We hebben een eigen huis. Al heel lang. We wonen hier sinds 1988, nu dus al bijna 33 jaar. Als ik nu aan een millennial vertel wat ik er destijds voor betaald heb, dan was dat ongeveer 20% van de gemiddelde waarde van een woning nu. Hij zal me jaloers aangapen. Inmiddels hebben we er al zoveel aan gedaan dat van het oorspronkelijke huis eigenlijk buiten nog wat buitenmuren, een keldertje, de trap en de verdiepingsvloeren er niets meer over is van onze oorspronkelijke aankoop. De grond is wel hetzelfde gebleven. Het in bezit hebben van een huis heeft vele voordelen. Jarenlang heb ik kunnen profiteren van de ongelijkheid tussen kopen en huren: renteaftrek genoten en soms een kleine subsidie, al had ik met dat laatste vaak wel pech. Op het moment dat wij iets wilden gaan aanpassen bleken de potjes meestal leeg. Maar mij hoor je niet klagen.
Als eigenaar ben je ook verantwoordelijk voor de installaties in huis. De belangrijkste installaties zijn de verwarming en de elektriciteit. De elektriciteit is nog wat complexer geworden, omdat we sinds twee jaar ook zonnepanelen op het dak hebben. En vergeet vooral de tuin, de riolering en de goten niet. Dat zijn dan wel geen dynamische technische installaties, maar die vragen wel het nodige onderhoud.
Om je eigendom aan normen te laten voldoen om onder andere je veiligheid te garanderen ben je dus genoodzaakt onderhoud te plegen of laten plegen. In mijn beleving bestaan er twee soorten onderhoudsbedrijven: grote professionele ketens en ZZP-ers: kleine eenmanszaakjes met soms wat personeel. De derde optie is dat je het onderhoud zelf doet. Ikzelf ben niet zo handig, dus daar kies ik niet voor. Door het zelf te doen loop je bovendien het risico dat het niet goed gebeurt of dat het vergeten wordt.
Gek genoeg wijst bijna niemand op het feit dat je de installaties in het huis moet onderhouden. Er zijn normen, maar geen controles. Behalve de zaken die niet jouw eigendom zijn zoals de gas- en elektriciteitsmeters en het modem van je internet- en TV-provider. Je kan voor verrassingen komen te staan. Zo werd ik bij de uitbreiding van de stroominstallatie vanwege een nieuwe keuken door een grote serviceprovider geattendeerd op het feit dat mijn meterkast niet meer aan de normen voldeed. Die moest ook worden vervangen. Dat had ik vooraf niet begroot en daar was ik me ook niet van bewust.
Het grote voordeel van de grote serviceketens is dat ze handelen conform de geldende standaarden. Standaarden wijzigen nogal eens en dat betekent dat een grote serviceleverancier bij de eerstvolgende geplande controle hier ook over begint. Zonder actieve acquisitie kan zo’n groot bedrijf de omzet behoorlijk opschroeven. Als je als klant hapt bij elke ‘noodzakelijke’ aanpassing stijgt de omzet vanzelf en hoeft het grote bedrijf ook niet op zoek te gaan naar nieuwe klanten. Doordat ‘het kantoor’ de periodieke afspraken plant is de agenda eigenlijk altijd vol. Er kleven ook wat nadelen aan deze grote ketens. Als klant betaal je naast het werk in huis ook ‘het kantoor’ en de Mercedes van de baas – en dat is geen bus. Je bent dus duur uit. Nog een nadeel is dat er telkens andere mensen over de vloer komen. Je bouwt geen band op met de monteur. Voordeel is dan wel weer dat men volgens de normen werkt en jij dus in een qua voorschriften veilig huis woont. Heb je geld genoeg en wil je niet teveel heisa dan is een grote serviceaanbieder de oplossing.
Velen zullen echter kiezen voor een plaatselijk, meestal klein installatiebedrijf. Belangrijk argument is dat ze goedkoper zijn. Vaak is dit een man in een busje die je moet proberen te strikken voor je karwei en die vervolgens op alle tijdstippen van de dag kan langskomen om de klus te klaren. Is er iets kapot gegaan dan werkt het zo, maar verlang je van het installatiebedrijfje dat hij ook regulier onderhoud moet plegen, dan is dit helaas ook zo.
Ik ken geen klein installatiebedrijf dat proactief zijn klanten benadert. Als ik bijvoorbeeld afspreek dat ze elk jaar de verwarmingsketel moeten komen schoonmaken, dan zal ik zelf in november de goede man moeten bellen, zodat hij komt. Bellen is ook het enige wat werkt. Ondanks moderne apps, websites, mail en instant-messaging is bellen de enige synchrone communicatievorm die zorgt dat de eenpitter ook voor jou aan de slag gaat. Neem je geen contact op dan wordt er geen onderhoud gepleegd. Je zult dus als huiseigenaar een lijstje met dienstverleners moeten aanhouden, waarbij je ook zelf het initiatief neemt om onderhoud te initiëren. Hier laten de kleine installatiebedrijven veel omzet liggen. De praktijk leert dat wanneer ik jaarlijks in november mijn CV-ketel wil laten schoonmaken, ik dus op 1 november bel. Vaak ben ik dan medio december aan de beurt, waardoor het jaar inmiddels 13 maanden telt. Bel ik niet dan wordt het gat tussen de onderhoudsbeurten alleen maar groter. Als zo’n eenpitter eens in de week een paar uurtjes ’s avonds vrij maakt om afspraken te maken, heeft hij een gegarandeerde omzet en een beter gereguleerde agenda. De administratie is heel simpel: een datum, de contactgegevens van de klant en eventueel een korte beschrijving van de te onderhouden apparatuur. Eén excelwerkblad en een werkende telefoon en je blijft aan de gang. Dit zou ook voor de klant geruststellend kunnen zijn.
Waarom doen ze dit dan niet? De eenpitters hebben het druk. Er is meer vraag dan aanbod, dus ze hoeven zich geen zorgen te maken over de omzet. Die komt toch wel. Bovendien hebben ze een broertje dood aan administratieve handelingen. Als de agenda vol gepland staat met reguliere afspraken moeten ze ook lang van te voren plannen maken rondom vakanties, vrije dagen etc. Dat past niet zo bij deze ‘vrije’ jongens. Maar eerlijk gezegd vind ik dit niet echt klantvriendelijk.
Als de markt zou inzakken -hetgeen niet zomaar zal gebeuren- kan de ZZP-er alsnog zijn klantjes bellen om onderhoudsafspraken te maken. De noodzaak om nieuwe klanten te werven is er nu niet. Klanten dienen zichzelf aan. Qua opbrengsten verandert er dus niets als de ZZP-er actief zijn klanten gaat benaderen.
We zullen dus als huiseigenaar zelf alert moeten blijven als we veilig willen blijven wonen.