Deze week was er de “hart en ziel”-lijst op Radio 4. Luisteraars van dit station konden hun favoriete klassieke stukken nomineren om opgenomen te worden in deze lijst en daarmee werd een soort top 300 samengesteld.Vanwege deze top heb ik de afgelopen week de radio vaak op Radio 4 afgestemd. Normaal staat hij op radio 2. Klassieke muziek luister ik meestal maar mondjesmaat. En formeel hoor ik in het populaire genre tot het publiek van radio 5 volgens de NPO-bonzen, maar daar tref ik een nostalgie aan, waarin ik me niet kan vinden. Dus was dit radio 4 avontuur min of meer een testcase, of dat wel iets voor me was.
In mijn jonge jaren werd thuis best veel naar klassiek geluisterd. Mijn moeder was vooral een liefhebber. Ze zong al vanaf haar tienerjaren in een toonkunstkoor, waar onder andere werken als de requiems van Mozart, Fauré en Verdi werden ingestudeerd en gebracht. Later sloot mijn vader zich ook aan bij dit koor. Moeder had een goede sopraanstem. Ze heeft ons echter nooit bewogen haar pad te volgen, hoewel mijn jongste zus op latere leeftijd zich ook heeft aangesloten bij klassieke koorprojecten. Het hele gezin is zeker muzikaal en enkel mijn broer is een ware klassieke muziekliefhebber. De rest van de familie kan het waarderen, maar ook zeker andere muziekstromingen.
Maar afgelopen week dus heb ik me dus min of meer overgegeven aan de klassieke muziek. Om te beginnen ben ik geen kenner. Best wel veel stukken die voorbijkwamen zijn me zeker bekend. Zo ken ik de Mattheus Passion, de Moldau, het Zwanenmeer etc. vaak nog van de muzieklessen op het atheneum, maar het merendeel zei me niet veel. Ook van bepaalde componisten zoals Pärt kende ik totaal niets, terwijl deze ruim vertegenwoordigd is in de lijst. In de lijst staan ook een aantal avantgardistische stukken van componisten als Philip Glass. Deze stukken worden tot de moderne klassieken genoemd, maar ik vermoed dat vele luisteraars van radio 4 hier zeker wat moeite mee zullen hebben. Sommige filmmuziek wordt ook tot klassieke muziek gerekend, zoals werken van Ennio Morricone: een grensgebied.
Toevallig heb ik afgelopen week veel thuis gewerkt en heb de lijst als achtergrondmuziek gebruikt. Eerlijk is eerlijk: dat was wel erg fijn. De muziek brengt een soort rust. Op radio 4 praten de presentatoren alsof ze iets tegen de buurman willen zeggen tijdens een begrafenis, dus afleiding van mijn werk vond nauwelijks plaats. Geen lawaaiige domme spelletjes of krijsende sidekicks: niets van dit al.
Na een paar dagen merk je dat veel klassieke muziek nogal melodramatisch is. Zelfs stukken in majeur hebben vaak iets droevigs. Wat me verder opviel is dat de klankkleur voor een onervaren luisteraar als ik uiteindelijk wel wat saai was. Een symfonieorkest klinkt altijd als een symfonieorkest, een koor als een koor en de variatie die ik in het geluid bij popmuziek ken, is vaak ver te zoeken. Vaak heb ik ook geen idee welke componist het stuk gecomponeerd heeft of in welke tijd de muziek gemaakt is. En van die top snapte ik al helemaal niets. In mijn ogen een saai stuk van bijna 200 jaar oud met uitsluitend zangsolo’s van één man als de Winterreise van Schubert, enkel begeleid door een piano staat op 1. (snurk…) De nummer twee: de Mattheus Passion van Bach in al zijn grootsheid is dit jaar van de eerste plaats verdreven. Het zal wel aan mij liggen maar in verhouding met dit magistrale stuk vind ik de winterreizen van Schubert minstens twee divisies lager en vooral saaier. Maar de radio 4-luisteraars zijn lyrisch over het werk van Schubert: ik moet nog veel leren; het zal wel aan mij liggen.
Er zijn nog meer zaken die ik niet zo goed snap van klassieke muziek. De werken, die toch allemaal letterlijk een snaar moeten raken, zijn mathematisch genummerd, als soldaten in een rij. Opus 1,2,3 etc. Ook is het blijkbaar belangrijk om bij de titel al aan te geven wat voor tempo de muziek heeft, zoals allegro of andante. Dit zijn Italiaanse termen die blijkbaar de luisteraar helpen om een keuze te maken, vermoed ik. Ook de toonsoort is blijkbaar een belangrijk gegeven, alsof iedere luisteraar gelijk een mopje mee kan gaan zitten jammen op de piano. Deze pseudo-informatie werpt een drempel op bij de eenvoudige luisteraar. Wat als ik niets snap van Opus 3, Andante in C moll: ben ik dan een loser?
Klassieke muziek is kostbaar.
En omdat het eigenlijk voornamelijk één zintuig prikkelt, het gehoor, is het gelukkig heel goed mogelijk dit op een prachtige manier vast te leggen op geluidsdragers. Om een beetje groots werk uit te voeren zijn soms wel meer dan 150 mensen nodig. Allemaal mensen die hoogopgeleid zijn en dus niet goedkoop. En omdat cultuur nu eenmaal gezien wordt als een linkse geldverslindende hobby, gaat er vanuit de overheid hoe langer hoe minder geld naar toe. Zonder geld geen kwaliteit. Dus als het over echt klassiek werk gaat moeten we waarschijnlijk constateren dat het beste al is gemaakt en is opgenomen. Uiteraard geldt dit niet voor nieuw werk, maar het zal moeilijk worden om dit uitgevoerd te krijgen. Als je de kosten van een klassiek concert zou moeten omslaan in de prijs die de bezoekers zouden moeten betalen om de kosten te dekken, dan is 250 euro per persoon niets.
Ik snap wel dat er geprobeerd wordt om meer mensen klassieke muziek te laten omarmen. Het zou zonde zijn dat de stukken niet meer gespeeld worden en er geen mensen meer zijn die de vaardigheden hebben om de werken goed te brengen. Maar ik vrees het ergste.
Wat ik deze week als winstpunt zie is dat Ik de komende tijd meer naar klassieke muziek zal luisteren en dit vooral zal doen als ik thuis aan het werk ben. Ook onze oudste kat zal het hiermee eens zijn. Het beest slaapt heerlijk op klassiek muziek. Ik vrees alleen dat ik nooit een kenner zal worden.