Het internet is een walhalla om je mening te uiten. Ikzelf doe hier met deze columns al twintig jaar ijverig aan mee. Dat was voor het internettijdperk wel anders. Feitelijk had je toen niet anders dan de geschreven pers, sinds pakweg de jaren 20 van de vorige eeuw de radio en sinds de jaren vijftig de TV. Kenmerk van zowel de geschreven pers, als de radio- en tv-wereld dat de inhoud van de programma’s of artikelen niet door het volk wordt gemaakt, maar door een professioneel team. Dit team bestaat uit de schrijver, producent, regisseur, eindredacteur etc. Het zijn maar zelden eenmansacties. Kenmerkend van de huidige internetpublicaties is dat samenwerken geen noodzaak is. Maakt iemand een gelikte video en heeft hij of zij al wat airplay op de sociale media, dan kan de inhoud binnen korte tijd over de halve wereld verspreid zijn. Heeft zo’n internetpublicist een enorme schare volgers, dan zal de commercie al gauw haar intrede doen.
Wat reclame maken op zo’n platform is interessant bij grote aantallen bezoekers. Maar dan de inhoud. Die wordt nergens gecontroleerd. De kranten vertegenwoordigden vooral in het verleden een zuil. Ondenkbaar dat er een artikel werd geplaatst zonder dat het eerst door een ‘derde’ werd gelezen en beoordeeld. Dat gold ook voor de verzuilde omroepen met hun radio- en tv-uitzendingen. Men ging er als journalist prat op dat men hoor-wederhoor toepaste om toch objectief te lijken binnen de zuil die men vertegenwoordigde.
Maar met de komst van internet en aansluitend de social media, gecombineerd met de technische mogelijkheden om zelf filmpjes te produceren, te uploaden of te streamen is van hoor-wederhoor en feitenonderzoek meestal in het geheel geen sprake. De makers laten zich uitsluitend leiden door hun eigen mening. Op zich niet erg als dit wordt gedaan in formats waarbij de eigen mening voorop staat, zoals een column. De lezer weet dan dat het de mening is van de schrijver of maker. Maar soms worden er verhalen op het web geslingerd, die bol staan van complottheorieën, of ondermijning van de wetenschap. In de oude structuur was er eerbied voor de wetenschap. Tenslotte beweren wetenschappers alleen maar zaken die feitelijk zijn bewezen. Die eerbied lijkt vervlogen. Vloggers destilleren uit de verhalen die circuleren op het web hun eigen theorie en doen wetenschappers af voor lui die ook maar een mening verkondigen.
Op zich allemaal nog niet zo erg als dit niet leidt tot disruptie. Maar hoe langer hoe meer krijgen de bedachte internettheorieën een groter draagvlak. Typisch is wat er nu in deze coronatijd gebeurt. Aanvankelijk was iedereen bang en wilde men nog wel wetenschapper van Dissel geloven, maar na het hoogtepunt is deze wetenschapper uit beeld geraakt, verguisd en afgevoerd en komen er economen aan het woord. Economie is geen wetenschap en dat merk je dan ook gelijk in de aanbevelingen. Er wordt zelfs in de traditionele media verwarring gesticht over de schijnbaar kromme coronamaatregelen, die niet uit te leggen zijn voor de burgers. Economen willen de economie zo snel weer naar het oude vertrouwde normaal terugbrengen. Ze zoeken hierbij de mazen op in de regels en via internetfora worden de ondermijnende activiteiten om de coronamaatregelen na te leven breeduit gedeeld. Samen met de Gele Hesjesbeweging, de antivaxxers en 5G de wereld uit, worden wetenschappelijk ongefundeerde meningen uitgestrooid over het volk. Die weet niet meer wat het moet geloven en is daarbij opportunistisch. Gemakkelijk zal hij of zij de mening verdedigen die voor hun zelf het beste uitkomt. Het lastige is dat ze gelijk hebben te twijfelen als blijkt dat er geen tweede of derde golf komt. Maar wellicht komt die tweede of derde golf niet, omdat er adequaat is opgetreden tijdens de eerste golf. Dat is ook wetenschappelijk nog moeilijk te bepalen en daar zul je ze niet over horen.
Wel duidelijk is dat onderzoeksjournalistiek op een dood spoor zit. De kranten hebben hun oplages zien dalen en hebben de middelen niet meer om duur onderzoek te doen. Omroepen zijn langzaam aan het ontzuilen en moeten met minder middelen verder, waardoor ook hier minder geld beschikbaar is voor onderzoek. Gelukkig zijn er nog internetfora die onafhankelijk onderzoek zonder winstoogmerk plegen zoals Bellingcat en Follow The Money.Nu is het wel zo dat bepaalde social media een disclaimer opnemen als mogelijk de inhoud misleidend kan zijn. Meestal is dit niet direct te zien in het bericht, maar moet je doorklikken. De aanwas van berichten op social media is echter zo groot, dat je niet kan verwachten dat alle berichten met pertinente onzin door de metacrawlers van de factchecking worden tegen gehouden.Doordat zowat alle meningen ongefilterd over ons worden uitgestort is het ook niet verwonderlijk dat aan inhoud van berichten getwijfeld wordt. Juridisch is het niet aan te vechten want er is vrijheid van meningsuiting. Maar wat als pertinente onzin langzamerhand de geldende mening gaat vormen en de meningen van wetenschappers terzijde worden geschoven. Dan is het einde der tijden nabij. De grote vraag is: Hoe kunnen we zonder de vrijheid van meningsuiting te schenden toch zorgen dat informatie ‘gecheckt’ bij de lezer terecht komt. Ofwel: hoe kan de lezer zelf objectief beoordelen wat het waarheidsgehalte van een bericht is? We zullen hard op zoek moeten naar dit antwoord.