Wat me de laatste weken het meest is bijgebleven is een onderwerp over vrijheid van meningsuiting tijdens een TV-programma; volgens mij in “De Vooravond”. Een donkere, vrolijke geschiedenislerares vertelde wat haar was overkomen. Tijdens een les had ze iets uitgezocht en verteld over slavernij en aangegeven dat ze zelf een nakomeling was van slaven. ’s Avonds werd ze gebeld door één van de ouders, die vertelde dat ze niet gediend was van toevoegingen op de lesstof die niet in de boekjes stonden en ze zich maar beter kon concentreren op zaken die wel van belang waren.
Ooit ben ik ook van plan geweest onderwijzer te worden. Het is maar goed dat ik het niet ben geworden. Ik zou al jaren afgebrand met een burn out thuis hebben gezeten. Niet vanwege de kinderen, maar vanwege hun ouders.
Waar bemoeien deze ouders zich mee? Blijkbaar hebben ze niets beters te doen en hebben de indruk dat hun kinderen meer links geïnfiltreerd worden op school dan dat ze kennis opdoen. Zeker nu in deze rare coronatijd ventileren mensen vaak een mening, die vaak geen enkel wetenschappelijke grond heeft. Het zijn vaak complotdenkers die geloven in hogere machten.
Een onderwijzer mag niet opruiend zijn en zal binnen de lijntjes moeten kleuren van maatschappelijke kaders. Daarmee zullen beweringen een wetenschappelijke basis moeten hebben, waar geen ruimte is voor complottheorieën. Geschiedenis is het lastigst van alles. Wat er verteld wordt moet echt gebeurd zijn. Er gebeuren miljarden zaken tegelijkertijd en wat draag je nu over aan de kinderen? Wat in het boekje staat is voorgekauwd door de onderwijsinstellingen en gebracht in een soort nationale samenhang. Tot voor kort werden gevoelige zaken zoals slavernij en de politionele acties in Indonesië verzwegen of in een piepkleine context geplaatst. Besteed je daar dus aandacht aan, dan doe je eigenlijk niets verkeerds als onderwijzer. Maar sommige ouders denken daar dus anders over. Bij behandeling van dergelijke onderwerpen wordt de onderwijzer verketterd als een missionaris van de linkse kerk.
Wat willen deze ouders dan wel? Dat de kinderen maar één algemeen geaccepteerde, veilige mening horen en niet in discussie mogen gaan? Juist de discussie over wat er in de wereld gebeurt zorgt ervoor dat kinderen echt gaan nadenken. De wereld is nu eenmaal geen eenheidsworst. Uit mijn eigen basisschooltijd kan ik me herinneren dat ik dat het leukste vond in de hoogste klassen. Het uitwisselen van argumenten en elkaar proberen te beïnvloeden of te overtuigen.
En daar horen ook zaken bij als het ter discussie brengen van gevoelige zaken zoals religieus extremisme, slavernij en verzwegen oorlogen. Maar sommige zaken liggen zo gevoelig dat dit voor fanatiekelingen aanleiding is de boodschappers of ter-discussiestellers te willen ombrengen. We hebben hier in het vrije westen vrijheid van meningsuiting hoog in het vaandel staan. In andere culturen worden anders denken en handelen als misdadige acties gezien. Zodra deze culturen worden vermengd met die van ons ontstaat er gedonder. Bij zo’n clash waarbij extremisten weer een aanslag doen op de vrijheid van meningsuiting ontstaan er gevoelens als ongeloof, angst en wraakgevoelens. Die gevoelens leiden weer tot een extremisme dat 180 graden draait en binnen no time zit je in een gepolariseerde wereld: als je niet voor me bent dan ben je dus tegen me. Begrip en verdraagzaamheid zijn ver te zoeken als dit zo escaleert. En dat begint dus al als de juffrouw toevallig iets aan de kinderen vertelt wat de ouders niet welgevallig is. Voordat je het weet luisteren we niet meer naar elkaars argumenten, waardoor de sfeer erg grimmig wordt. Situaties zoals nog steeds een beetje in Noord-Ierland in Belfast waar de katholieken en protestanten tegenover elkaar staan en elkaar continu provoceren. In een documentaire zag ik onlangs dat twee jonge vrouwen uit de twee kampen bevriend werden. Ze kwamen bij elkaar thuis en zagen dat er eigenlijk geen verschillen waren in hoe ze leefden en handelden. Daardoor ontstond ineens weer begrip voor elkaar. Kunst is om escalaties te vermijden en te zorgen dat we weer naar elkaar gaan luisteren en elkaar dus alles weer mogen zeggen. Met politieke leiders als Erdogan, Trump, Orban, Poetin en Bolsonaro hoef je daarop niet te rekenen.
Je zou denken dat zo’n mondiale pandemie als Covid-19 de wereld zou doen besluiten de handen ineen te slaan en samen te gaan werken. Het virus woekert overal, maar de grenzen bepalen nu de maatregelen om het te bestrijden. De zoektocht naar een vaccin is een ordinaire commerciële wedloop op diverse plaatsen in plaats van een echte gezamenlijke aanpak.
Door de grote politieke tegenstellingen en het enorme verschil tussen arm en rijk zijn wij mensen blijkbaar niet in staat over onze eigen schaduw heen te stappen. Het begint haast apocalyptische vormen aan te nemen.
De komende week zijn er verkiezingen in de Verenigde Staten. Als Trump wordt herkozen zal het wereldtoneel vrees ik niet veranderen en het aantal populisten met extreme denkbeelden alleen maar toenemen.
Dan zullen we nog heel wat kaarsjes moeten opsteken om te hopen dat er een mooiere wereld komt.