Deze maand is het vijftig jaar geleden dat het popfestival Woodstock plaatsvond, vreemd genoeg niet in Woodstock zelf maar in Bethel in de omgeving van New York. Dit popfestival wordt gezien als de moeder aller popfestivals en dat is ook terecht. Nooit eerder traden er zoveel bekende artiesten op voor zo’n groot publiek. Naar schatting zijn er zo’n 400.000 mensen op af gekomen, wat ervoor zorgde dat het uiteindelijk een rampgebied werd, door gebrek aan medische voorzieningen, voedsel, sanitair en ook het weer was een spelbreker. De artiesten die er optraden zijn nu een halve eeuw later vaak nog steeds wereldberoemd of waren dit tot het einde van hun leven gebleven.
Neem bijvoorbeeld Santana, Crosby Stills en Nash, Jimmy Hendrix, Joe Cocker, The Who. Vooral de uren durende documentaire die van het festival is gemaakt zorgde er destijds voor dat de gehele wereld kon zien wat er daar toen afspeelde. In die tijd hadden we nog geen internet en rechtstreekse televisie was voorbehouden aan belangrijke politieke momenten, nieuws of sportwedstrijden.
Als je de documentaire bekijkt dan zie je dat de chaos die er was ondergeschikt was aan de sfeer. Er hebben zich geen of nauwelijks incidenten voorgedaan en iedereen leek erg relaxt. Het was voor velen hier in Europa ook de eerste echte kennismaking met de hippie-cultuur. Weliswaar had men in 1967 in San Francisco de summer of love al beleefd, maar met die documentaire over Woodstock sloeg deze vonk ook over op Europa. Niet alleen in de uiting door kleding die wijd zat met veel bloemenmotieven, maar ook in de muziek. Vele muzikanten voelden zich geïnspireerd door Jimmy Hendrix, Santana of Pete Townsend en wilde ook zo gitaar gaan spelen. Woodstock was voor vele mensen een life-changing-event.
Ook in Nederland sloeg deze vonk over en een jaar na Woodstock werd er in het Kralingse bos in Rotterdam ook een soort Woodstock georganiseerd: Het Holland Pop festival. Dit speelde zich eind juni in 1970 af en duurde eveneens drie dagen. Ook hiervan is een film gemaakt en het festival bracht bijna 100.000 mensen op de been, waarvan de helft entree betaalde. Het bleek een eenmalig iets want de organisatie ging met een groot tekort failliet. In 1970 vond in het zuiden van Limburg de eerste editie van Pinkpop plaats: een popfestival dat momenteel het langstlopende repeterende popfestival ter wereld is en nog steeds succesvol.
Kenmerkend van de eerste popfestivals, zoals Woodstock en het Holland Pop Festival, maar ook tijdens de eerste edities van Pinkpop en Torhout / Werchter in België, was dat er nauwelijks regels waren en iedereen van alles kon doen. Particulieren verkochten namens de plaatselijke verenigingen bier, eten en frisdrank of plastic aan de bezoekers, men kampeerden in de tuinen van particulieren en in de parken van de dorpen; met verkoop en gebruik van drank en drugs werd een fors oogje dicht geknepen en ging je met de auto, dan stond die naast je tent. Doordat alles zo los was gaf dit een enorm gevoel van vrijheid, zelfs al deed je er zelf niet aan mee. Ik ben vaak naar festivals geweest en hou mijn mooiste herinneringen over aan deze vaak wat chaotische evenementen. Het was ook zeker niet perfect, want door een structureel gebrek aan toiletten, constante geluidsoverlast en brandjes die er op de terreinen werden gesticht is het een wonder dat het in de regel allemaal goed afliep. Maar dat soort dingen vergat je al gauw. Dat gemeenschappelijke gevoel, al kende je elkaar niet en was je totaal verschillend bracht altijd iets euforisch in mij los.
De huidige festivals zijn zowat helemaal dicht georganiseerd. Auto’s staan in aparte weilanden, de tijdelijke, goed verlichte campings staan weer op andere weilanden, de catering is goed verzorgd en er is niet alleen maar junkfood te krijgen, er is een ruim assortiment aan sanitaire voorzieningen en medische verzorging en overal lopen beveiligers rond. Door toegangssluizen word je gecheckt op verboden zaken als wapens, blikken en flessen en je betaalt je dus scheel aan entree.
Ondanks dat de geluidsinstallaties en de voorzieningen vele malen beter zijn dan in de vroege jaren van de popfestivals, is het zo dat de huidige festivalbezoeker door alle regeltjes het ultieme vrijheidsgevoel, zoals wij dat destijds nog ervoeren, volledig ontbeert. En dan hebben we het nog niet over het muzikale aanbod. Elke generatie heeft zijn eigen stijlen van muziek en helden daarin. Gisteren keek ik naar een rechtstreeks verslag van Lowlands en ik kende geen enkele artiest en eerlijk gezegd kon het me ook niet echt bekoren. Ik moet het toegeven: je wordt ouder Rinus.