We leven in 2018 en we nemen hoe langer hoe meer in onze mond dat onze wereld duurzamer moet worden. Termen als natuurbehoud, circulaire economie, bestrijding van CO2-uitstoot om opwarming van de aarde tegen te gaan, zijn belangrijke gespreksonderwerpen en niet alleen van links. Ondanks dat transities vaak complex en ingewikkeld zijn, worden er soms opmerkelijke mooie stappen gezet.
Om te beginnen met een positieve stap. Ik ben op vakantie in Friesland en wat mijn vrouw en ik leuk vinden is het zoeken naar boerderijwinkeltjes, waar vaak biologische streekproducten worden verkocht. Zo kwamen we van de week in de buurt van Leons in midden-Friesland uit bij boer Auke Stremler. Hij verkoopt rauwmelk-kaas, -melk en -boter van zijn eigen blaarkoppen. Sinds 2009 is hij biologische boer en is hij erg begaan met de natuur en de weidevogels. Hij werd destijds op het spoor gebracht door Natuurmonumenten om dit te doen. Hij werd enthousiast en koos voor andere koeien, die weliswaar minder melk produceerden, maar met veel minder rijke voeding konden volstaan. Deze koeien moeten grazen over wat grotere weiden, waar ook de weidevogels broeden. De vogels komen er omdat de weiden later in het seizoen gemaaid worden en er veel meer voedingsstoffen voor ze te vinden zijn. Door geen kunstmest te gebruiken ontstaat er echter voor koeien een schralere voeding. De speciale blaarkoppen van Auke hebben die rijke voeding niet nodig om goede melk te produceren. Vanwege zijn productiemethode krijgt hij wat meer voor de melk en per saldo is boer Auke de transitie naar natuurvriendelijk en duurzaam boeren goed doorgekomen. Als je de man spreekt merk je dat hij trots en blij is.
En nu het negatieve voorbeeld.
In Dongen, waar ik woon, is er al een hele tijd ophef over een recyclingsbedrijf dat zich bezighoudt met het recyclen van kunstgrasmatten. Eerst ergerden de Dongenaren zich aan de hoge stapels kunstgrasmatten, waarbij allerlei troep uit die matten door weer en wind in de omgeving werd verspreid. Dat is tijdelijk opgelost door er -te kleine- zeilen overheen te trekken.
Kunststof grasmatten worden geproduceerd en gaan zo ongeveer 12 jaar mee. In de tussentijd worden de matten vies en vuil, waait er mos en zand in en de basisgrondstof: kunststof is nog eens vervuilend op zich. Onlangs was er nog ophef of de korrels die in de matten zitten, niet kankerverwekkend zijn. Kunststof grasvelden worden aangelegd ter vervanging van gewoon gras. Nadelen van gewoon gras is dat er veel onderhoud aan is en de levensduur veel korter. Er zijn voor- en tegenstanders, maar vooral economische motieven geven de doorslag voor de aanleg van kunststof grasvelden.
Sinds ongeveer het jaar 2000 is kunstgras populair. Bij hockey is gewoon gras bijna niet meer te vinden op de sportvelden. Het voordeel van kunstgras is dat het vlakker ligt en bij hockey dus geen spelbreker kan zijn als een hockeybal door een slechte ondergrond een eigenweg gaat. Inmiddels zijn daar de kleuren van de velden ook zodanig gewijzigd, dat de associatie met gras ver te zoeken zijn.
Maar recyclen van kunstgras, dat ook niet het eeuwige leven heeft, bestaat eigenlijk niet. Uit een televisierapportage deze week bleek dat er in Europa eigenlijk maar één bedrijf in Denemarken is, die kunststof gras kan recyclen. Zijn capaciteit is bij lange aan niet voldoende om aan de vraag te kunnen voldoen. Het bedrijf in Dongen die de matten nu als één van de twee bedrijven in Nederland collecteert samen met €20.000 per kunstgrasveld, kan hier niets mee, behalve de kas spekken.
Wat is hier fout gegaan? Als er een product op de markt is gezet wordt er vaak niet nagegaan wat de levensduur is en hoe dit uiteindelijk moet worden afgevoerd en gerecycled -indien mogelijk. Bij kunstgras heeft men alleen over het produceren nagedacht en de recycling afgekocht met een bedrag, waardoor het lijkt alsof het goed geregeld is. Behalve als blijkt dat recyclen niet goed mogelijk is en de kosten veel hoger zijn dan zijn voorzien. Om de grote hoeveelheden afval te recyclen zijn enorme investeringen nodig. De 20.000 euro die het recyclingsbedrijf per veld in Dongen ontvangt wordt gebruikt om grond te huren en de aandeelhouders te spekken. Er zijn niet of nauwelijks investeringen gedaan om een echte recyclefabriek te bouwen. Nu worden wat matten onderhands verkocht om elders met een andere bestemming nog dienst te doen. Men ontvangt dus geld om zaken te recyclen, maar verkoopt, als het kan, het spul gewoon door. Dat is zeer kwalijk, omdat het over vervuilde matten gaat en de bedoeling van recyclen niet is om als tussenhandel te dienen. Zo raak je de controle kwijt over het gehele proces. Waarschijnlijk omdat de 20.000 euro, die men nu ontvangt volstrekt onvoldoende is om die investeringen te verantwoorden, doet men niets, behalve de zakken vullen van de aandeelhouders. Gaat de zaak failliet dan blijven de verhuurder en de gemeente met de gebakken peren zitten. Spannend wordt hoe die kaarten nu geschud worden. Het recyclingsbedrijf heeft alle kapitaal al uit het bedrijf gehaald en zal failliet gaan als ze de kosten voor hun rekening moeten nemen. Als de verhuurder de opruimkosten niet kan betalen en ook failliet gaat, – het gaat om enkele miljoenen euro’s volgens Zembla- dan zijn wij -Dongenaren- de klos. De burgemeester houdt alle ballen nog in de lucht, maar ze wordt zwaar onder druk gezet door de gemeenteraad om een oplossing te zoeken. Als ik haar was zou ik een staatslot kopen en hopen dat de Jackpot erop terecht komt.
En wat die kunstgrasmatten betreft: een goed alternatief was er al: gras! Waarschijnlijk onder de streep toch voordeliger dan dat kunstgras.
Very interesting topic, appreciate it for putting up.Raise blog range