementenkalender waar we onze activiteiten konden plaatsen -het paradepaardje van het maandelijkse blaadje- bleek niet te bestaan in de Reeshofeditie. Verder werden de advertenties als advertorial doorgeplaatst op een website en een Facebookpagina, van de uitgeverij zelf. Een wat obscure plek om naamsbekendheid te krijgen, lijkt me. Voor een advertentie van 3 x 11 cm, 12 x per jaar in een oplage van 7.500 en eens per jaar een artikel, werd al net zoveel gevraagd als ons hele budget voor PR van 2017 en 2018 samen. En we werden al gematst omdat we als stichting geen winstoogmerk hebben. Toen ik liet blijken dat dit toch veel te duur werd, kon er bijna de helft van af. De snelle jongen wilde niet gaan mailen om een fatsoenlijke aanbieding te doen; daar had hij allemaal geen tijd voor, en hij gebruikte mijn visitekaartje om zijn aanbieding-met-korting voor zichzelf op te schrijven.
Dat was weer een rondje zonde-van-de-tijd. Ik ga deze jongeman vandaag nog mailen dat hij bedankt is voor de moeite en dat ik hem veel succes wens met het verder afzetten van ondernemers. Je moet toch wel heel wanhopig zijn als je als ondernemer anno 2018 nog denkt dat je omzet door zo’n flutblaadje fors gaat stijgen. Het is nu weer afwachten tot de volgende belt.