Bezit of Gebruik

Ik ben als kind opgegroeid in de jaren zestig. In 1961 kregen we onze eerste televisie en in 1965 onze eerste auto. Ook rond 1961 een nieuwe wasmachine die kon koken en op en neer bewegen. Dat waren dure aankopen en mijn ouders hadden het voornemen om zo lang mogelijk met die dure apparaten te doen. De spullen waren toen nog niet zo snel verouderd. Hoe langer hoe meer kregen mijn ouders, en later wij, bezittingen. Er moesten zelfs betere sloten op de buitendeuren worden gemaakt om het dievengilde niet op ideeën te brengen. Met de bezittingen werden we wat onmatig en gingen van alles verzamelen: boeken, platen en later CD’s en films. Huizen kwamen vol te staan met spullen. Dit is zo door gegaan tot pakweg 2015.

Langzaamaan ontstond toen de term “ontspullen”. Vooral bij verhuizingen bleek dat een groot deel van de inboedel eigenlijk niet of nauwelijks gebruikt werd. Daarop brachten veel mensen spullen naar de kringloop of rommelmarkt. Een tweede verandering was om niet meer spullen te bezitten, maar om ze te gebruiken als je ze nodig had. En zo verandert langzaam de wereld van bezit naar gebruik.

Als ik mezelf naga, dan ben ik nog niet erg bezig met ontspullen. Als ik iets wil gaan gebruiken koop ik het bijna altijd nog steeds, vaak met het idee, dat ik geen schooier wil zijn als ik iets van plan ben. Een soort vage trots dat ik onafhankelijk ben als ik een ander niet lastig hoef te vallen met mijn sores. Het gevolg is dat ik leef in een pakhuis en zelfs nog ruimte heb bij gehuurd om alles kwijt te kunnen. Toch besef ik dat het eigenlijk onzin is. Ik heb een wand vol CD’s, maar draai er nooit één, want doordat ik ze geript heb en alle muziek op mijn lan beschikbaar is en inmiddels de online-streamingdiensten van YouTube en Spotify nog duizenden malen meer muziek hebben dan ik in die wand, is deze collectie eigenlijk zo goed als waardeloos, terwijl ik er veel geld heb ingestoken. Dit is maar één voorbeeld van zovele. Jonge mensen doen dit soort zaken niet. Om te beginnen hebben ze geen geld of in ieder geval het er niet voor over om iets te bezitten wat je eigenlijk alleen maar gebruikt. Dat beseffen ze maar al te goed. Zij leven ook meer op dit moment en bekommeren zich minder over later. In mijn ogen als postbabyboomer hebben zij een zeer zwarte toekomst voor de boeg: slecht betaald werk, geen huis, schulden, geen pensioen. Ik zou rillen als ik in hun schoenen stond. Mijn ouders hadden het niet slecht, maar hebben ons wel de mentaliteit bijgebracht onafhankelijk te zijn. Zij waren de eerste generatie die dat ook werkelijk voor elkaar kregen en droegen deze boodschap door. Dus daar komt de neiging vandaan om van alles rond me heen te verzamelen.

Toch ontkom ook ik er niet aan dat ik veel afhankelijker word van anderen. Ik zat gisteren in de auto met een wat oudere vrijwilliger van het museum, waar ik ook werk, en ik vertelde hem dat ik een nieuw domoticasysteem aan het opbouwen was dat geheel draadloos was. Hij vond het idee op zich technisch gezien wel prachtig, maar hij zou het nooit doen. De simpele reden was dat als de WiFi uitvalt je de lamp niet meer aan krijgt. Dat is natuurlijk wel waar, maar als Enexis geen stroom meer levert, doet de lamp het ook niet en zelfs de verwarming niet. Maar in de levering van gas, licht en water had de man nog wel vertrouwen, maar de WiFi met al die elektronica? Dat vertrouwen had de nieuwe techniek nog niet bij hem gewonnen.

We gebruiken dus veel standaardvoorzieningen, zoals WiFi, maar ook diensten nemen we meer en meer af. Met AirBNB, leenauto’s, Über, kunstuitleen en allerlei verhuurzaken gaan we langzaam weer terug naar de tijd dat we niets hadden. Het verschil is dat we niet veel anders leven dan in de tijd dat we alles bezaten. Het wordt hoe langer hoe gemakkelijker om iets te huren of te gebruiken. Met de komst van Internet ligt de wereld aan je voeten en met een paar klikken kun je gaan doen wat je wilt.
Voordeel van deze situatie is dat we ook minder gaan verspillen, ook iets wat de jeugd beter beseft- vaak uit noodzaak. Softwarebedrijven en medialeveranciers ontmoedigen ook hoe langer hoe meer het bezit en stimuleren het gebruik. Jarenlang kocht ik om de drie jaar een officepakket en als ik dat 10 jaar wilde gebruiken was dit mijn zaak. De softwaregigant die dit leverde zag dit met lede ogen aan. Doordat zijn software te lang werd gebruikt en dit de noodzakelijke vernieuwing in de weg stond, verloor het bedrijf geld en moest het die oude troep ook lang blijven onderhouden. Weg dus met die pakketten: je kunt nu alleen nog maar een abonnement nemen en dat wordt via de cloud, dus buiten jouw omgeving om, bijgehouden. Voordelen zijn dat het altijd actueel is en de nieuwste dingen direct beschikbaar zijn. Ook fouten in de software kunnen centraal worden opgelost. Het lijkt voordelen te hebben aan zowel de klant- als leverancierskant. Maar je kunt ook worden gegijzeld door de leverancier als je te veel afhankelijk bent van de software. Ze kunnen de prijzen verhogen of de dienstverlening inperken als je niet meer gaat betalen. Ook mediadiensten werken zo en hebben ervoor gezorgd dat CD’s en Video’s niet meer verkocht worden, terwijl toch iedereen alles kan beluisteren of zien.

Maar het gevolg is dat je hoe langer hoe meer abonnementen krijgt. Elke maand minimaal een tientje voor een audiostreamingdienst, een videostreamingsdienst, een tientje om reclame te onderdrukken, je kantoorsoftware kost geld, en ook foto- en videobewerkingssoftware is in abonnementsvorm gegoten. Als ik in mijn financieel overzicht kijk zijn deze abonnementen inmiddels in de top 5 van mijn vaste kosten gekomen.
Voordeel is wel dat je de abonnementen snel kunt beëindigen of kan switchen naar een goedkoper alternatief. Maar zeg je alles op dan heb je niets meer. Je wordt wel erg afhankelijk van de markt. De vraag blijft: hoe fragiel is het stelsel? Wat als een hacker alles lamlegt? Ik moet er niet aan denken.

 

Beoordeel dit bericht