De maatschappij polariseert enorm: zwart tegen wit, religieus tegenover seculier, arm tegen rijk noem maar op. Volg je het nieuws dan lijkt het alsof we de wereld hoe langer hoe meer eendimensionaal bekijken. Dat doen we met ons observatievermogen. Als we mensen zien gaan we al direct oordelen. Oorspronkelijk is dat ingegeven door instinctieve reacties uit angst of begeerte. De meest in het oog springende zaken die objectief zijn, zijn de zaken die je ziet: Iemand is zwart, getint of blank, man of vrouw, dik of slank, lang of klein. Voor sommigen betekent één van deze kenmerken al direct dat men een subjectief oordeel heeft en niet verder geïnteresseerd is. Zwarten deugen niet, dikke mensen vreten te veel, vrouwen kunnen niet autorijden, mannen zijn macho’s. De conclusie is net zo eendimensionaal als het uiterlijke kenmerk.
In het algemeen vinden we mensen die zo redeneren dom of kortzichtig, maar ook dat is weer een platte conclusie. Vaak heeft het ook te maken dat mensen zich niet willen, kunnen of mogen inleven in andere culturen. De omgeving van mensen kan zo verstikkend zijn, dat het niet eens mogelijk is om anders te denken dan de omgeving eist. Door propaganda kan het eendimensionale denken worden bevorderd. Door continu mensen te confronteren met dezelfde mening over iets en daarbij direct er een waardeoordeel op te plakken raken mensen beïnvloed en denken ze dat het de waarheid is, of goed of juist slecht.
Als we subjectief waarnemen komt onze vooringenomen mening om de hoek kijken. Onze objectieve waarneming wordt vaak één op één gekoppeld aan subjectieve kenmerken, zoals ik zojuist al meldde. Subjectieve waarneming stelt niet de uiterlijke kenmerken die je aan de buitenkant ziet, maar de overige kenmerken centraal: is iemand knap, of lelijk, dom, humoristisch, religieus of grof of stinkt ie. Als we niet vooringenomen zouden zijn, moeten we vaak eerst andere zintuigen hun werk laten doen of zaken gaan uitvragen. Veel objectieve waarnemingen beïnvloeden wel de subjectieve waarneming: Een man met een keppel zal hoogstwaarschijnlijk geen moslim zijn en iemand met een mijter op geen zwarte piet. We verbinden heel snel onbevestigde subjectieve kenmerken aan onze observatie en barsten daarom van de vooroordelen.
De identiteit van iemand wordt bepaald door objectieve en subjectieve kenmerken en de observator kan zich laten leiden tot zijn oordeel door vooroordelen. Vaak is het zo dat als je iemand beter leert kennen de vooroordelen verdwijnen of afzwakken. Zo zal de gemiddelde PVV-er denken dat alle Marokkanen terug moeten naar hun eigen land, maar niet die Marokkaanse buurman die wekelijks een pannetje fantastische Noord-Afrikaanse gerechten langs komt brengen, want dat is een goeie.
Waarom lijkt het erop dat we hoe langer hoe meer in kampen denken? Misschien deden we het altijd al, maar waren we ons er minder van bewust. In de verzuilde omgeving tot de jaren vijftig was het in een dorp bijvoorbeeld ondenkbaar dat een gereformeerd meisje met een katholieke jongen ging trouwen. De verzuilde maatschappij liet versmelting niet toe en veel mensen konden zich er ook niets bij voorstellen, want de gevolgen waren niet te overzien. Je zou in de hel belanden.
In de jaren 60 en 70 en ook nog wel een beetje de jaren 80, de mooiste tijd ever, gingen de luiken open. Muren werden neergehaald tussen de zuilen en er ontstond een groot vrijheidsgevoel in alle facetten. Of het nu over seks, kunst of religie ging: alles werd mogelijk en begrippen als emancipatie, gelijkheid van rechten, love en peace waren niet van de lucht.
Het nadeel van het mengen van al die meningen, culturen etc. was als het effect van het mengen van alle kleuren verf op een palet: aanvankelijk krijg je leuke mengkleuren, maar mix je boel te sterk dan ontstaat er uiteindelijk een bruinachtige smurrie, waar geen kleur meer is in te vinden. Aangejaagd door de techniek met massa communicatiemiddelen, de techniek en de toegenomen rijkdom leek de wereld geheel eenheidsworst te worden en waren de winkelstraten in New York niet veel anders dan in Singapore. Het onderscheid verdween.
Ook de marketeers zagen dit met lede ogen aan en waren dolblij met de opkomst van social media. Hier kon je gelijkgezinden weer met elkaar verbinden en in hokjes stoppen. Deze keer niet door invloeden van buitenaf, maar door het gedrag van de gebruiker van de social media zelf. De marketeers vergelijken jouw gedrag met volgens hen gelijkgezinden en presenteren dus alleen maar zaken in de onlinewereld die mogelijk jou bezighouden of jouw wereld vertegenwoordigen. Zo worden mensen weer in hokjes geduwd, waarbij allerlei subjectieve zaken worden toegevoegd, om jouw mening ‘bij te slijpen’ en je waarschijnlijk iets aan te willen smeren. Voor de gebruiker van social media wordt daarmee de ingewikkelde wereld weer wat overzichtelijker en ondertussen word je gebrainwasht en wordt jouw denken eendimensioneel. Dat betekent dat je nauwelijks een idee hebt hoe de wereld buiten jou eruit ziet; je wordt er namelijk niet mee geconfronteerd.
En dan zijn we weer net zover als in de verzuilde wereld van de jaren 50 en zie je dat de identiteitsmatrix tussen objectieve en subjectieve kenmerken nu door de marketingwereld al voor je is ingevuld, voordat je zelf onderzoek hebt gedaan of de vooringenomen subjectieve kenmerken passen bij wat je eigenlijk ervan vindt. Polarisatie is het gevolg. Om er achter te komen wat je werkelijk vindt, zul je zelf vragen moeten blijven stellen of in contact moeten komen met ‘anderen’. De identiteitsmatrix zal voor iedere persoon anders zijn, dus stop met vooroordelen en laat je niet leiden door de marketingwereld die van alles van je vindt en wilt.
Blijf authentiek en vraag door voordat je een oordeel geeft. En weet je niet zeker wat je van iets of iemand moet vinden: heb geduld.
Very interesting points you have mentioned, thank you for putting up.Expand blog