Het is een tijdje stil geweest rond kernenergie. Men weet nog steeds niet wat we met het nucleaire afval aan moeten wat duizenden jaren veilig moet worden opgeborgen. In het licht van een maakbare wereld beginnen nu vooral rechtse politici te koeren dat we met uranium opgewekte kernenergie maar weer op de agenda moeten zetten, want ooit bedenkt wel iemand om dat kernafval ergens nuttig voor in te zetten. Ja, atoomwapens kun je ervan maken.
Omdat de CO2 uitstoot van een kerncentrale minimaal is ten opzichte van centrales die op fossiele brandstoffen werken schuift men dit alternatief weer naar voren. In veel landen is er een rem gezet op het gebruik van kernenergie, maar landen als Frankrijk en de VS hebben tientallen centrales in gebruik. Mondiaal worden nu nog plannen gesmeed om nog enkele honderden kerncentrales te bouwen, ondanks het schaarse uranium en het ontbreken van een oplossing voor het afval. Focus noemen de CO2-fetisjisten dit, terwijl we hiermee het ene gat met het andere vullen. Ze willen de klimaatdoelen van 2050 halen en deze ‘simpele’ oplossing kan hier grotendeels in voorzien.
Maar kerncentrales zijn duur en de doorlooptijd van de bouw is ook fors. Is dit wel een oplossing?
Er is sprake van nieuwe ontwikkelingen zoals kernfusie en thoriumreactoren. Commercieel haalbare oplossingen hiermee, waarbij geen sprake is van kernafval, zullen pas in het tweede deel van deze eeuw beschikbaar komen. Er is nog veel onderzoek nodig. Kortom, leuke lobby van de VVD, maar om meerdere redenen onhaalbaar: onveilig, kostbaar en niet snel in te zetten.
De grootste bom onder ons mondiale ecosysteem is het opraken van de fossiele brandstoffen. Dat wist de club van Rome al in de jaren zestig en waarschuwde toen al voor het zwaar interen hierop. Daarmee waardeerden ze de Westerse economieën zwaar af, wat weer niet goed viel bij de belangrijkste –toen nog- rijke landen. Maar eigenlijk hadden we toen al de inzet van fossiele brandstoffen ter discussie moeten stellen. De grote mogendheden met deze fossiele bronnen, samen met alle commerciële bedrijven die hier forse winsten mee genereerden, zagen deze winsten verdampen als ze toen al zouden kiezen voor duurzaamheid. Dus wacht men liever tot de laatste druppel olie en gas is opgeboord met als bijkomend voordeel dat bij naderende schaarste de prijs fors hoger wordt.
Initiatieven zoals het inzetten van waterstof als brandstof als duurzame energieoplossing zijn tot voor kort slechts op kleine schaal ingezet. Wel bouwen we het hele land vol met lelijke grote windmolens en leggen we alles vol met zonnepanelen. Nadeel van deze duurzame aanvullingen op het energienet is dat er ook compensatie-energie moet zijn als de zon niet schijnt of het niet waait. Op dat moment zul je de vraag moeten aanvullen met vuile energie, waardoor het opwekken van stroom door vuile centrales niet echt af kan nemen.
Waterstof kan de oplossing zijn. In een TV documentaire zag ik dat windmolens op zee stroom kunnen opwekken. De stroom wordt op een boorplatform omgezet in waterstof. Vanaf het boorplatform lopen er pijpleidingen naar het land, waarmee de waterstof aan land komt. Hier wordt de waterstof gesplitst van eventuele olie en aardgas en kan opgeslagen worden voor gebruik. Doordat je de bestaande infrastructuur van boorplatformen en leidingen gebruikt bestaan de investeringen voornamelijk uit het bouwen van enorme windmolens op zee en omvormers op de booreilanden. Er is nu één proefopstelling in de Noordzee en het lijkt veelbelovend. Waarom niet alle pijlen op ontwikkelingen in waterstof? Omdat je aardgas en waterstof door één leiding kunt laten lopen is ook de infrastructuur op het land al een heel eind.
En waar zijn die waterstofauto’s? Volgens mij zijn er maar een handjevol Aziatische automerken die waterstof gebruiken in auto’s. En omdat er ook nauwelijks pompstations zijn gaat het niet zo hard. Maar het opwekken van deze energie op zee met het hergebruik van de infrastructuur lijkt wel de meest duurzame en snel te realiseren oplossing. Het ontbreekt echter aan politieke wil. Liever kopen we het surplus aan CO2 uitstoot af met verderfelijke compensatieconstructies.
We krijgen de komende jaren hoe langer hoe meer ‘strenge zomers’ zoals Hans Dorrestijn ze noemt. Zomers met lange droogteperiodes en hittegolven. Je leeft in een illusie als je denkt dat we in 2050 de mondiale temperatuurstijging kunnen beteugelen tot een opwarming van 1,5 graad. Het zal waarschijnlijk meer dan 3 graden worden.
Telkens is er wel een reden te vinden om niets of te weinig te doen of te gaan voor kortstondige snelle oplossingen die uiteindelijk niet duurzaam zijn. En het mag ook niet teveel kosten.
Je zou de energietransitie niet als kostenpost moeten zien maar als een aanjager. Met al deze nieuwe technieken moet er veel bedacht en gebouwd worden. Dat stimuleert de economie. Gevolg zal wel zijn dat er nieuwe spelers op het veld komen. Maar liever kijken we de andere kant uit om de huidige economische verhoudingen niet te schaden.
Ik heb gelukkig geen kinderen.